ECLI:NL:RBMNE:2025:287

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
16/291550-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot afpersing van een advocaat-curator vanuit detentie

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een poging tot afpersing. De verdachte, geboren in 1982 en op dat moment gedetineerd, werd vrijgesproken van het medeplegen van de afpersing, maar werd wel veroordeeld voor medeplichtigheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vanuit de gevangenis, met hulp van medeverdachten, de opdrachtgever en uitvoerder van de afpersing met elkaar in contact had gebracht. Hij had hen aanwijzingen en suggesties gegeven over hoe de afpersing van het slachtoffer, een advocaat-curator, uitgevoerd kon worden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet zelf bij de feitelijke handelingen betrokken was geweest, maar dat zijn rol als facilitator van de afpersing niet te onderschatten was. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het feit en de rol die de verdachte had gespeeld, ondanks dat hij zelf geen geweld had gebruikt. De rechtbank weigerde een contact- en locatieverbod op te leggen, omdat de verdachte geen direct contact met het slachtoffer had gehad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/291550-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 februari 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende op het adres [adres 1] , [postcode] [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 juli 2024 (regie), 28 augustus 2024 (regie), 9 januari 2025 (inhoudelijke behandeling) en 10 januari 2025 (inhoudelijke behandeling). Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 22 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: in de periode van 17 mei 2023 tot en met 4 november 2023 te Utrecht, althans in Nederland en/of in België, samen met een of meer anderen met geweld of bedreiging met geweld heeft geprobeerd om [aangever] af te persen voor een geldbedrag van € 170.000,-;
Subsidiair: in de periode van 17 mei 2023 tot en met 4 november 2023 te Utrecht en/of Arnhem medeplichtig is geweest aan de voornoemde afpersing.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dit betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de strafzaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte heeft als makelaar/bemiddelaar tussen de opdrachtgever en de uitvoerder van de afpersing gefungeerd. Verdachte heeft vanuit de penitentiaire instelling (PI) [plaats 1] , op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] , een persoon voor [medeverdachte 1] geregeld die hem kon helpen met een incasso. Deze persoon, medeverdachte [medeverdachte 2] , heeft samen met [medeverdachte 1] (bedreiging met) geweld aangewend om aangever tot de afgifte van
€ 170.000,- te dwingen. Door toedoen van verdachte zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met elkaar in contact gekomen en hebben zij de afpersing en de beloning daarvoor met elkaar kunnen bespreken. Verdachte kan hiermee als medepleger van de poging tot afpersing worden aangemerkt. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte medeplichtig is aan de poging tot afpersing. Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit bepleit. De verschillende feitelijke handelingen richting de aangever kunnen niet worden gekwalificeerd als geweld dan wel de bedreiging daarmee in de zin van artikel 317 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Voorts is de bijdrage van verdachte aan de poging tot afpersing te gering geweest om hem als medepleger van dit feit aan te merken. Verdachte kan evenmin als medeplichtige worden beschouwd, omdat hij er niet van op de hoogte was dat zijn medeverdachten (bedreiging met) geweld zouden toepassen om aangever tot betaling te dwingen. Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het primaire feit
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om verdachte als medepleger van de poging tot afpersing aan te merken. De rechtbank overweegt als volgt.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen heeft gehandeld. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. Ook wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af. Uit het sms-verkeer tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] volgt dat [medeverdachte 1] en verdachte elkaar kennen uit de PI [plaats 2] en dat [medeverdachte 1] met verdachte in contact wilde komen in verband met een incasso. Na overleg met verdachte heeft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] laten weten dat er iemand voor hem geregeld was en dat deze persoon binnenkort vrij zou komen. Op 18 juli 2023 is verdachte, die de gehele ten laste gelegde periode gedetineerd zat in de PI [plaats 1] , door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bezocht in de PI. Op 28 juli 2023 heeft er in de woning van [medeverdachte 3] een bijeenkomst plaatsgevonden, waar [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en diens (ex) partner bij aanwezig waren. Vanaf 23 augustus 2023 is aangever achtereenvolgens geconfronteerd met een bezoek aan zijn woning, een brief en een rouwkaart, een steen door de ruit van zijn woning en een telefoongesprek alsmede diverse sms’jes. Omdat verdachte in deze periode nog steeds gedetineerd zat, is het uitgesloten dat hij bij de woning van aangever is geweest. Verder blijkt niet uit het dossier dat hij betrokkenheid heeft gehad bij het bellen naar dan wel het sturen van sms’jes aan aangever. Uit het dossier blijkt wèl dat verdachte op 26 oktober 2023 een gesprek met [medeverdachte 2] heeft gevoerd. Tijdens dit gesprek heeft [medeverdachte 2] aan verdachte verteld welke handelingen hij tot dan toe had verricht om aangever tot betaling te dwingen. Verdachte heeft in dit gesprek aan [medeverdachte 2] in overweging gegeven om een drogeermiddel te gebruiken, een telefoon naar de aangever te sturen, een motor met dubbele kentekenplaten te rijden en het geld op een Zwitserse bankrekening te storten.
