ECLI:NL:RBMNE:2025:2877

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
16-180186-22 16-180201-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere inbraken en heling van gestolen goederen

Op 16 juni 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere inbraken en heling van gestolen goederen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 juni 2025. De verdachte werd beschuldigd van inbraken in verschillende bedrijfspanden in Woerden en Zegveld, waarbij onder andere kazen, gereedschap en voertuigen werden gestolen. De officier van justitie eiste bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze inbraken, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat niet alle feiten bewezen konden worden, maar dat de verdachte wel schuldig was aan twee bedrijfsinbraken en opzetheling van gestolen goederen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde inbraak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was van een direct verband tussen de schade en de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/180186-22 en 16/180201-22 (t.t.z. gevoegd) (P)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 juni 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 2 juni 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. I. Verheijden;
  • de advocaat van de verdachte: mr. S.A.S. Jansen;
  • de benadeelde partij: [benadeelde 1] .

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de zaak met parketnummer 16-180186-22
Feit 1: in de periode van 19-20 december 2021 in Zegveld, samen met anderen, heeft ingebroken bij [benadeelde 2] en kazen heeft gestolen;
Feit 2:
primair: in de periode van 19-20 december 2021 in Woerden, samen met anderen, heeft ingebroken bij [benadeelde 3] en onder meer een bestelbus, autosleutels en gereedschap heeft gestolen;
subsidiair: op 29 december 2021 in Woerden de bij [benadeelde 3] gestolen goederen samen met anderen heeft geheeld;
Feit 3: op 20 november 2021 in Woudenberg, samen met anderen, heeft ingebroken bij [benadeelde 4] en onder meer een quad, een vrachtwagen, een aanhangwagen, tablets en gereedschap heeft gestolen;
in de zaak met parketnummer 16-180201-22
Feit 1: op 29 december 2021 in Woerden meerdere gestolen goederen van [benadeelde 5] , [benadeelde 1] , [A] , [aangever 5] en/of [B] heeft geheeld;
Feit 2:op 29 december 2021 in Woerden opzettelijk 3.587 gram hennep aanwezig had.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs en de bewezenverklaring

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat de verdachte alle (primaire) feiten van de beschuldiging (drie bedrijfsinbraken, heling van meerdere gestolen spullen en het opzettelijk voorhanden hebben van softdrugs) heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van alle feiten van de beschuldiging.
De verdediging heeft verschillende verweren gevoerd. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak bedrijfsinbraak [benadeelde 4] (feit 3 van parketnummer 16-180186-22)
De rechtbank is het met de verdediging eens dat niet kan worden bewezen dat de verdachte feit 3 van parketnummer 16/180186-22 van de beschuldiging (de bedrijfsinbraak bij [benadeelde 4] ) heeft gepleegd. De rechtbank spreekt de verdachte hiervan vrij en legt hierna uit waarom.
De rechtbank ziet aanwijzingen in het dossier die zouden kunnen duiden op betrokkenheid van de verdachte bij de bedrijfsinbraak bij [benadeelde 4] , zoals de omstandigheid dat verdachte midden in de nacht, vlak na de inbraak, vlakbij de gestolen vrachtwagen met aanhanger is aangetroffen. De officier van justitie komt tot wettig en overtuigend bewijs, maar voert daartoe onderzoeksbevindingen aan die niet in het dossier van de verdachte zitten, zoals telefooncontacten in de nacht van de inbraak met een medeverdachte. Op basis van de inhoud van het beschikbare dossier in de zaak van de verdachte komt de rechtbank niet tot wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de bedrijfsinbraak bij [benadeelde 4] . Dat betekent dat de rechtbank de verdachte van dit feit vrijspreekt.
3.3.2.
Bewijsmiddelen overige feiten
De rechtbank oordeelt dat de verdachte feit 1 en feit 2 primair van parketnummer 16/180186-22 van de beschuldiging (twee bedrijfsinbraken) en feit 1 en feit 2 van 16/180201-22 (opzetheling en het voorhanden hebben van softdrugs) heeft gepleegd. Zij baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen. [1] Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop ze betrekking hebben.
