ECLI:NL:RBMNE:2025:2876

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
16.324076.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twee bedrijfsinbraken in Woerden met diefstal van goederen en voertuigen

Op 16 juni 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee bedrijfsinbraken in Woerden. De feiten vonden plaats in de nacht van 19 op 20 december 2021, waarbij de verdachte samen met anderen inbraken pleegde bij twee bedrijven. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van diefstal van een bestelbus, autosleutels en gereedschap van [bedrijf 1], en van kazen van [bedrijf 2]. Tijdens de zitting op 2 juni 2025 werd het standpunt van de officier van justitie gepresenteerd, die stelde dat de verdachte beide feiten in de primaire variant had gepleegd. De verdediging vroeg om vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor beide inbraken. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en de vondst van gestolen goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.342076.21 (P)
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 juni 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,/
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 2 juni 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. I. Verheijden;
  • de advocaat van de verdachte: mr. F.S. Baardman.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
Feit 1:
primair: in de periode van 19-20 december 2021 in Woerden samen met anderen heeft ingebroken bij [bedrijf 1] en onder meer een bestelbus, autosleutels en gereedschap heeft gestolen;
subsidiair: op 19-20 december 2021 in Woerden de bij [bedrijf 1] gestolen goederen samen met anderen heeft geheeld;
Feit 2:
primair: in de periode van 19-20 december 2021 in Zegveld samen met anderen heeft ingebroken bij [bedrijf 2] heeft gestolen;
subsidiair: in de periode van 19-20 december 2021 in Zegveld de bij [bedrijf 2] gestolen kazen samen met anderen heeft geheeld.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs en de bewezenverklaring

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat de verdachte beide feiten in de primaire variant (de bedrijfsinbraken) heeft gepleegd.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van alle feiten van de beschuldiging.
De verdediging heeft verschillende verweren gevoerd. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat is bewezen dat de verdachte feit 1 primair en feit 2 primair van de beschuldiging (twee bedrijfsinbraken) heeft gepleegd. Zij baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen. [1] Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop ze betrekking hebben.
3.3.1.
Bewijsmiddelen
Naar aanleiding van een melding van een verdachte situatie heeft verbalisant [verbalisant 1] zich op 20 december 2021 om 05:05 uur begeven naar de parkeerplaats bij de Noordergaard in Harmelen. Volgens de melder stond er op de parkeerplaats een grote witte bus. De melder zag een persoon uit de bus stappen en die persoon bleef bij de bus staan. De bestuurder van de bus stapte ook uit, rende naar een witte personenauto en reed de parkeerplaats af. De witte personenauto was even later weer teruggekomen. Melder zag dat de bus er nog stond en dat drie personen met donkere kleding met iets bezig waren. [2]
Een anonieme getuige verklaarde over deze situatie het volgende: ik werd wakker om iets voor vijf uur in de morgen van een grote/zware bus die achteruit de parkeerplaats tussen de Zwaan en de Noordergaard opreed. Ik zag dat de bus geparkeerd werd. Ik zag vervolgens een witte Volkswagen Golf keren op de Noordergaard, ter hoogte van de parkeerplaats waar de bus geparkeerd stond. Ik zag dat de bestuurder van de bus richting de Golf liep en achter de bestuurder instapte. Ik zag dat de Golf wegreed. De witte Volkswagen Golf kwam weer terug en stopte op de Noordergaard ter hoogte van de parkeerplaats waar de bus geparkeerd stond. Ik zag dat er drie personen in het donker gekleed uit de Volkswagen stapten. Een persoon liep voorop in de richting van de bus. De twee andere personen liepen er achteraan. [3]