Gelet op het vorengaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte betrokkenheid bij de poging tot afpersing van de aangever heeft gehad. Hij is de persoon geweest die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan elkaar heeft gekoppeld en daarnaast een gesprek met [medeverdachte 2] over de afpersing van aangever heeft gevoerd. Verdachte is zelf echter niet bij de verschillende feitelijke handelingen richting de aangever betrokken geweest. Hij heeft dus geen materiële bijdrage aan het feit geleverd. De bijdrage van verdachte is beperkt gebleven tot het tot stand brengen van contact tussen de medeverdachten (in de beginfase) en het voeren van een gesprek met medeverdachte [medeverdachte 2] (in de eindfase). Uit het dossier blijkt niet dat de suggesties die verdachte met betrekking tot de afpersing aan [medeverdachte 2] heeft gedaan, daadwerkelijk in praktijk zijn gebracht. Evenmin blijkt dat verdachte tijdens de ten laste gelegde periode, in het bijzonder op en rond de momenten waarop de incidenten richting de aangever plaatsvonden, (intensief) contact met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] heeft gehad. Gelet op het vorengaande is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte in een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gehandeld. Om deze reden zal verdachte worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot afpersing.
4.3.2
Bewijsmiddelen ten aanzien van het subsidiaire feit [1]
Een proces-verbaal van aangifte van 13 oktober 2023, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 12 oktober 2023 lag ik te slapen in mijn woning aan de [adres 2] te [plaats 3] . Ik werd wakker door een harde klap. Ik zag dat er in de gang veel glas lag en dat er een groot gat in de ruit van mijn voordeur zat. Ik zag dat er onder het lamel een baksteen lag. Ik zag dat er op de baksteen een stuk papier geplakt was waarop de volgende tekst stond: ‘ [aangever] …laatste kans op betalen!!’
Ik besefte dat dit incident niet los op zichzelf staat. Er zijn twee eerdere incidenten geweest die in relatie staan tot mijn werkzaamheden als [functie] . Ik ben namelijk [functie] in een faillissementszaak van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. met als bestuurder meneer [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] werkte niet mee aan de afhandeling van het faillissement. [2] De rechtbank besloot hem te gijzelen. Ik weet dat [medeverdachte 1] bijna een volledig jaar gegijzeld is in de PI te [plaats 2] .
Op 23 augustus 2023 stond er in de ochtend een man voor mijn deur. Ik hoorde dat er aangeklopt werd en heb de deur opengedaan. Ik zag dat deze man grote spieren had in zijn armen en ik kan hem omschrijven als bodybuilder. Ik zag dat deze man tatoeages op zijn arm en hand en een baardje had. Ik zag dat de man direct mijn woning wilde binnenstappen. Toen ik dat opmerkte was ik nog snel in staat om de deur dicht te gooien en deze man buiten te houden. Ik zag dat de man een zwart heuptasje om had en daar een brief uit pakte. Ik zag dat de man de brief er half uithaalde, maar daarna weer terug stopte. Totdat ik dreigde de politie te bellen heeft deze meneer voor mijn deur gestaan met een intimiderende houding een wijzende vinger.
Op 20 september 2023 kreeg ik een rouwkaart in mijn brievenbus die aan mij gericht
was. Ik zag dat er in de rouwkaart de tekst stond: ‘tot alles is betaald.’ Bij de rouwkaart zat tevens een brief die was ondertekend door [medeverdachte 1] . In de brief werd ik persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de schade die [medeverdachte 1] heeft geleden naar aanleiding van mijn werkzaamheden als [functie] in de faillissementszaak tegen [medeverdachte 1] . [3]
Een proces-verbaal van 1 november 2023, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Op 26 oktober 2023 werd er een telefoongesprek geïntercepteerd tussen gedetineerde
[verdachte] [telefoonnummer 1] en verdachte [medeverdachte 2] , gebruiker van [telefoonnummer 2] . [4]
[medeverdachte 2] : Ik heb wat door zijn raam gekankerd met een brief daarop. Daar is die wel van geschrokken, hij reageerde nou wel op sms'en enzo, want ja hele tijd heen en weer dat schiet niet op joh en dan is die weer niet thuis. Gister was ik er ook, gister NTV hij was er niet. Ik zei tegen hem, ik berichtte hem meteen, ik zei zo uhh raam nog steeds niet gemaakt
jongen. Dus hij wordt benauwd snap je. [5]
[medeverdachte 2] : Wollah hij doet de deur open eindelijk. Dus ik kwam aangelopen hij doet de deur open, hij kijkt naar mij, hij zegt: ja goeiedag. Ik zei goeiedag. Bro hoe ik mijn brief wil gaan pakken, NTV de brief te laten zien, NTV hij doet zo *schrikgeluid* NTV kankerhard… NTV… Ik keek hem alleen aan en deed die brief zo tegen het raam zien. Ik NTV ik zie hem, ging weg, ik zei niks, liet me tanden niet zien niks, ik ging weg. NTV... uit het raam kijken, maar ik was allang weg. Eindstand ik liet twee weken niks van mij horen effe laten bezinken, effe benauwd worden toch. Dus liet twee weken niks horen, heb ik hem NTV.. ik heb hem uhhh.. Nee ik lieg, ik ben naar zijn huis gegaan. Ik hoorde maar niks dus ik dacht moet weer NTV afgeven, je weet ik dacht misschien hij heeft die bericht van NTV. NTV van de belastingdienst gewikkeld over een baksteen en daarop geschreven: [aangever] je gaat betalen. Ingewikkeld NTV door het raam. [6] […]
[medeverdachte 2] : ja uiteindelijk moet ik daar wel een keertje paar dagen gaan staan kijk, dat snap ik, maar ja ik moet wel slim zijn. Snap je ik rij nou Duitse platen NTV.
[verdachte] : nee.