Naar aanleiding van een melding van een verdachte situatie heeft verbalisant [verbalisant 1] zich op 20 december 2021 om 05:05 uur begeven naar de parkeerplaats in de Noordergaard in Harmelen. Volgens de melder stond er op de parkeerplaats een grote witte bus stond. De melder zag een persoon uit de bus stappen, en die persoon bleef bij de bus staan. De bestuurder van de bus stapte ook uit, rende naar een witte personenauto en reed de parkeerplaats af. De witte personenauto was even later weer teruggekomen. Melder zag dat de bus er nog stond en dat drie personen met donkere kleding met iets bezig waren. [2]
Een anonieme getuige verklaarde over deze situatie het volgende: ik werd wakker om iets voor vijf uur in de morgen van een grote/zware bus die achteruit de parkeerplaats tussen de Zwaan en de Noordergaard opreed. Ik zag dat de bus geparkeerd werd. Ik zag vervolgens een witte Volkswagen Golf keren op de Noordergaard, ter hoogte van de parkeerplaats waar de bus geparkeerd stond. Ik zag dat de bestuurder van de bus richting de Golf liep en achter de bestuurder instapte. Ik zag dat de Golf wegreed. De witte Volkswagen Golf kwam weer terug en stopte op de Noordergaard ter hoogte van de parkeerplaats waar de bus geparkeerd stond. Ik zag dat er drie personen in het donker gekleed uit de Volkswagen stapten. Een persoon liep voorop in de richting van de bus. De twee andere personen liepen er achteraan. [3]
Toen verbalisant [verbalisant 1] samen met verbalisant [verbalisant 2] omstreeks 5.15 uur de parkeerplaats opreed, zag [verbalisant 1] een witte bus staan voorzien van kenteken [kenteken 1] . Het voertuig stond midden op de parkeerplaats. Verbalisant [verbalisant 2] zag op de parkeerplaats een witte Volkswagen Golf. Het kenteken bleek later [kenteken 2] te zijn. [4] Ook zag [verbalisant 2] dat twee personen in donkere kleding direct achter de witte bus stonden. Een van hen rende weg in de richting van [straat] . In de bosschages van de voortuin van de [adres 2] trof verbalisant [verbalisant 2] deze persoon aan. Deze persoon gaf later op te zijn: [medeverdachte 1] . [5] Bij een achtertuin in dezelfde straat zag verbalisant [verbalisant 1] ook een persoon staan. [6] Dit was [medeverdachte 2] . [7] Hij verklaarde in eerste instantie tegen verbalisant [verbalisant 1] dat hij in zijn eigen tuin stond, en later tegen verbalisant [verbalisant 2] dat hij op bezoek was bij de bewoners van het nabij gelegen huis. [8] Op de grond onder een vensterbank, verstopt achter een bankje, lagen zwarte handschoenen en een autosleutel. Naast [medeverdachte 2] lag nog een autosleutel. De bewoner van de woning verklaarde dat alleen zij en haar zoontje in de woning woonachtig waren. De hiervoor genoemde goederen waren niet van hen. [9] Toen verbalisant [verbalisant 2] [medeverdachte 2] fouilleerde, voelde hij wat bij het geslachtsdeel van [medeverdachte 2] zitten. [medeverdachte 2] haalde daarna een sleutel uit zijn broek. [10]
De bij [medeverdachte 2] aangetroffen autosleutels zijn onderzocht. Twee sleutels waren van het merk Iveco. [11] De knipperlichten van de bus met kenteken [kenteken 1] , die op de parkeerplaats in de Noordergaard stond, knipperden nadat een van de sleutels door de politie werd ingedrukt. De bus bleek op naam te staan van [benadeelde 3] . Ook de tweede sleutel hoorde bij een bus die op naam stond van [benadeelde 3] . [12] Twee andere autosleutels die bij [medeverdachte 2] werden aangetroffen, hoorden ook bij twee voertuigen op naam van [benadeelde 3] . Aangever [aangever 1] verklaarde namens [benadeelde 3] dat in totaal vijf autosleutels bij de inbraak uit de loods waren weggenomen. [13]
De vijfde autosleutel werd aangetroffen bij de doorzoeking van de Volkswagen Golf [kenteken 2] . De politie trof in die auto een zwarte autosleutel met een sleutelhanger in de vorm van een huisje aan. [14] Aangever [aangever 1] verklaarde dat bij de inbraak een autosleutel met een hangertje eraan in de vorm van een huisje was weggenomen. Bij het indrukken van de afstandsbediening van de autosleutel uit de Golf reageerde het voertuig met kenteken [kenteken 3] , dat op naam stond van [benadeelde 3] . [15] In de Volkswagen Golf werd ook een zwarte Samsung telefoon aangetroffen. Het telefoonnummer in deze telefoon staat op naam van [medeverdachte 1] . [16]
Toen de witte Volkswagen Golf [kenteken 2] van de Noordergaard werd weggetakeld, kwam een vrouw, [C] , naar verbalisant [verbalisant 3] gelopen. Zij vroeg wat er ging gebeuren met haar auto. [17] Dit bleek later de moeder van de verdachte te zijn. De verdachte heeft op de zitting van 2 juni 2025 verklaard dat ook hij deze auto gebruikte.
Op 20 december 2021 om 05:54 uur was de politie ter plaatse bij [benadeelde 3] op de [adres 3] in Woerden. De muur aan de zijkant van het gebouw was opengebroken. Vlak onder het dak was de plaatstalen muur open gespleten. Een kast in de loods was opengebroken. Achterin de loods lag een gereedschapskoffer op de grond. Voor een hoveniersbedrijf lag er opvallend weinig gereedschap in de loods. [18] Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat er, naast autosleutels, een grote hoeveelheid gereedschap [19] en een bestelbus waren gestolen. [20]
De bus met kenteken [kenteken 1] , die op de Noordergaard geparkeerd stond, is door de politie onderzocht. Er bleken 79 geelgekleurde kazen en 64 roodgekleurde kazen in te zitten. In de laadruimte zijn daarnaast diverse soorten gereedschap aangetroffen. [21]
Op beelden, vastgelegd door camera’s bij de entree van [benadeelde 3] , zijn in de nacht van 20 december 2021 (de nacht van de inbraak) om 02:20 uur drie personen te zien die als volgt worden omschreven.