Toen verbalisant [verbalisant 1] samen met verbalisant [verbalisant 2] omstreeks 05:15 uur de parkeerplaats opreed, zag [verbalisant 1] een witte bus staan voorzien van kenteken [kenteken] Het voertuig stond midden op de parkeerplaats. Verbalisant [verbalisant 2] zag op de parkeerplaats een witte Volkswagen Golf. Het kenteken bleek later [kenteken] te zijn. [4] Ook zag [verbalisant 2] dat twee personen in donkere kleding direct achter de witte bus stonden. Een van hen rende weg in de richting van de Zwaan. In de bosschages van de voortuin van de [adres 1] trof verbalisant [verbalisant 2] deze persoon aan. Deze persoon gaf later op te zijn: [verdachte] . [5] Bij een achtertuin in dezelfde straat zag verbalisant [verbalisant 1] ook een persoon staan. [6] Dit was [medeverdachte 1] . [7] Hij verklaarde in eerste instantie tegen verbalisant [verbalisant 1] dat hij in zijn eigen tuin stond, en later tegen verbalisant [verbalisant 2] dat hij op bezoek was bij de bewoners van het nabij gelegen huis. [8] Op de grond onder een vensterbank, verstopt achter een bankje, lagen zwarte handschoenen en een autosleutel. Naast [medeverdachte 1] lag nog een autosleutel. De bewoner van de woning verklaarde dat alleen zij en haar zoontje in de woning woonachtig waren. De hiervoor genoemde goederen waren niet van hen. [9] Toen verbalisant [verbalisant 2] [medeverdachte 1] fouilleerde, voelde hij wat bij het geslachtsdeel van [medeverdachte 1] zitten. [medeverdachte 1] haalde daarna een sleutel uit zijn broek. [10]
De bij [medeverdachte 1] aangetroffen autosleutels zijn onderzocht. Twee sleutels waren van het merk Iveco. [11] De knipperlichten van de bus met kenteken [kenteken] die op de parkeerplaats in de Noordergaard stond, knipperden nadat een van de sleutels door de politie werd ingedrukt. De bus bleek op naam te staan van [bedrijf 1] . Ook de tweede sleutel hoorde bij een bus die op naam stond van [bedrijf 1] . [12] Twee andere autosleutels die bij [medeverdachte 1] werden aangetroffen, hoorden ook bij twee voertuigen op naam van [bedrijf 1] . Aangever [aangever 1] verklaarde namens [bedrijf 1] dat in totaal vijf autosleutels bij de inbraak uit de loods waren weggenomen. [13]
De vijfde autosleutel werd aangetroffen bij de doorzoeking van de Volkswagen Golf [kenteken] . De politie trof in die auto een zwarte autosleutel met een sleutelhanger in de vorm van een huisje aan. [14] Aangever [aangever 1] verklaarde dat bij de inbraak een autosleutel met een hangertje eraan in de vorm van een huisje was weggenomen. Bij het indrukken van de afstandsbediening van de autosleutel uit de Golf reageerde het voertuig met kenteken [kenteken] , dat op naam stond van [bedrijf 1] . [15] In de Volkswagen Golf werd ook een zwarte Samsung telefoon aangetroffen. Het telefoonnummer in deze telefoon staat op naam van [verdachte] . [16]
Op 20 december 2021 om 05:54 uur was de politie ter plaatse bij [bedrijf 1] op de [adres 2] in [plaats] . De muur aan de zijkant van het gebouw was opengebroken. Vlak onder het dak was de plaatstalen muur open gespleten. Een kast in de loods was opengebroken. Achterin de loods lag een gereedschapskoffer op de grond. Voor een hoveniersbedrijf lag er opvallend weinig gereedschap in de loods. [17] Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat er, naast autosleutels, een grote hoeveelheid gereedschap [18] en een bestelbus waren gestolen. [19]
De bus met kenteken [kenteken] die op de Noordergaard geparkeerd stond, is door de politie onderzocht. Er bleken 79 geelgekleurde kazen en 64 roodgekleurde kazen in te zitten. In de laadruimte zijn daarnaast diverse soorten gereedschap aangetroffen. [20]
Op beelden, vastgelegd door camera’s bij de entree van [bedrijf 1] , zijn in de nacht van 20 december 2021 (de nacht van de inbraak) om 02:20 uur drie personen te zien die als volgt worden omschreven.
Man 1: lichte pet, dikke jas tot over de kont, jas was voorzien van capuchon met een bontkraag en de jas had een embleem op de linkermouw, donkere handschoenen, lange broek met doorlopende verticale streep van boven tot onder op de buitenzijde van de broekspijp en vermoedelijk sportschoenen met lichte zolen.
Man 2: baardje, donkere pet, dikke jas met een donkere strook ter hoogte van de schouders. De mouwen waren donkerder van kleur dan de body. Op onderzijde midden op de rugzijde van de jas, een merk/embleem, een lange broek, donkere schoenen.
