ECLI:NL:RBMNE:2025:2879

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
16.363412.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leerplichtzaak met voorwaardelijke werkstraf voor schoolverzuim

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een leerplichtzaak tegen een verdachte, geboren in 2007 in Marokko, die niet voldeed aan zijn verplichting om het volledige onderwijsprogramma te volgen. De zaak werd behandeld op 3 juni 2025, waar de officier van justitie, mr. M. Harmsen, de vordering indiende en de verdediging werd gevoerd door mr. M.J. Lamers. De verdachte had in de periode van 24 augustus 2023 tot en met 21 juni 2024 te Utrecht meermalen verzuimd en was 22 keer te laat gekomen. De kantonrechter oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van de leerplicht. De kantonrechter legde een voorwaardelijke taakstraf op van 20 uren, met als bijzondere voorwaarden toezicht en begeleiding, en het volgen van onderwijs volgens het lesrooster. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Leerplichtwet 1969.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kanton
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.363412.24
Vonnis van de kantonrechter van 17 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende aan de [adres 1] te ( [postcode 1] ) [woonplaats]
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren op 3 juni 2025.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Harmsen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. De kantonrechter heeft eveneens kennisgenomen van hetgeen [A] , jeugdreclasseerder. [B] , raadsonderzoeker, en de ouders van verdachte naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 24 augustus 2023 tot en met 21 juni 2024 te Utrecht niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma te volgen van het [school] , terwijl hij nog geen startkwalificatie heeft behaald.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de kantonrechter is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
4.3
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De kantonrechter volstaat onder deze omstandigheden, gelet op artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2025;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal Leerplicht van 16 oktober 2024, genummerd [.] , opgemaakt door [C] , Buitengewoon Opsporings Ambtenaar.

5.BEWEZENVERKLARING

De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 24 augustus 2023 tot en met 21 juni 2024 te [plaats] meermalen, als jongere, die als leerling van een school, te weten het [school] stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van hem de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en hij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en hij geen startkwalificatie had behaald.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 40 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen jeugddetentie, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden de maateregel van Toezicht en Begeleiding en naar schoolgaan volgens zijn lesrooster.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om verdachte, mede gelet op de strafzaak die eveneens op 3 juni 2025 is behandeld, een voorwaardelijke taakstraf van 20 uur op te leggen. Een dergelijke taakstraf doet ook meer recht aan de situatie van verdachte ten tijde van het verzuim. De verdediging heeft zich gerefereerd voor wat betreft de op te leggen bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de kantonrechter
Bij het bepalen van de straf heeft de kantonrechter rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De leerplicht voor jongeren als verdachte is bedoeld om jongeren op school te houden totdat ze voldoende opleiding hebben om een goede baan te kunnen vinden. Verdachte heeft zich aan deze plicht onttrokken. Hij heeft gedurende het schooljaar 2023-2024 66 uren verzuimd en is 22 keer te laat gekomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij bang was voor jongens uit de buurt die hem lastig vielen en hem dwongen dingen te doen die hij niet wilde. Om deze jongens te ontlopen ging hij later of niet naar de lessen op school en durfde uit angst aan niemand te vertellen daar de reden van was.
De kantonrechter heeft gelet op de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming en [instelling] van 28 mei 2025. In deze rapportages wordt geadviseerd om aan verdachte – voor wat betreft het ongeoorloofd schoolverzuim – een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht en Begeleiding en naar school gaan volgens zijn lesrooster.
Ter terechtzitting is besproken dat verdachte in september 2025 met een nieuwe opleiding zal beginnen.
De kantonrechter acht een geheel voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 20 uren passend en geboden, als de werkstraf niet of niet naar behoren wordt verricht te vervangen door 10 dagen jeugddetentie. De kantonrechter heeft daarbij gelet op de persoon van verdachte, de omstandigheden en persoon van verdachte ten tijde van het verzuim en de straf die aan verdachte is opgelegd in de eveneens op 3 juni 2025 behandelde strafzaak tegen verdachte.
Aan de werkstraf verbindt de kantonrechter een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de deskundigen zijn geadviseerd.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77aa van het Wetboek van Strafrecht en
  • 4c en 26 van de Leerplichtwet 1969;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De kantonrechter:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 20 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 10 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de werkstraf, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, gedurende de proeftijd meldt bij [instelling] , [adres 2] ( [postcode 2] ) [plaats] , en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen van die instelling;
* volgens zijn lesrooster naar school zal gaan en zich zal houden aan de regels en afspraken die op die school gelden;
- waarbij [instelling] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, kantonrechter en tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 juni 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2023 tot en met 21 juni 2024 te Utrecht
meermalen, althans eenmaal, als jongere, die als leerling, vavo-student of mbo-student van een school of instelling, te weten het [school] stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de
combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 2.107b, tweede lid en/of 2.107I, tweede lid en/of 2.100, eerste lid en/of 2.109, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen,
terwijl ten aanzien van hem de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en hij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en hij geen startkwalificatie had behaald.
( art 4c lid 1 Leerplichtwet 1969 )