Man 1: lichte pet, dikke jas tot over de kont, jas was voorzien van capuchon met een bontkraag en de jas had een embleem op de linkermouw, donkere handschoenen, lange broek met doorlopende verticale streep van boven tot onder op de buitenzijde van de broekspijp en vermoedelijk sportschoenen met lichte zolen.
Man 2: baardje, donkere pet, dikke jas met een donkere strook ter hoogte van de schouders. De mouwen waren donkerder van kleur dan de body. Op onderzijde midden op de rugzijde van de jas, een merk/embleem, een lange broek, donkere schoenen.
Man 3: capuchon, jas tot aan de kont, deze lijkt een stuk dunner dan de jassen van man 1 en man 2, lange broek, licht gekleurde schoenen.
Op de beelden is te zien dat man 2 en man 3 man 1 helpen bij het open maken van het schuifhek dat toegang geeft tot het terrein van [benadeelde 3] . Man 1 is vermoedelijk iets van het hek open aan het slijpen, omdat een vonkenregen bij dit deel van het hek is te zien. Omstreeks 2.27 uur gaat het hek volledig open. Om 03:11 uur rijdt een licht gekleurde bus met kenteken [kenteken 1] richting het schuifhek. Man 1 rent links naast de bus, man 3 rent rechts naast de bus. Man 2 is vermoedelijk bestuurder van de bus. [22]
Na het uitkijken van beelden zag verbalisant [verbalisant 4] een overeenkomst in het kledingsignalement van [medeverdachte 2] ten tijde van zijn aanhouding en het kledingsignalement van een van de personen op de beelden: bodywarmer met capuchon, zwarte/donkere band op bodywarmer aan de voorzijde borsthoogte, tekst op rug ter hoogte van de kont, donkere schoenen. [23]
In de fouillering van verdachte [medeverdachte 1] zaten de volgende kledingstukken, die verdachte aan had toen hij werd aangehouden: een donkerblauwe gewatteerde korte jas en een paar witte sneakers. [24]
[aangever 2] heeft namens [benadeelde 2] B.V. aangifte gedaan van een inbraak, gepleegd in een bedrijfspand gelegen aan de [adres 4] in Zegveld. Op 19 december 2021 is het bedrijfspand degelijk afgesloten. Op 20 december 2021 bleek dat er was ingebroken in het bedrijfspand. Aangever zag dat op een hoogte van ongeveer drie meter twee ruiten waren vernield. Verder waren er twee pallets weggenomen. Op deze pallets lag een speciale kaas, namelijk Leidse Boerenkaas. Deze kaas is voorzien van een rode korst. In totaal zijn er 64 van deze kazen weggenomen. [25] Tevens zijn er 79 stuks van de "Leidse Kanter" meegenomen. Deze kaas heeft een gele korst. Op camerabeelden heeft aangever gezien dat de kaas werd ingeladen in een bestelbus. [26] Aangever [aangever 2] heeft de in de bus met kenteken [kenteken 1] aangetroffen kazen herkend als de bij zijn bedrijf weggenomen kazen, onder meer aan de hand van de serienummers. [27]
Uit camerabeelden van [benadeelde 2] blijkt dat de inbraak is gestart op 20 december 2021 04:35 uur en dat hierbij drie personen waren betrokken. Persoon 1 stond in de laadruimte van de bestelbus, persoon 2 stond bij de geopende deuren van de bestelbus, persoon 1 gaf aanwijzingen en persoon 3 bestuurde de heftruck. [28] Persoon 1 pakte in de laadruimte de kazen van de pallet, persoon 3 loste de pallet verder in de laadruimte van de bestelauto en persoon 2 duwde meerdere kazen in de laadruimte.
Op basis van de camerabeelden en de kleding die bij [medeverdachte 2] is aangetroffen (onder andere een bodywarmer met capuchon, zwarte schoenen) is het zeer aannemelijk, aldus verbalisant [verbalisant 6] , dat persoon 1 [medeverdachte 2] is. Het is op basis van de beelden en de bij [medeverdachte 1] aangetroffen kleding (onder andere een gewatteerde jas, witte schoenen) zeer aannemelijk dat persoon 2 [medeverdachte 1] is. [29]
Er is forensisch onderzoek verricht bij [benadeelde 2] . In het voorste gedeelte van het bedrijf stond een heftruck. Aangever vertelde de verbalisant dat deze heftruck hier normaal nooit staat en dat deze is gebruikt door de dader(s). [30] De heftruck is onderzocht op sporen en het epitheel op het stuur van de heftruck is bemonsterd: sin-nummer [nummer] . [31] De NFI heeft dit spoor onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de bemonstering [nummer] celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van de verdachte, waarbij de matchkans kleiner is dan één op één miljard. [32]
Ongeveer een week na de inbraak bij [benadeelde 3] werd op 29 december 2021 de schuur van de verdachte doorzocht. Deze doorzoeking vond plaats naar aanleiding van het volgende: op 27 december 2021 voerden de verdachte en zijn moeder, [C] , een telefoongesprek, [33] dat werd getapt. In dit gesprek vroeg de verdachte aan zijn moeder vroeg of hij bij haar in de tuin twee trilplaten mocht stallen. [34] De moeder van de verdachte reageerde daarop met de opmerking dat zij niet weer gestolen spullen in haar tuin wil. [35] Kort daarna belt de verdachte zijn moeder weer en om te zeggen dat die jongen er al was en dat het dus niet meer hoefde. [36] Verbalisanten zagen tijdens de doorzoeking dat de schuur van de verdachte helemaal vol lag met spullen. Er lagen onder andere twee trilplaten en overige (tuin)gereedschappen. Op beide trilplaten en op enkele gereedschappen zag een verbalisant een sticker zitten met daarop de naam ‘ [benadeelde 3] ’.