[medeverdachte 2] : ik zet hem nou heel ergens anders neer en dan loop ik hele stuk. Toen ik die baksteen gegooid stond ik helemaal ver. Op het moment, denk ik echt, mijn longen zijn nog steeds niet NTV
[verdachte] : ja, je moet kijken gewoon naar een motor
[medeverdachte 2] : ja misschien wel
[verdachte] : motor met dubbele platen, makkelijk wisselen. NTV die PVC dingen NTV. Die kun je er zo afklikken. [7]
[verdachte] : Je kan ook gewoon een pakketje sturen. Een pakketje sturen en de telefoon der in. Wanneer ga je bellen?
[medeverdachte 2] : ja maar hij neemt wel zijn eigen telefoon op. Dat is mijn probleem echt niet. En als het irritant wordt, irritatie NTV. Oké ik weet nu al dat hij nog geen politie heeft ingeschakeld, anders wou die al lang afspreken, snap je wat ik bedoel? [8]
[verdachte] : hoe ga je dat uhh NTV via internet over NTV
[medeverdachte 2] : ja maar waar naartoe? Dat is het probleem. NTV, kijk hij gaat tegen mij zeggen 10k nu alvast van het geld
[verdachte] : hmm mm
[medeverdachte 2] : dat is alvast voor de moeite. En dan de rest komt, snap je. Maar waar gaat de rest naartoe? NTV ik heb heel veel wegen, maar hij gaat ook zeggen wollah deze man is gek, dit is oplichting
[verdachte] : hmm hmm
[medeverdachte 2] : en daarom bitcoin, maarja…
[verdachte] : lk heb nog een rekening in Zwitserland, dat is een nummerrekening. Gaan we is even kijken [9]
[medeverdachte 2] : ik zeg wel tegen ‘m, ja is goed, maar de eerste keer dat hij bij jouw vrouw was, hij zei tegen mij: ja ik heb best wel een zware klus. Hij zegt voor 150.000 euro. [10]
[verdachte] : hé je weet wat scopine, sco-pamine is? NTV scopa-ine
[medeverdachte 2] : wat is da?
[verdachte] : dan doe je…hij doet alles. Het is NTV…voor jou neus
[medeverdachte 2] : waar ken je dat kopen dan?
[verdachte] : ja…NTV…moet je maar is zoeken…NTV
[medeverdachte 2] : scopine?
[verdachte] : scopine, 24 uur lang doet hij alles wat jij wil, alles. NTV daarna? Hij weet niks meer.
[medeverdachte 2] : oké
[verdachte] : ja?
[medeverdachte 2] : maar ja, dan moet ik ze wel onder ogen komen. NTV gooide de deur dicht.
[verdachte] : NTV belletje, dan moet je snel zijn
[medeverdachte 2] : NTV
[verdachte] : gewoon gelijk…NTV doen. Je moet wel tegen de wind in staan he *lacht*.. [11]
Een proces-verbaal van 13 februari 2024, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Tussen 13 november 2023 en 2 januari 2024 werden gesprekken vanuit de PI [plaats 1] opgenomen en beluisterd. Er werden meerdere gesprekken geïntercepteerd waaruit bleek dat [medeverdachte 2] de gebruiker was. [12]
Zondag 24 december 2023
0072: Die verhaal is kanker simpel. Ik kwam vrij, ik had geld nodig voor boetes, want ik heb rekening gemaakt in die.... NTV. En ik moest schadevergoeding aan die gozer betalen. Dus eindstand, iemand zei tegen mij, luister, voor 10k moet je mij effe helpen. Ik krijg nog geld van iemand. Ik zeg, is goed. Maar die man is oud, weet je, echt ouwe mannetje. Dus hij zegt tegen mij, luister, die geld is niet zwart geld of iets. Je weet toch, is gewoon legaal geld. Ik zeg, is goed, laat mij eens zien. Ik wil bewijs, je weet toch, ik ga niet random na 13 maanden weer ergens naar binnen of wat dan ook. Je weet toch. Die man laat mij die papieren zien. Ik kijk die papieren in. Ik zie, die man heeft, hij is [functie] , die ... NTV Je weet toch, [functie] . Dus eindstand, ik kijk, ik zeg, oké, hoeveel krijg je? Hij zegt 1,5 ton. Ik zeg, is goed. Je weet toch, ik ga naar die man. Ik was er niet echt mee bezig. Ik denk na 2, 3 weken dat die man mij dat heeft gezegd ik ben daarheen gegaan. Naar die jongens huis, je weet toch. Naar die mans huis. Dus ik bel netjes aan, papapap, hij is er niet. Dus ik ga nog een keer. Hij doet deur open. Hij ziet mij. Hij zegt gewoon hallo goeiedag. Maar ik sprak niet met hem. Ik keek
hem alleen aan. Je weet toch. Misschien 1 seconde, 2 seconden hebben we naar elkaar gekeken. Toen schoot hem te binnen wat er aan de hand was. Dus toen wist ik al, jij weet al wat er gaande is. Hij gooit die deur kankerhard in mijn gezicht. Je weet toch. Dus eindstand, hij zegt achter die deur, wie ben jij? Ik ga politie bellen. Dit en dat. Oh, oh, oh. Dus ik pak die papiertje uit mijn tas. Dus ik wil hem die laten zien. Hij zegt, nee, niks mee te maken. Ik, oké. Ik ging weg. [13]
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij de brief [
de rechtbank begrijpt: de brief die aangever op 20 september 2023 heeft ontvangen] was een rouwkaart gevoegd. De brief was afkomstig van [medeverdachte 1] . Op de rouwkaart stond de tekst: ‘Dit grote verlies is niet in woorden uit te drukken…’ In de rouwkaart stond de handgeschreven tekst: ‘tot alles is betaald!’ [aangever] overhandigde de brief, de rouwkaart en de envelop voor onderzoek. [14]
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 maart 2024, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de Acer laptop werd een Word document aangetroffen met de naam “ [documentnaam] .’’ Het document is een brief gericht aan [aangever] met datum 7 september 2023. Op 20 september 2023 heeft aangever [aangever] een rouwkaart met een brief ontvangen in zijn brievenbus. De inhoud van deze brief komt exact overeen met het Word document welke is aangetroffen op de laptop. [15]
Een rapport van het NFI van 22 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
AAQT3934NL#0l , de gehele binnenzijde van de envelop
DNA kan afkomstig zijn van minimaal drie personen:
- verdachte [medeverdachte 1] bewijskracht meer dan 1 miljard
- minimaal twee andere personen: bewijskracht niet van toepassing [16]
DNA-mengprofiel AAQT3934NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. [17]
Een proces-verbaal van bevindingen van 13 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 oktober 2023 hoorde ik [aangever] het volgende zeggen:
- ik ben vandaag vier keer gebeld door [telefoonnummer 3]
- toen ik terugbelde hoorde ik een mannenstem die zei: ‘Hé [aangever] heb je mijn bericht gehad’
- ik zei toen tegen hem 'welk bericht'?