Man 3: capuchon, jas tot aan de kont, deze lijkt een stuk dunner dan de jassen van man 1 en man 2, lange broek, licht gekleurde schoenen.
Op de beelden is te zien dat man 2 en man 3 man 1 helpen bij het open maken van het schuifhek dat toegang geeft tot het terrein van [bedrijf 1] . Man 1 is vermoedelijk iets van het hek open aan het slijpen, omdat een vonkenregen bij dit deel van het hek is te zien. Omstreeks 02:27 uur gaat het hek volledig open. Om 03:11 uur rijdt een licht gekleurde bus met kenteken [kenteken] richting het schuifhek. Man 1 rent links naast de bus, man 3 rent rechts naast de bus. Man 2 is vermoedelijk bestuurder van de bus. [21]
Na het uitkijken van beelden zag verbalisant [verbalisant 3] een overeenkomst in het kledingsignalement van [medeverdachte 1] ten tijde van zijn aanhouding en het kledingsignalement van een van de personen op de beelden: bodywarmer met capuchon, zwarte/donkere band op bodywarmer aan de voorzijde borsthoogte, tekst op rug ter hoogte van de kont, donkere schoenen. [22]
In de fouillering van verdachte [verdachte] zaten de volgende kledingstukken, die verdachte aan had toen hij werd aangehouden: een donkerblauwe gewatteerde korte jas en een paar witte sneakers. [23]
[aangever 2] heeft namens [bedrijf 2] B.V. aangifte gedaan van een inbraak, gepleegd in een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] in [plaats] . Op 19 december 2021 is het bedrijfspand degelijk afgesloten. Op 20 december 2021 bleek dat er was ingebroken in het bedrijfspand. Aangever zag dat op een hoogte van ongeveer drie meter twee ruiten waren vernield. Verder waren er twee pallets weggenomen. Op deze pallets lag een speciale kaas, namelijk Leidse Boerenkaas. Deze kaas is voorzien van een rode korst. In totaal zijn er 64 van deze kazen weggenomen. [24] Tevens zijn er 79 stuks van de "Leidse Kanter" meegenomen. Deze kaas heeft een gele korst. Op camerabeelden heeft aangever gezien dat de kaas werd ingeladen in een bestelbus. [25] Aangever [aangever 2] heeft de in de bus met kenteken [kenteken] aangetroffen kazen herkend als de bij zijn bedrijf weggenomen kazen, onder meer aan de hand van de serienummers. [26]
Uit camerabeelden van [bedrijf 2] blijkt dat de inbraak is gestart op 20 december 2021 om 04:35 uur en dat hierbij drie personen waren betrokken. Persoon 1 stond in de laadruimte van de bestelbus, persoon 2 stond bij de geopende deuren van de bestelbus, persoon 1 gaf aanwijzingen en persoon 3 bestuurde de heftruck. [27] Persoon 1 pakte in de laadruimte de kazen van de pallet, persoon 3 loste de pallet verder in de laadruimte van de bestelauto en persoon 2 duwde meerdere kazen in de laadruimte.