Tijdens de doorzoeking in de schuur liep de tap nog steeds door en kon de politie ‘live’ meeluisteren. Daardoor hoorde de politie dat de verdachte tijdens de doorzoeking met zijn moeder belde en fluisterde dat ze bij zijn schuur stonden en dat die helemaal vol stond. [37] Even later belde de verdachte zijn moeder opnieuw met het bericht dat hij via het balkon eraf was geklommen en dat als die twee dingen bij haar hadden gelegen ze niks hadden gehad. De moeder van de verdachte zegt daarna tegen de verdachte dat hij zijn telefoon leeg moest maken. [38]
Vervolgens is de politie binnengetreden in de woning van de verdachte voor een doorzoeking. De verdachte werd niet aangetroffen. In de woning zou een plastic zak met allemaal sleutels in een lade liggen. [39]
Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen:
- eetkamer: 5 losse gereedschapslades van het merk Ragnor, afkomstig uit een gereedschapswagen;
- keuken: plastic zakje met grote hoeveelheid (auto)sleutels in rechterlade van keukenblok;
- eetkamer: 2 x braadslede (nieuw in doos) en 3 x kampvuurplaatsset (nieuw in doos);
- vliering: 1 x zak met hennep, 1 x zak met hennepgruis, 1 x zak met henneptakjes. [40]
De goederen die zijn aangetroffen bij de doorzoeking in de woning en de schuur van de verdachte en die toebehoorden aan [benadeelde 3] zijn aan [benadeelde 3] teruggegeven: een compressor, een zaagtafel, twee triplaten en handgereedschap. [41]
Op 2 augustus 2020 is door [aangever 5] , ook namens [B] en [A] , aangifte gedaan van diefstal uit hun woning. Daarbij werden (onder meer) de sleutels van een Piaggio bromfiets van [aangever 5] weggenomen. [42]
In de woning van de verdachte is de sleutel van een Piaggio gevonden. [43] Verbalisanten gingen naar het adres van aangevers [aangever 5] en [A] en controleerden of de gevonden Piaggio sleutel paste op de Piaggio van [aangever 5] . De sleutel werd in het contactslot van de Piaggio gestopt en de verlichting van de Piaggio ging aan en de motor startte. [44]
Op 17 november 2021 is door [aangever 3] namens [benadeelde 1] aangifte gedaan van diefstal [45] van een partij met dure gereedschappen. [46] De vijf autogereedschapslades van het merk Ragnor, gevonden in de keuken van de verdachte, zijn op 31 december 2021 aan [aangever 3] teruggegeven. [47]
Op 23 november 2021 is door [aangever 4] namens [benadeelde 5] B.V. aangifte gedaan van diefstal. Er zijn koekenpannen en vuurschaalsets weggenomen. [48] Na telefonisch contact door de politie met [aangever 4] op 13 januari 2022 blijkt dat zij de producent zijn van het merk [merknaam] en dat niemand anders dit produceert. Verbalisant [verbalisant 5] ontving van de aangever een e-mail met foto’s van de goederen die zijn weggenomen. Verbalisant zag op de foto dezelfde combinatie van een koekenpan van het merk [merknaam] en een kampvuurset van het merk [merknaam] , als bij de doorzoeking bij de verdachte in beslag is genomen. [49]
In totaal zijn er drie zakken met hennep (toppen, takjes en blaadjes) aangetroffen in de woning van de verdachte. [50] Deze hennep is gewogen en getest. Verbalisanten zagen aan de kleur en uiterlijke kenmerken dat deze afkomstig waren van een hennepplant. Ook roken zij de kenmerkende geur van hennepplanten. De inhoud van alle drie de zakken is getest en gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep. De totale inhoud van deze drie zakken is 1.975 gram + 750 gram + 862 gram. [51]
Op de zitting van 2 juni 2025 heeft de verdachte verklaard dat het klopt dat hij thuis hennep had liggen.
3.3.3.
