ECLI:NL:RBMNE:2025:290

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
C/16/586635 / JE RK 25-2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige tot meerderjarigheid

Op 20 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, T. Dopheide, een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 17 juni 2025. De kinderrechter heeft de ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt. De moeder was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Cortet, terwijl de vader niet verscheen, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De minderjarige had eerder aangegeven geen gebruik te willen maken van zijn recht om zijn mening te geven, omdat hij geblesseerd was.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in een moeilijke situatie verkeert, waarbij eerdere uithuisplaatsingen niet succesvol waren. De moeder heeft aangegeven dat het in het belang van de minderjarige is om hem uit huis te plaatsen, gezien de onhoudbare situatie thuis. De kinderrechter heeft de machtiging verleend, met de nadruk op de noodzaak van zorg en opvoeding voor de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tevens heeft de kinderrechter een persoonlijke brief aan de minderjarige gestuurd, waarin zij haar zorgen en wensen voor zijn toekomst heeft verwoord.

De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 4 februari 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/586635 / JE RK 25-2
Datum uitspraak: 20 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,
gevestigd te Nieuwegein,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M. Cortet te Utrecht,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 31 december 2024, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door mr. Cortet;
- [A] namens de GI.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld om zijn mening te geven. [minderjarige] heeft op 14 januari 2025 per e-mailbericht aan de rechtbank geschreven dat hij van deze gelegenheid geen gebruik zal maken omdat hij zijn voet heeft gebroken en in het gips zit.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder .
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 2 augustus 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 17 juni 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen tot 17 juni 2025 en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
[minderjarige] heeft een lange periode van uithuisplaatsingen achter zich liggen. Hij is tijdens zijn laatste plaatsing weggelopen en een tijd spoorloos geweest. In december 2024 is hij weer naar zijn moeder gegaan. Die situatie bleek al snel onhoudbaar. [minderjarige] heeft zijn moeder geslagen, waarna zij hem het huis uit heeft gezet. [minderjarige] kan niet meer thuis wonen na alles wat er is gebeurd, kort geleden maar ook daarvoor. De kinderrechter verleent dan ook een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [minderjarige] achttien jaar wordt. De moeder vindt, hoe moeilijk ook, dat dit in het belang van [minderjarige] is en staat achter zo’n machtiging.
4.3.
De kinderrechter heeft van de GI begrepen dat [minderjarige] enigszins in de samenwerking zit en toch een aantal stappen vooruit heeft gezet. Dit is, gezien de omstandigheden, knap van [minderjarige] .
4.4.
De aankomende periode zal toegewerkt worden aan een zo soepel mogelijke overgang van de jeugdhulp naar de hulp bij volwassenheid, die [minderjarige] nodig zal hebben.
4.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
4.6.
Tegelijk met de beschikking stuurt de kinderrechter een brief aan [minderjarige] . Daarin is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige] ,
Zoals je waarschijnlijk hebt gehoord heb ik een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot jouw achttiende verjaardag. Omdat dit de laatste beslissing is die ik over jou neem, we elkaar een aantal keren hebben gezien en je nu niet naar de zitting kon komen vind ik het belangrijk om jou een paar woorden te schrijven.
Ik heb begrepen dat je eind vorig jaar even thuis hebt gewoond maar dat dat al snel niet goed ging tussen je moeder en jou. Dat vind ik voor jullie allebei heel naar. Op jullie eigen manier doen jullie allebei je best, maar thuis wonen lukt niet, het gaat te snel mis.
Over een paar maanden word je 18 en dus meerderjarig. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je dan geen hulp meer nodig hebt: op de dag van je verjaardag ben je niet ineens volwassener dan de dag ervoor. Maar volgens de wet ben je geen kind meer.
Ik hoop dat er de komende maanden goed wordt gekeken wat jij nodig hebt om nog even als kind, maar ook straks als jongvolwassene, je leven op de rit te krijgen en te houden. Dat is uiteindelijk wat iedereen jou gunt, Je moeder in de eerste plaats natuurlijk. Maar ook veel andere mensen, onder wie ik.
Ik wens je dus veel succes de komende maanden in aanloop naar volwassenheid en daarna. Het ga je goed!
Tessa Dopheide
Kinderrechter”

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 20 januari 2025 tot 17 juni 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2025 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 4 februari 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
AB

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.