- ik hoorde hem zeggen 'het blauwe bericht'
- ik dacht meteen aan de steen die door mijn ruit is gegooid. Daar zat een blauwe brief op met de tekst ' [aangever] , laatste kans om te betalen'
[aangever] zei dat hij gebeld werd door het nummer wat hem eerder had gebeld. Ik zei dat hij moest opnemen en de telefoon op luidspreker moest zetten. Ik hoorde het volgende: [18]
-
[medeverdachte 2] : Luister, je moet om precies te zijn honderdvijftigduizend (150.000) euro aan iemand betalen. Daar is incassokosten op gekomen dus jij betaald nu honderdzeventigduizend (170.000) euro. Dus als jij dat gewoon netjes met mij kan afhandelen dan zijn we klaar. Ik heb jou niet gezegd dat je vandaag moet betalen of dat je deze week moet betalen. Je kan in termijnen betalen heel makkelijk en je weet waar het over gaat. En als je papier wil zien dan is dat geen probleem die kan ik jou gewoon leveren. Je weet heel goed waar het over gaat je moet niet zo achterlijk doen
- [aangever] : Nee dat weet ik niet
- [medeverdachte 2] : Is goed dan kom ik zo het papier zelf overhandigen
- [aangever] : waar wil je afspreken
- [medeverdachte 2] : waar jij wil jongen. Je hebt mijn nummer, je kan mij gewoon bellen volgende week, of deze week. Snap je, ik ben een hele schappelijke jongen. Kom bij jou aan de deur en dan gooi je de deur in mijn gezicht slaat nergens op. Ik ben geen kinderen. Het gaat nu van kwaad tot erger, er moet gewoon netjes betaald worden en afgehandeld worden. Kunnen we fatsoenlijk een deal maken of gaan we moeilijk doen? Anders weet ik dat het helemaal uit de hand gaat lopen voor niks. [19]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 oktober 2023 werd het eerste sms-bericht verstuurd met daarin de tekst: 'Je maakt het jezelf alleen maar moeilijk tot snel'. [20]
21 oktober 2023
[telefoonnummer 3] : Ga jij hier nou de eisen stellen? Ik zei al dat dit zonder gezeik kon maar merk dat jij hier anders over denkt, jammer maar wat jij wil. [21]
Een proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2023, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
25 oktober 2023
[telefoonnummer 3] : "Zal je 2 hints geven en daarna kunnen we of een afspraak plannen of we praten op kantoor 1. [bedrijf 1] bv. 2. facturen 2018000004 datum 15.08.2018 ik hoor je snel" [22]
26 oktober 2023
[telefoonnummer 3] : dacht dat we dit snel geregeld hadden maar goed, wat ik al zei, we zien elkaar snel.
[telefoonnummer 3] : Nog steeds nat je deur?
27 oktober 2023
[telefoonnummer 3] : laat me niet te lang wachten, 48 uur is wel de max. [23]
3 november 2023
[telefoonnummer 3] : ik vind het prima gozer stuur je niks meer laatste 48 uur is ingegaan we hebben het netjes geprobeerd mocht niet baten helaas [24]
Een proces-verbaal van bevindingen van 7 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij de aanhouding van [medeverdachte 2] werd een telefoon in beslag genomen. Uit onderzoek naar de simkaart die in de telefoon zat bleek dat [telefoonnummer 3] het laatst gebruikte telefoonnummer was. [25]
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ten tijde van de aanhouding van [medeverdachte 2] en de doorzoeking die daarop volgde, werden diverse gegevensdragers in beslag genomen waaronder een iPhone 8. [26] Te zien was dat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] als een contact was opgeslagen onder de naam " [naam 1] " en dat er een profielfoto van [medeverdachte 1] werd weergegeven. Te zien was dat dit contact gemaakt was op 28 juli 2023. [27] Te zien was dat het telefoonnummer [telefoonnummer 5] als een contact opgeslagen was onder de naam ‘ [naam 2] ’. Te zien was dat dit contact gemaakt was op 15 juli 2023. Te zien was dat het telefoonnummer van aangever [aangever] als een contact opgeslagen was als " [naam 3] ". Te zien was dat dit contact gemaakt was op 14 augustus 2023. [28]
Een proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 4 november 2023 werd verdachte [medeverdachte 2] aangehouden. Aansluitend volgde er een doorzoeking in zijn woning aan de [adres 3] te [plaats 1] . Tijdens de doorzoeking werd een uitgeprinte mail met onderwerp " [onderwerp] " aangetroffen. Opvallend was dat de naam en adresgegevens van aangever [aangever] met een blauwe pen op deze uitgeprinte mail was geschreven. Tevens was met blauwe pen een bedrag van 150.000,00 euro omcirkeld. [29]
Een proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2024, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij boden ons aan bij de woning van betrokkene op de [adres 4] , [plaats 4] [
de rechtbank begrijpt: de woning van verdachte [medeverdachte 1] , gelegen in Belgiët]. [30] Tijdens de huiszoeking werd een afgedrukte e-mail “ [onderwerp] ” in beslag genomen, die was aangetroffen in een ringmap bij het bureau op de bovenverdieping [31]
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte [medeverdachte 3] is een Samsung A52s in beslag genomen. [32] Er is sms-contact geweest met [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 1] ).