Bewijsoverwegingen
Bedrijfsinbraken [benadeelde 3] en [benadeelde 2]
In de nacht van 19 op 20 december 2021 zijn kort achter elkaar twee bedrijfsinbraken gepleegd: omstreeks 02:20 uur bij [benadeelde 3] en omstreeks 04:35 uur bij [benadeelde 2] . Kort daarna, omstreeks 05:15 uur, is de bij [benadeelde 3] weggenomen bestelbus gevonden op een parkeerplaats in Harmelen, met in die bus zowel gestolen goederen van [benadeelde 3] als de gestolen kazen van [benadeelde 2] . Op de beelden van [benadeelde 2] is te zien dat de kazen door drie personen in een bestelbus worden geladen. Ook de beelden van [benadeelde 3] laten zien dat de inbraak wordt gepleegd door drie personen. Door de melder en door de anonieme getuige is gezien dat er vlak voordat de gestolen bestelbus van [benadeelde 3] op de parkeerplaats werd aangetroffen door de politie een witte Volkswagen Golf bij de bestelbus kwam aangereden, dat de twee inzittenden van de bestelbus bij die Volkswagen Golf instapten, dat de Golf even later terugkwam bij de gestolen bestelbus en dat de drie inzittenden uit de Volkswagen Golf richting de bestelbus liepen. In die Volkswagen Golf is naast een telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] ook een autosleutel aangetroffen die bij de inbraak bij [benadeelde 3] is gestolen. Gelet op deze omstandigheden en gelet op de korte tijd tussen de beide inbraken en het aantreffen van de gestolen bestelbus, gaat de rechtbank ervanuit dat de beide voertuigen (de gestolen bestelbus en de Volkswagen Golf) en de drie personen gezamenlijk betrokken zij geweest bij zowel de inbraak bij [benadeelde 3] als de inbraak bij [benadeelde 2] .
Zowel de medeverdachte [medeverdachte 1] als de medeveroordeelde [medeverdachte 2] zijn kort na het aantreffen van de gestolen bestelbus aangehouden, vlakbij de parkeerplaats waar die bus geparkeerd stond. De derde verdachte wist te ontkomen. De vraag is vervolgens of de verdachte die derde persoon is geweest. De rechtbank komt op basis van de volgende omstandigheden inderdaad tot die conclusie en overweegt daartoe het volgende.
Kort na het wegkomen van die derde persoon verscheen de moeder van de verdachte ter plaatse om de auto te claimen die bij de inbraken betrokken was, de witte Volkswagen Golf. De verdachte heeft verklaard dat hij deze auto (weleens) gebruikte. Een week na de inbraak bij [benadeelde 3] belt de verdachte met zijn moeder over het stallen van twee trilplaten in haar tuin. Bij [benadeelde 3] zijn bij de inbraak twee trilplaten weggenomen. Die twee trilplaten worden ook gevonden bij de doorzoeking in het schuurtje van de verdachte, ruim een week na de inbraak, met nog een aantal goederen die bij de inbraak bij [benadeelde 3] zijn weggenomen: een compressor, een zaagtafel en handgereedschap. Daarnaast is op het stuur van de heftruck van [benadeelde 2] een DNA-spoor (huidepitheel) aangetroffen. De heftruck is bij de diefstal gebruikt om de kazen in de bestelbus te laden en de rechtbank ziet het aangetroffen DNA dan ook als een daderspoor. Het NFI rapporteert een matchkans die kleiner is dan één op één miljard van dit DNA-spoor met het DNA van de verdachte. De rechtbank concludeert hieruit, bezien in samenhang met de rest van het dossier, dat het DNA-spoor afkomstig is van de verdachte.
Verweer DNA-spoor
De advocaat van de verdachte heeft bepleit dat het DNA-spoor ook door iemand anders overgedragen kan zijn, dus dat het niet de verdachte zelf is die het stuur van de heftruck heeft aangeraakt. De advocaat heeft voor deze situatie echter geen concreet en verifieerbaar scenario aangedragen. Het enkele verweer dat huidepitheel verplaatsbaar en uitwisselbaar is en dat er vele scenario’s denkbaar zijn voor het vinden van het DNA-materiaal van de verdachte op het stuur van de heftruck is in dit verband onvoldoende. De rechtbank oordeelt dat het niet aannemelijk is geworden dat het DNA van de verdachte op een andere wijze op de heftruck terecht is gekomen dan door aanrakingen van de verdachte zelf.
De rechtbank is van oordeel dat al deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen, redengevend zijn voor het bewijs. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de bedrijfsinbraken bij [benadeelde 3] en [benadeelde 2] heeft gepleegd, samen met twee anderen.