Op basis van de camerabeelden en de kleding die bij [medeverdachte 1] is aangetroffen (onder andere een bodywarmer met capuchon, zwarte schoenen) is het zeer aannemelijk, aldus verbalisant [verbalisant 4] , dat persoon 1 [medeverdachte 1] is. Het is op basis van de beelden en de bij [verdachte] aangetroffen kleding (onder andere een gewatteerde jas, witte schoenen) zeer aannemelijk dat persoon 2 [verdachte] is. [28]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
In de nacht van 19 op 20 december 2021 zijn kort achter elkaar twee bedrijfsinbraken gepleegd: omstreeks 02:20 uur bij [bedrijf 1] en omstreeks 04:35 uur bij [bedrijf 2] . Kort daarna, omstreeks 05:15 uur, is de bij [bedrijf 1] weggenomen bestelbus is gevonden op een parkeerplaats in Harmelen, met in die bus zowel gestolen goederen van [bedrijf 1] als de gestolen kazen van [bedrijf 2] . Op de beelden van [bedrijf 2] is te zien dat de kazen door drie personen in een bestelbus worden geladen. Ook de beelden van [bedrijf 1] laten zien dat de inbraak wordt gepleegd door drie personen. Door de melder en door de anonieme getuige is gezien dat er vlak voordat de gestolen bestelbus van [bedrijf 1] op de parkeerplaats werd aangetroffen door de politie, een witte Volkswagen Golf bij de bestelbus kwam aangereden, dat de twee inzittenden van de bestelbus bij die Volkswagen Golf instapten, dat de Golf even later terugkwam bij de gestolen bestelbus en dat de drie inzittenden uit de Volkswagen Golf richting de bestelbus liepen. In die Volkswagen Golf is naast een telefoon van verdachte ook een autosleutel aangetroffen die bij de inbraak bij [bedrijf 1] is gestolen. Gelet op deze omstandigheden en gelet op de korte tijd tussen de beide inbraken en het aantreffen van de gestolen bestelbus, gaat de rechtbank ervanuit dat de beide voertuigen (de gestolen bestelbus en de Volkswagen Golf) en de drie personen gezamenlijk betrokken zijn geweest bij zowel de inbraak bij [bedrijf 1] als de inbraak bij [bedrijf 2] .
De vraag is of de verdachte één van deze drie personen is geweest. De rechtbank komt op basis van de hierna genoemde omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang met alle redengevende bewijsmiddelen, inderdaad tot die conclusie en overweegt daartoe het volgende.
De telefoon van de verdachte is in de Volkswagen Golf aangetroffen, die geparkeerd stond vlakbij de gestolen bestelbus met de gestolen inhoud. In die Volkswagen is ook een gestolen goed gevonden (één van de bij [bedrijf 1] gestolen sleutels). De verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn telefoon in die auto, terwijl deze auto mede door de daarin aangetroffen gestolen sleutel in verband kan worden gebracht met de inbraken. Zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn kort na het aantreffen van de gestolen bestelbus aangehouden, vlakbij de parkeerplaats waar die bus geparkeerd stond. De verdachte had zich verstopt in de bosjes van een tuin en heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid daar op dat tijdstip. De verdachte had tijdens zijn aanhouding een donkerblauwe gewatteerde korte jas en een paar witte sneakers aan. De medeverdachte [medeverdachte 1] droeg tijdens zijn aanhouding donkere schoenen en een bodywarmer met capuchon. De politie heeft geconstateerd dat de kleding die de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] droegen bij hun aanhouding overeenkomsten vertoont met de kleding van twee van de mannen die te zien zijn op zowel de beelden van de inbraak bij [bedrijf 1] als op de beelden van de inbraak bij [bedrijf 2] . De hiervoor genoemde omstandigheden leiden tot de conclusie dat verdachte bij beide inbraken aanwezig was.
Verweer betrouwbaarheid processen-verbaal
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat de processen-verbaal met de beschrijving van de signalementen niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs, omdat ze niet duidelijk genoeg en tegenstrijdig zouden zijn. De rechtbank ziet dit anders. Dat verbalisant [verbalisant 4] mede op basis van de schoenen overeenkomsten ziet tussen de aangehouden verdachten en de personen op de beelden bij [bedrijf 2] , terwijl verbalisant [verbalisant 5] de schoenen niet beschrijft, betekent niet dat het dus onwaar is wat verbalisant [verbalisant 4] schrijft over de schoenen. De rechtbank gaat er ook niet in mee dat, zoals de advocaat heeft geschetst, verbalisant [verbalisant 4] meer details heeft genoemd omdat hij te graag tot een herkenning wilde komen. Die stelling vindt geen enkele ondersteuning in het dossier. Het proces-verbaal waarin de kleding van de verdachte wordt beschreven toen hij werd aangehouden en ook de processen-verbaal van het uitkijken van de beelden van beide inbraken zijn volgens de rechtbank specifiek genoeg om als bewijsmiddel te gebruiken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte samen met anderen twee bedrijfsinbraken heeft gepleegd.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
1. primair
op 20 december 2021 te Woerden, tezamen en in vereniging met anderen,
- een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken] ),
- meerdere autosleutels,
- en een hoeveelheid (hand)gereedschap,
die geheel aan [bedrijf 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2
primair
op 20 december 2021 te Zegveld, gemeente Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere kazen, die geheel aan [bedrijf 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Het overige wat in de beschuldiging staat kan niet bewezen worden. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.De straf

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren; en
  • een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de advocaat komt de rechtbank niet toe aan strafoplegging, omdat de verdachte volledig moet worden vrijgesproken. Als de rechtbank dat anders ziet, verzoekt de raadsvrouw om aan de verdachte geen gevangenisstraf maar een taakstraf op te leggen. Ook verzoekt de advocaat om dan tot een lagere straf te komen dan is geëist door de officier van justitie.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen feiten, de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd en zijn persoonlijke omstandigheden.