17 mei 2023
[telefoonnummer 4] [medeverdachte 1] : is dit nog steeds het telefoonnummer waarop [verdachte] [
de rechtbank begrijpt: verdachte] bereikbaar is?
[medeverdachte 3] : ja klopt
[telefoonnummer 4] [medeverdachte 1] : ik wil eens afspreken met hem
[medeverdachte 3] : hij zit nog vast. wie kan ik zeggen dat je bent?
[telefoonnummer 4] [medeverdachte 1] : ik heb een jaar of 2/3 geleden waarschijnlijk contact met jou gehad. [verdachte] zat toen ook al vast. Ik ken [verdachte] vanuit [plaats 2] . Zijn broer zou toen zijn plaats innemen m.b.t een incasso maar dat is uiteindelijk niets geworden. Ik zoek iemand die mij kan helpen met een soortgelijke zaak. Wellicht kent [verdachte] iemand?
[medeverdachte 3] : ja ik weet nog waar dit over gaat. [verdachte] zelf doet niks meer omdat hij niet meer vast willen komen te zitten. Maar ik zal het doorgeven als hij belt en misschien kan hij een ander regelen
27 juni 2023
[medeverdachte 3] : hey, er is iemand voor je geregeld. Die komt binnenkort vrij. Als die vrij is geef ik jouw nummer en dan kunnen jullie contact opnemen en het verder regelen. Maar zorg jij ervoor dat [verdachte] er ook wat op verdient? [verdachte] vraagt ook of je anders nog in de gelegenheid bent om eens langs te komen in PI [plaats 1] . Voor een bezoek…?
[telefoonnummer 4] [medeverdachte 1] : natuurlijk zal ik [verdachte] passend belonen. Voor een bezoek sta ik open. Wanneer? [verdachte] moet mij dan wel aanmelden. Laat maar horen wat de mogelijkheden zijn.
[medeverdachte 3] : ik zal eens kijken wat de mogelijkheden zijn en dan hoor je van mij. [33]
13 juli 2023
[medeverdachte 3] : hai, dinsdagavond is een optie om 5 over 7.
[telefoonnummer 4] [medeverdachte 1] : dinsdagavond is oké.
24 juli 2023
[medeverdachte 3] : Hai, nee deze week zou ik een gesprek hebben met die jongen maar dat is er nog niet van gekomen. Ik ben ermee bezig. Zodra ik met hem gesproken heb dan laat ik het meteen weten en plannen we meteen een afspraak in. Bij mij thuis.
[telefoonnummer 4] [medeverdachte 1] : oké, ik wacht het af.
25 juli 2023
[medeverdachte 3] : ik heb met hem gesproken, alles is oké. Wanneer kan jij hier een bakkie komen doen?
27 juli 2023
[medeverdachte 3] : vrijdagavond om 21 uur goed?
[medeverdachte 1] : dat is goed.
[medeverdachte 3] : oké, zie je morgen dan. [adres 1] [verblijfplaats] . [34]
Een proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De namen van verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] stonden op de bezoekerslijst van [verdachte] vermeld. Van [medeverdachte 1] was het bekend dat hij op 18 juli 2023 op bezoek was geweest bij [verdachte] . Van [medeverdachte 2] was het bekend dat hij op 27 oktober 2023 uur op bezoek was geweest bij [verdachte] . [medeverdachte 3] bleek [verdachte] op meerdere dagen over een langere periode bezocht te hebben gedurende het onderzoek. [35]
Een proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2024, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:De gesprekken tussen 8 juli 2023 en 4 januari 2024 werden opgenomen en beluisterd. Erwerden meerdere gesprekken geïntercepteerd waarin de gebruiker van bovenstaand nummer zich [verdachte] noemt, [verdachte] noemt of [verdachte] wordt genoemd. [36]
14 juli 2023
[telefoonnummer 5] : Maar goed die man uit België die kan dinsdag komen.
[telefoonnummer 5] : effe kijken uhm [medeverdachte 1]
[telefoonnummer 6] : [medeverdachte 1] ja
[telefoonnummer 5] : [medeverdachte 1] . he?
[telefoonnummer 6] : ja
[telefoonnummer 5] : 5 oktober 1955 [37]
[telefoonnummer 5] : Dan kom ik daar dinsdagavond wel heen en dan praat ik met hem zelf.
[telefoonnummer 6] : Dat kan ook. En je kan ook erbij zijn. Snap je?
[telefoonnummer 5] : Ja, dat kan.
[telefoonnummer 6] : Want dan weet je gelijk waar het over gaat en dat het geen bullshit is. Snap je?