Opzetheling
Bij de verdachte thuis zijn in zijn woning en in zijn schuur spullen aangetroffen die van verschillende diefstallen afkomstig zijn. De rechtbank leidt uit de inhoud van de telefoongesprekken die de verdachte met zijn moeder heeft gevoerd af dat de verdachte wist dat hij gestolen spullen thuis had. De verdachte vraagt namelijk eerst aan zijn moeder of er twee trilplaten in haar tuin gestald kunnen worden, waarop moeder antwoordt dat zij niet weer gestolen spullen in haar tuin wil. Vervolgens belt de verdachte zijn moeder op het moment dat de politie bij zijn schuurtje is om te vertellen dat er een doorzoeking bezig is en dat zijn hele schuur vol ligt. Ook vertelt hij zijn moeder dat er in een la in de keuken een zak met autosleutels ligt. Tijdens de doorzoeking belt moeder vervolgens met iemand en vertelt dat er bij [verdachte] (de verdachte) getjorde spullen liggen. Het woord ‘tjoren’ zou in het Surinaams stelen betekenen. De verdachte ontvlucht vervolgens zijn woning. De goederen die bij [benadeelde 5] B.V. zijn weggenomen zaten bovendien nog in de verpakking. Op de zitting verklaarde de verdachte dat hij deze spullen cadeau heeft gekregen van een vriend, maar bij de politie verklaarde hij dat deze spullen in zijn schuur waren gestald door iemand. Op de zitting verklaarde de verdachte over het gereedschap van [benadeelde 1] dat hij dit ooit had opgekocht via een particulier, terwijl hij bij de politie verklaarde dat hij deze spullen niet herkende. De verdachte verklaart dus wisselend over de herkomst van deze goederen. De rechtbank vindt dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het voorhanden hebben van de gestolen spullen. Evenmin heeft hij uitleg kunnen geven over de getapte telefoongesprekken tussen hem en zijn moeder. Het kan dus niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Op basis van al het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de verdachte schuldig is aan opzetheling.
Aanwezig hebben hennep
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat de hoeveelheid hennep die in de beschuldiging is genoemd niet overeen komt met de hoeveelheid hennep die door de politie gewogen is. Na bestudering van het proces-verbaal komt de rechtbank tot de conclusie dat de optelsom van de gewichten op de weegschalen (daarbij rekening houdend met het feit dat er van één weging geen foto is toegevoegd aan het proces-verbaal) gelijk is aan de gewichten die in het proces-verbaal staan genoemd. Dat betekent dat de verdachte in totaal 1.975 gram + 750 gram + 862 gram = 3.587 gram hennep aanwezig had. Dat is gelijk aan de hoeveelheid die in de beschuldiging staat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de zaak met parketnummer 16/180201-221
op 29 december 2021 te Woerden,
- meerdere barbecues toebehorende aan [benadeelde 5] B.V.,
- meerdere koekenpannen toebehorende aan [benadeelde 5] B.V.,
- een hoeveelheid autogereedschap toebehorende aan [benadeelde 1] ,
- een autosleutel toebehorende aan [aangever 5] ,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
op 29 december 2021 te Woerden, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3587 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
in de zaak met parketnummer 16/180186-221
op 20 december 2021 te Zegveld, gemeente Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere kazen die geheel aan [benadeelde 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
2
op 20 december 2021 te Woerden, tezamen en in vereniging met anderen,
- een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken 1] ),
- meerdere autosleutels,
- meerdere trilplaten,
- een compressor,
- een zaagtafel,
- en een hoeveelheid (hand)gereedschap,
die geheel aan [benadeelde 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Het overige wat in de beschuldiging staat kan niet bewezen worden. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
in de zaak met parketnummer 16-180201-22Feit 1: opzetheling, meermalen gepleegd;
Feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
in de zaak met parketnummer 16-180186-22
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.De straf

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot
  • een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 149 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • een taakstraf van 160 uur, te vervangen door 80 dagen hechtenis;
5.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken voor alle beschuldigingen. Dat betekent dat de rechtbank volgens de advocaat niet toekomt aan strafoplegging aan de verdachte. Voor de rest heeft de advocaat geen strafmaatverweer gevoerd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen feiten, de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd en zijn persoonlijke omstandigheden.
5.3.1
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een periode van een aantal weken schuldig gemaakt aan:
  • twee bedrijfsinbraken, samen met anderen;
  • opzetheling van diverse goederen; en
  • bezit van een strafbare hoeveelheid hennep.
De bedrijfsinbraken
De verdachte heeft zich in één nacht schuldig gemaakt aan twee bedrijfsinbraken. Dat deed hij samen met anderen, waarbij zij op professionele wijze te werk zijn gegaan. De verdachte en zijn mededaders hebben door de inbraken veel schade veroorzaakt. Zo hebben zij ramen ingegooid, delen van muren kapotgemaakt, spullen in de bedrijfspanden vernield en waardevolle spullen van de slachtoffers meegenomen. Daarbij hebben zij laten zien geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van de betreffende bedrijven. De verdachte en zijn mededaders hebben bovendien niet alleen schade, maar ook overlast en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. De verdachte heeft op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel bij de inbraken. De rechtbank neemt hem dit kwalijk.
Heling
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van diverse gestolen spullen van drie verschillende eigenaren. Door deze spullen in zijn woning (of schuur) aanwezig te hebben, terwijl hij wist dat zij van diefstal afkomstig waren, heeft de verdachte geprofiteerd van diefstal. Ook voor dit feit geldt dat de verdachte de eigendomsrechten van anderen niet heeft gerespecteerd en alleen heeft gedacht aan zijn eigen belang.