5.3.1
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in één nacht schuldig gemaakt aan twee bedrijfsinbraken. Dat deed hij samen met anderen, waarbij zij op professionele wijze te werk zijn gegaan. De verdachte en zijn mededaders hebben door de inbraken veel schade veroorzaakt. Zo hebben zij ramen ingegooid, delen van muren kapotgemaakt, spullen in de bedrijfspanden vernield en waardevolle spullen van de slachtoffers meegenomen. Daarbij hebben zij laten zien geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van de betreffende bedrijven. De verdachte en zijn mededaders hebben bovendien niet alleen schade, maar ook overlast en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. De verdachte heeft op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel bij de inbraken. Dat neemt de rechtbank hem kwalijk.
5.3.2
Persoon van de verdachte
Strafblad
Uit het strafblad van de verdachte van 2 juni 2025 blijkt dat hij in de afgelopen jaren vaker is veroordeeld voor vermogensdelicten. Zijn laatste onherroepelijke veroordeling is van 11 september 2024. Dat ging volgens het strafblad om een overval op een winkel. In 2023 is verdachte veroordeeld voor (winkel-)diefstallen. Hoewel deze feiten recent en soortgelijk zijn, zijn zij later gepleegd dan de bedrijfsinbraken waar de verdachte nu voor terechtstaat. Daarom wegen deze feiten niet in strafverzwarende zin mee.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsadvies dat op 12 mei 2025 is opgesteld door reclasseringswerker M. Huisman van GGZ VVN Assen. Zij beschrijft daarin het volgende. Ten tijde van de beschuldigingen was bij de verdachte sprake van instabiliteit op verschillende leefgebieden, waaronder op het gebied van wonen, financiën, dagbesteding en mentale gezondheid. De verdachte staat op dit moment vanwege twee voorwaardelijke veroordelingen onder reclasseringstoezicht, in welk kader hij wordt begeleid en behandeld om zijn leven beter op orde te krijgen. Hoewel ook nu nog sprake is van instabiliteit op verschillende leefgebieden, toont de verdachte zich in het begeleidings- en behandeltraject bij de reclassering gemotiveerd. Vanwege het strafblad van de verdachte en de hiervoor genoemde problematiek schat de reclassering de kans op recidive (herhaling van strafbare feiten) in op hoog. De kans op onttrekking aan voorwaarden schat de reclassering in op hoog, omdat de verdachte zich eerder aan voorwaarden heeft onttrokken. De reclassering adviseert om, in geval van bewezenverklaring, een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reden daarvan is dat de verdachte zich in de proeftijd bevindt van twee eerdere voorwaardelijke veroordelingen waarbij bijzondere voorwaarden aan hem zijn opgelegd. Volgens de reclassering is het opleggen van een taakstraf aan verdachte passender dan een gevangenisstraf, omdat een taakstraf correctie, structuur en maatschappelijke betrokkenheid biedt, zonder dat hierdoor het gestarte behandel- en begeleidingstraject wordt verstoord. Bij het opleggen van een financiële sanctie adviseert de reclassering om rekening te houden met de schuldenproblematiek van verdachte en zijn gebrek aan inkomen.
5.3.3
Artikel 63 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat de verdachte na het plegen de bewezenverklaarde feiten meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten met een latere pleegdatum. De rechtbank heeft daarom de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin aan de verdachte gelijktijdig een straf zou zijn opgelegd voor al deze feiten. Daar houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening mee bij de hoogte van de op te leggen straf.