[telefoonnummer 5] : Ja, want dan kan ik makkelijk weer met hem praten. [38]
15 juli 2023
[telefoonnummer 6] : Had je trouwens dat nummer nog een berichtje gestuurd?
[telefoonnummer 5] : Wat voor nummer?
[telefoonnummer 6] : Die ik jou gister gaf
[telefoonnummer 5] : Nee
[telefoonnummer 6] : Ow. Dat moet je maar even doen dan. Snap je wel
[telefoonnummer 5] : Ja maar heb je dat gezegd dan?
[telefoonnummer 6] : Ja sowieso zo even contact houden even kijken hoe het met hem is. Snap je?
[telefoonnummer 5] : Ik heb van de week. Ik heb dinsdag zal ik maar zeggen. Of zal ik zeggen van de week heb ik een gesprek.
[telefoonnummer 6] : uhhhh uhhh woensdag uhhh dat gesprek ofzo.
[telefoonnummer 5] : Ik heb van de week een gesprek met die man, ik laat je iets weten ofzo.
[telefoonnummer 6] : Ja, uhhh, ja. Van de week ook een gesprek met die man hoe en wat en dan, ja, dan moeten wij ook effe meeten. [39]
17 juli 2023
[telefoonnummer 6] : Snap je, dus... Dat is wel het beste dat die dat achteraf hoort en dan uitleggen snap je?
[telefoonnummer 5] : Ja. Misschien dat ik dan donderdag na BZT (fonetisch) met hem kan afspreken?
[telefoonnummer 6] : Ja, dat sowieso
[telefoonnummer 5] : Dan kan ik eerst met jou er nog even over praten op BZT en dan kan ik er met hem over praten en dan koppel ik hun aan elkaar. [40]
18 juli 2023
[telefoonnummer 5] : want ik weet dus niet of hij dat alleen gaat doen of
[telefoonnummer 6] : ja
[telefoonnummer 5] : met maatje?
[telefoonnummer 6] : dat is logisch he..nee alleen
[telefoonnummer 5] : of met 1 maat?
[telefoonnummer 6] : nee alleen, dat is afspraak
[telefoonnummer 5] : oke
[telefoonnummer 6] : dus..
[telefoonnummer 5] : dat was dus sowieso al de afspraak?
[telefoonnummer 6] : hmm
[telefoonnummer 5] : dat wou hij zelf, die Belg of?
[telefoonnummer 6] : nee
[telefoonnummer 5] : de andere kant?
[telefoonnummer 6] : die andere kant
[telefoonnummer 5] : oke dan hoop ik maar dat die het waar kan maken
[telefoonnummer 6] : jawel daar ben ik niet bang voor, dus jij wel? Ik heb meer vertrouwen in hem als in uhh snap je?
[telefoonnummer 5] : ja?
[telefoonnummer 6] : ja..
[telefoonnummer 5] : als de andere kant?
[telefoonnummer 6] : ik ik ik heb..uhh ja.. nou jah..als je het zo zegt.. ik heb uhh vertrouwen in die Belg, maar ook vertrouwen in die andere kant snap je? [41]
4.3.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het subsidiaire feit
Algemene overweging
Op grond van de inhoud van bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben geprobeerd om aangever af te persen voor een geldbedrag van € 170.000,-. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een opdracht tot het incasseren van een geldbedrag uitgezet, besprekingen over deze incasso-opdracht gevoerd en
de brief en de rouwkaart naar de aangever gestuurd. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een bezoek aan de woning van aangever gebracht, een steen door de ruit van zijn woning gegooid, waarop een papier bevestigd was met daarop de woorden ‘ [aangever] …laatste kans op betalen.’, een telefoongesprek met hem gevoerd en diverse sms-berichten naar hem gestuurd.
(Bedreiging met) geweld
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat alleen het gooien van de steen door de ruit als een vorm van geweld in de zin van artikel 317 Sr kan worden beschouwd. Alle andere ten laste gelegde feitelijke handelingen kunnen niet als geweld of bedreiging met geweld worden gekwalificeerd. In geen van de berichten aan de aangever wordt namelijk met (concrete) gewelddadige acties gedreigd als aangever niet betaalt. De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat er in de diverse berichten aan aangever geen concrete geweldshandelingen zijn genoemd. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit echter niet dat er derhalve geen sprake is van ‘bedreiging met geweld’ in de zin van artikel 317 Sr. Voor een bewezenverklaring van bedreiging met geweld is voldoende dat er door het handelen van verdachte(n) een dreigende sfeer is opgeroepen). Uit de bewijsmiddelen blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 2] naar de woning van aangever is gegaan en dat hij, nadat aangever de deur dicht had gegooid, nog enige tijd op intimiderende wijze bij de woning heeft gestaan. In het telefoongesprek met aangever en het sms-verkeer met hem heeft [medeverdachte 2] bewoordingen gebruikt als ‘anders weet ik dat het helemaal uit de hand gaat lopen voor niks’, ‘je maakt het jezelf alleen maar moeilijk, tot snel’ en ‘laatste 48 uur is ingegaan.’ Naar het oordeel van de rechtbank zijn dergelijke mededelingen, afkomstig van een onbekende derde, op zichzelf al bijzonder intimiderend. De bewoordingen zijn extra dreigend tegen de achtergrond van het bezoek aan de woning van aangever, de rouwkaart die aan hem is gestuurd en de steen die door de ruit van zijn woning is gegooid. Uit de rechtspraak blijkt dat het sturen van een rouwkaart onder omstandigheden als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling is gekwalificeerd. Een rouwkaart wordt normaal gesproken immers uitsluitend verstuurd in het kader van het overlijden van een persoon en is daarmee dus direct gerelateerd aan de dood.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt het geheel van feitelijkheden richting de aangever, in hun onderlinge samenhang beschouwd, dat er in de richting van de aangever een dreigende sfeer is opgeroepen. Het verweer van de raadsman wordt dus verworpen.