Hennepbezit
Tot slot heeft de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid hennep in zijn woning aanwezig gehad. Drugs leiden tot maatschappelijke overlast en vormen een bedreiging voor de volksgezondheid. Door toch een aanzienlijke hoeveelheid hennep in zijn woning te bewaren, heeft de verdachte laten blijken daar geen oog voor te hebben.
5.3.2
Persoon van de verdachte
Strafblad
Uit het strafblad van de verdachte van 5 juni 2025 blijkt dat hij in de vijf jaren vóórdat de verdachte deze feiten pleegde meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke feiten, namelijk diefstallen en inbraken. Dat neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Persoonlijke omstandigheden
Ook houdt de rechtbank rekening met dat wat de verdachte op de zitting heeft verteld over zijn persoonlijke omstandigheden. Hij heeft verteld dat hij gemotiveerd is om zijn leven op een andere manier vorm te geven. Hij geeft voetbaltrainingen en voert een taakstraf uit voor een andere veroordeling. Ook is voor de verdachte een persoonsgerichte aanpak opgestart. De verdachte heeft verteld dat de hierbij betrokken partijen positief over hem zijn en dat hij binnenkort zijn eindgesprek heeft.
5.3.3
Artikel 63 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat de verdachte na het plegen van de bewezenverklaarde feiten meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten met een latere pleegdatum. De rechtbank heeft daarom de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin aan de verdachte gelijktijdig een straf zou zijn opgelegd voor al deze feiten. Daar houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening mee bij de hoogte van de op te leggen straf.
5.3.4
Overschrijding redelijke termijn
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de redelijke termijn is overschreden. De woning van de verdachte is namelijk al op 29 december 2021 doorzocht. Omdat zijn zaak nu pas inhoudelijk wordt beoordeeld, is de redelijke termijn met anderhalf jaar overschreden. De rechtbank houdt daar in het voordeel van de verdachte rekening mee bij het bepalen van de modaliteit (strafsoort) van de nog onvoorwaardelijk aan de verdachte op te leggen straf.
5.3.5
Strafoplegging
In de LOVS-oriëntatiepunten wordt er voor één (gemiddelde) bedrijfsinbraak, waarbij er sprake is van veelvuldig recidive, een gevangenisstraf vermeld voor de duur van 4 maanden. In dit geval is sprake van een aantal strafverzwarende omstandigheden, namelijk dat de verdachte de inbraken in vereniging heeft gepleegd door middel van braak en/of inklimming. Voor het aanwezig hebben van hennep geldt – voor een hoeveelheid tussen 2.500 en 5.000 gram – als uitgangspunt een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uur. Daar komt de heling, waar drie verschillende eigenaren het slachtoffer van zijn geworden, nog bij. De verdachte heeft geen inzicht gegeven in zijn handelen en geen verantwoordelijkheid genomen voor de bewezen verklaarde feiten. Een en ander maakt dat in dit geval een straf passend is die vrijheidsbeneming met zich brengt.
Gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn en de toepassing van artikel 63 Sr, ziet de rechtbank aanleiding om aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de dag voorarrest die de verdachte heeft ondergaan. Wel vindt de rechtbank het passend om daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als waarschuwing om de verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare feiten.
Voorts zal de rechtbank een taakstraf aan de verdachte opleggen. Bij de hoogte van het aantal uren taakstraf dat de verdachte moet verrichten, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aan de medeverdachte [medeverdachte 1] op te leggen straf en met het feit dat de medeverdachte aanzienlijk langer in voorarrest heeft gezeten dan de verdachte. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verdachte vaker soortgelijke feiten heeft gepleegd in de relevante periode en dat de verdachte voor meer feiten wordt veroordeeld dan de medeverdachte. Deze omstandigheden maken dat de rechtbank een hogere taakstraf aan de verdachte oplegt dan aan de medeverdachte. Ook acht de rechtbank voor de verdachte een hogere straf passend dan de straf die is geëist door de officier van justitie, ondanks dat de rechtbank één feit minder bewezen verklaart. Dat komt niet alleen door de ernst van de bewezen feiten, maar ook door het strafblad van de verdachte.
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van de volgende straf passend:
  • een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar;
  • en een taakstraf van 160 uur, te vervangen door 80 dagen hechtenis als de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.

6.Vordering benadeelde partij

6.1.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 1] heeft zich gesteld als benadeelde partij. De benadeelde partij heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 25.450 voor feit 1 van 16/180201-22, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding van materiële schade. De materiële schade bestaat uit de volgende onderdelen:
gebroken ruit: € 450,00;
gereedschap: € 25.000,00.
6.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de gevorderde schade verband houdt met de inbraak bij [benadeelde 1] , terwijl de verdachte enkel te verwijten valt dat hij een aantal goederen van [benadeelde 1] heeft geheeld.