5.3.4
Overschrijding redelijke termijn
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de redelijke termijn is overschreden. De verdachte is namelijk al op 20 december 2021 in verzekering gesteld en zijn zaak wordt pas nu inhoudelijk beoordeeld. Dat betekent dat de redelijke termijn met anderhalf jaar is overschreden. De rechtbank houdt daar in het voordeel van de verdachte rekening mee bij het bepalen van de modaliteit (strafsoort) van de nog onvoorwaardelijk aan de verdachte op te leggen straf.
5.3.5
Strafoplegging
In de LOVS-oriëntatiepunten wordt er voor één (gemiddelde) bedrijfsinbraak, waarbij er sprake is van enkelvoudige recidive, een gevangenisstraf vermeld voor de duur van 10 weken. In dit geval is sprake van een aantal strafverzwarende omstandigheden, namelijk dat verdachte de inbraken in vereniging heeft gepleegd door middel van braak en/of inklimming waarbij er veel schade is ontstaan en er veel goederen zijn weggenomen. Door de veelheid van de gestolen goederen is de bedrijfsvoering van [bedrijf 1] in de problemen gekomen. De verdachte heeft geen inzicht gegeven in zijn handelen en geen verantwoordelijkheid genomen voor de bewezen verklaarde feiten. Een en ander maakt dat in dit geval een straf passend is die vrijheidsbeneming met zich brengt.
Vanwege de toepassing van artikel 63 Sr, de forse overschrijding van de redelijke termijn en de inhoud van het reclasseringsadvies ziet de rechtbank aanleiding om aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de periode van 42 dagen die verdachte in voorarrest heeft gezeten. De rechtbank zal daarnaast nog wel een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen, als waarschuwing om hem in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Aan dit voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank, conform het advies van de reclassering, geen bijzondere voorwaarden verbinden, nu aan hem al bijzondere voorwaarden zijn opgelegd in het kader van andere veroordelingen en de bijbehorende begeleidings- en behandeltrajecten op dit moment goed lopen. Bij de duur van het op te leggen voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf houdt de rechtbank er rekening mee dat aan de aan verdachte opgelegde bijzondere voorwaarden een voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden is gekoppeld met een proeftijd van drie jaren (die nog loopt tot september 2027). De rechtbank schat daarom in dat het opleggen van een hoger voorwaardelijk strafdeel voor deze feiten niet veel aanvullend effect zal hebben bij beperking van het recidiverisico.
Voorts zal de rechtbank een taakstraf aan de verdachte opleggen. Bij de hoogte van het aantal uren taakstraf dat de verdachte moet verrichten, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aan de medeverdachte [medeverdachte 2] op te leggen straf en met het feit dat de verdachte aanzienlijk langer in voorarrest heeft gezeten dan de medeverdachte [medeverdachte 2] . Om die reden komt de rechtbank tot een iets lager aantal uren taakstraf dan is geëist door de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van de volgende straf passend:
  • een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • en een taakstraf van 100 uur, te vervangen door 50 dagen hechtenis als de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikel 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte feit 1 primair en feit 2 primair van de beschuldiging heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 90 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 48 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Duinkerken, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te
Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken] ),
- een of meerdere autosleutels en/of
- een hoeveelheid gereedschap en/of toebehoren,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te
Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Iveco bestelbus (kenteken [kenteken] ),
- een of meerdere autosleutels en/of
- een hoeveelheid gereedschap en/of toebehoren,
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te
Zegveld, gemeente Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere kazen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2]
[bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 19 december 2021 tot en met 20 december 2021 te
Zegveld, gemeente Woerden, en/of te Harmelen, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere kazen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de
verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2021398683, doorgenummerd pagina 1 tot en met 464.. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Pagina 11.
3.Pagina 79.
4.Pagina 11 en 15.
5.Pagina 16.
6.Pagina 12.
7.Pagina 14.
8.Pagina 12.
9.Pagina 12 en 13.
10.Pagina 17.
11.Pagina 26.
12.Pagina 26 en 27.
13.Pagina 50.
14.Pagina 219.
15.Pagina 225.
16.Pagina 348.
17.Pagina 29.
18.Pagina 75.
19.Pagina 74.
20.Pagina 45.
21.Pagina 84 en 85.
22.Pagina 67.
23.Pagina 52.
24.Pagina 103.
25.Pagina 104.
26.Pagina 128.
27.Pagina 240.
28.Pagina 251.