Medeplichtigheid
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte niet wist dat de medeverdachten geweld of bedreiging met geweld zouden toepassen om aangever tot betaling te dwingen en dat verdachte dus geen opzet op het grondfeit heeft gehad. De rechtbank overweegt als volgt.
Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte gericht was op diens handelingen als medeplichtige, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, gericht was op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook als het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan. Als het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) is gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict. Het antwoord op de vraag of van zo'n voldoende verband sprake is, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van het gronddelict, de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast. In het afgeluisterde gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 2] (onder meer) aan verdachte verteld dat hij een baksteen door de ruit van aangever heeft gegooid. Verdachte was in ieder geval vanaf dit moment op de hoogte dat [medeverdachte 2] geweld gebruikte om aangever tot de afgifte van een geldbedrag te dwingen. Verdachte is hier kennelijk niet van geschrokken, maar heeft [medeverdachte 2] vervolgens juist suggesties gegeven op welke wijze hij de afpersing van aangever zou kunnen vergemakkelijken. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte ook vóór het afgeluisterde gesprek met [medeverdachte 2] al wist dat er (dreiging met) geweld zou worden toegepast. De rechtbank leidt dit onder meer af uit de omstandigheid dat over verdachte, die gedetineerd zat vanwege een gewelddelict op het moment waarop verdachte door [medeverdachte 1] werd benaderd in verband met een incasso, in een bericht aan [medeverdachte 1] werd gezegd dat hij ‘zelf niets meer deed’ omdat hij niet meer vast wilde komen te zitten. Via verdachte is wel een ander persoon voor [medeverdachte 1] geregeld, die op dat moment eveneens gedetineerd zat maar binnenkort vrij zou komen. Daarnaast wist verdachte dat de incasso van [medeverdachte 1] betrekking had op een aanzienlijk geldbedrag en dat reguliere wegen om dit geldbedrag te incasseren kennelijk niet tot het gewenste resultaat hadden geleid. Gelet op het vorengaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat er geweld zou worden gebruikt of daarmee zou worden gedreigd niet geloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte (minst genomen voorwaardelijk) opzet op geweld of de bedreiging met geweld gehad. Verdachte heeft daarnaast opzet op zijn eigen ondersteunende rol gehad door het contact tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tot stand te (laten) brengen en suggesties aan [medeverdachte 2] te doen over tactieken en middelen die hij bij de afpersing kon gebruiken. Nu verdachte niet alleen opzet heeft gehad op zijn handelingen als medeplichtige, maar ook opzet op geweld of de bedreiging met geweld, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan een poging tot afpersing.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van €170.000dat aan die [aangever] toebehoorde
- een opdracht tot het incasseren van een geldbedrag heeft uitgezet en hier een geldbedrag (als beloning) voor in het vooruitzicht heeft gesteld,
- meermalen, afspraken heeft gemaakt en besprekingen heeft gehad inzake deze incasso-opdracht,
- op dreigende en intimiderende wijze voor de deur van die [aangever] is blijven staan - een brief en een rouwkaart, met de tekst: “Dit grote verlies is niet in woorden uit te drukken” en "tot alles is betaald" naar die [aangever] heeft gestuurd,
- een steen, met daaraan een brief met de tekst “ [aangever] , laatste kans op betalen” door de ruit van de woning van die [aangever] heeft gegooid,
- eenmaal naar die [aangever] heeft gebeld en op dwingende toon heeft gezegd dat die [aangever] € 170.000,- moest betalen, en heeft gezegd “kunnen we netjes het gesprek aan gaan of gaan we de hele tijd dit doen? Anders weet ik dat het helemaal uit de hand gaat lopen voor niks” en ‘kunnen we fatsoenlijk een deal maken of gaan we moeilijk doen?” en
- sms-berichten naar die [aangever] heeft gestuurd, met de tekst "je maakt het jezelf alleen maar moeilijk tot snel", "ik zei al dat dit zonder gezeik kon maar merk dat jij hier anders over denkt jammer maar wat jij wil", "we zien elkaar snel" en "laat me niet te lang wachten 48 uur is wel de max" en “nog steeds nat je deur?” en “ik vind het prima gozer stuur je niks meer laatste 48 uur is in gegaan we hebben het netjes geprobeerd mocht niet baten helaas”
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 17 mei 2023 tot en met 4 november 2023 te Arnhem, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het contact tussen die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 2] tot stand te brengen en te faciliteren aangaande voornoemde afpersing van die [aangever] , en
- aanwijzingen en suggesties en informatie ten aanzien van pressie- en hulpmiddelen (zoals het drogeermiddel Scopolamine en het opsturen van een telefoon en het gebruik van een motor met dubbele kentekenplaten) en het innen van gelden (via een Zwitserse bankrekening) ten behoeve van het afpersen van die [aangever] (door) te geven aan die [medeverdachte 2]