6.3.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij om meerdere redenen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Allereerst is daartoe aangevoerd dat in het voegingsformulier geen juiste machtiging en/of een uittreksel van de Kamer van Koophandel is opgenomen voor de persoon die de vordering tot schadevergoeding heeft ingediend. Daarnaast is de advocaat het met de officier van justitie eens dat de door de benadeelde partij gevorderde schade niet in rechtstreeks verband staat met het aan de verdachte verweten feit. Tenslotte heeft de advocaat aangevoerd dat de vordering tot schadevergoeding niet is onderbouwd.
6.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat niet, althans onvoldoende, is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het onder feit 1 van 16/180201-22 bewezen verklaarde feit. De schade is namelijk geleden als gevolg van de inbraak, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor heling van enkele van de bij die inbraak weggenomen goederen. Daarbij komt dat de rechtbank in het dossier geen aanwijzingen ziet dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de inbraak. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikel 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikel 3 en 11 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte feit 3 van de beschuldiging onder 16/180186-22 heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte feit 1 en feit 2 primair van de beschuldiging onder 16/180186-22 en feit 1 en feit 2 van de beschuldiging onder 16/180201-22 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreek hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor al het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 179 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf van 160 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 80 dagen hechtenis;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 3 van de beschuldiging onder 16/180186-22)
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Duinkerken, voorzitter mr. C.A.M. van Straalen en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 16-180201-221
hij op of omstreeks 29 december 2021 te Woerden, althans in Nederland,
- een of meerdere barbecues toebehorende aan [benadeelde 5] B.V.,
- een of meerdere koekenpannen toebehorende aan [benadeelde 5] B.V.,
- een hoeveelheid autogereedschap toebehorende aan [benadeelde 1] ,
- een telefoon toebehorende aan [A] en/of
- een autosleutel toebehorende aan [aangever 5] en/of [B] ,
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 29 december 2021 te Woerden, althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 3587 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram
hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
in de zaak met parketnummer 16-180186-221
hij in of omstreeks de periode 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te
Zegveld, gemeente Woerden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere kazen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2]
[benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeksde periode 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te
Woerden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken 1] ),
- een of meerdere autosleutels,
- een of meerdere trilplaten,
- een werkradio,
- een compressor,
- een zaagtafel,
- een luchtslanghaspel,
- een laser en/of
- een (grote) hoeveelheid (hand)gereedschap en/of toebehoren,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2021 te Woerden, althans in Nederland,
- een of meerdere trilplaten,
- een werkradio,
- een compressor,
- een zaagtafel,
- een luchtslanghaspel,
- een laser,
- een (grote) hoeveelheid (hand)gereedschap en/of toebehoren,
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
3
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Woudenberg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid gereedschap en/of toebehoren,
- een bedrijfsvoertuig/ Quad (Yamaha Grizzley),
- een of meer tablet-computers,
- een of meer helmmutsen,
- een bedrijfsvoertuig/vrachtwagen (kenteken [kenteken 4] ) en/of
- een aanhangwagen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan KvK [benadeelde 4]
BV, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, te weten een wederrechtelijk
uit het kantoor van dat bedrijfspand weggenomen sleutel;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

2.Pagina 11.
3.Pagina 79.
4.Pagina 11 en 15.
5.Pagina 16.
6.Pagina 12.
7.Pagina 14.
8.Pagina 12.
9.Pagina 12 en 13.
10.Pagina 17.
11.Pagina 26.
12.Pagina 26 en 27.
13.Pagina 50.
14.Pagina 219.
15.Pagina 225.
16.Pagina 348.
17.Pagina 36.
18.Pagina 29.
19.Pagina 75.
20.Pagina 74.
21.Pagina 45.
22.Pagina 84 en 85.
23.Pagina 67.
24.Pagina 52.
25.Pagina 103.
26.Pagina 104.
27.Pagina 128.
28.Pagina 240.
29.Pagina 251.
30.Pagina 131 en 132.
31.Pagina 133 en 134.
32.Pagina 310 en 311: een geschrift, te weten een NFI rapport DNA-onderzoek, opgemaakt op 27 januari 2022 door ing. S. Tuinman.
33.Pagina 51 van PL0900-2021408384.
34.Pagina 16 van PL0900-2021408384.
35.Pagina 18 van PL0900-2021408384.
36.Pagina 20 van PL0900-2021408384.
37.Pagina 30 en 52 van PL0900-2021408384.
38.Pagina 33 van PL0900-2021408384.
39.Pagina 53 van PL0900-2021408384.
40.Pagina 54 van PL0900-2021408384.
41.Pagina 82 en 83 van PL0900-2021408384.
42.Pagina 111 van PL0900-2021408384.
43.Pagina 150 van PL0900-2021408384.
44.Pagina 151 van PL0900-2021408384.
45.Pagina 121 van PL0900-2021408384.
46.Pagina 122 van PL0900-2021408384.
47.Ontvangstbewijs PL0900-2021408384-70.
48.Pagina 145 van PL0900-2021408384.
49.Pagina 125 van PL0900-2021408384.
50.Pagina 169 en 170 van PL0900-2021408384.
51.Pagina 192 en 193 van PL0900-2021408384.