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplichtigheid aan een poging tot afpersing, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 27 maanden. De officier van justitie heeft de rechtbank tevens verzocht om bij einduitspraak de gevangenneming van verdachte te bevelen. Hiernaast heeft de officier van justitie gevorderd om verdachte op grond van artikel 38v Sr een contact- en locatieverbod voor de duur van vijf jaren op te leggen, met een hechtenis van één week per overtreding en een maximale hechtenis van zes maanden. De officier van justitie heeft voorts gevorderd om deze contact- en locatieverboden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, geen gevangenisstraf maar een taakstraf op te leggen. Voor het geval de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf komt, heeft de raadsman verzocht om niet de gevangenneming van verdachte te bevelen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte is medeplichtig aan een poging tot afpersing die door zijn medeverdachten is gepleegd. Dit is een ernstig strafbaar feit, waarbij verdachte, terwijl hij een gevangenisstraf uitzat, behulpzaam is geweest door het regelen van een persoon voor de opdrachtgever, die als uitvoerder de druk op het slachtoffer kon opvoeren. Met behulp van zijn partner heeft verdachte de opdrachtgever en de uitvoerder van de poging tot afpersing met elkaar in contact gebracht, waardoor zij de afpersing met elkaar hebben kunnen bespreken. Later heeft verdachte contact gehad met de uitvoerder, die hij aanwijzingen en suggesties heeft gegeven die bij de afpersing van het slachtoffer gebruikt zouden kunnen worden. Met zijn handelswijze heeft verdachte een belangrijke bijdrage geleverd aan de poging tot afpersing van het slachtoffer. In het dossier komt op indringende wijze naar voren hoe groot de gevoelens van angst en onveiligheid zijn die door de poging tot afpersing bij het slachtoffer teweeg zijn gebracht. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij een onmisbare schakel in de poging tot afpersing heeft gevormd, terwijl hij de gehele ten laste gelegde periode gedetineerd heeft gezeten.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 13 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor zowel gewelds- - als vermogensdelicten.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat er sprake is van recidive en dat verdachte zijn bijdrage aan het feit volledig vanuit detentie heeft geleverd. Er is met andere woorden sprake van voortgezet crimineel handelen vanuit detentie. Ten aanzien van de duur van de op te leggen gevangenisstraf overweegt de rechtbank als volgt. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen medepleger van, maar een medeplichtige aan de poging tot afpersing is. Verdachte heeft ‘slechts’ een faciliterende rol gehad en zelf geen materiële bijdrage aan de feitelijke handelingen richting het slachtoffer geleverd. Omdat de rechtbank de bijdrage van verdachte aan het bewezenverklaarde feit minder groot acht dan de officier van justitie, zal zij ook een lagere gevangenisstraf opleggen dan die door de officier van justitie is gevorderd. Een andere reden dat de rechtbank een kortere gevangenisstraf zal opleggen is dat er in deze zaak, anders dan in de zaken die door de officier van justitie zijn aangehaald, geen fysiek geweld tegen het slachtoffer is gebruikt en dat er (afgezien van het gooien van de steen door de ruit) ook geen geweld tegen zijn bezittingen is geweest. Tot slot heeft de rechtbank meegewogen dat uit het dossier niet, althans onvoldoende blijkt dat verdachte ervan op de hoogte was dat het slachtoffer [functie] is en dat de afpersing verband hield met zijn professionele optreden. Het vorengaande brengt de rechtbank ertoe om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden op te leggen.
Contact- en locatieverbod (artikel 38v Sr)
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanleiding bestaat om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een contact- en locatieverbod aan verdachte op te leggen. Verdachte heeft zelf geen contact met het slachtoffer gehad en is niet bij zijn woning of kantoor geweest. Hier komt bij dat het onderliggende conflict, dat tot de poging tot afpersing heeft geleid, een zakelijk conflict is tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en het slachtoffer, waar verdachte geen betrokkenheid bij heeft. Om deze redenen acht de rechtbank de oplegging van een contact- en locatieverbod aan verdachte niet noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de gevangenneming van verdachte niet bevelen, gelet op het tijdsverloop De rechtbank wijst de vordering tot gevangenneming dus af.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 48, 49, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vier maanden;
- wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mr. L.M. Reijnierse en mr. M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Mol, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2025.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2023 tot en met 4 november 2023 te Utrecht, althans in Nederland en/of in België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van €170.000,-, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [aangever] en/of een derde toebehoorde
- een opdracht tot het incasseren van een geldbedrag (na een jarenlang civiel geschil) heeft uitgezet en hier een geldbedrag (als beloning) voor in het vooruitzicht heeft gesteld,
- meermalen, althans eenmaal afspraken heeft gemaakt en/of besprekingen heeft gehad inzake deze incasso-opdracht,
- heeft geprobeerd zonder toestemming de woning van die [aangever] binnen te dringen en/of op dreigende en/of intimiderende wijze voor de deur is blijven staan en/of bleef roepen dat die [aangever] de deur moest openen,
- een of meer brieven en/of een rouwkaart, met de tekst: “Dit grote verlies is niet in woorden uit te drukken” en/of "tot alles is betaald" en/of "laatste kans op betalen" naar die [aangever] heeft gestuurd,
- een steen, met daaraan een brief met de tekst “ [aangever] , laatste kans op betalen” door de ruit van de woning van die [aangever] heeft gegooid,
- meermalen, althans eenmaal naar die [aangever] heeft gebeld en/of op dwingende toon heeft gezegd dat die [aangever] € 170.000,- moest betalen, en/of heeft gezegd “kunnen we netjes het gesprek aan gaan of gaan we de hele tijd dit doen? Anders weet ik dat het helemaal uit de hand gaat lopen voor niks” en/of kunnen we fatsoenlijk een deal maken of gaan we moeilijk doen?” en/of
- een of meer sms-berichten naar die [aangever] heeft gestuurd, met de tekst "je maakt het jezelf alleen maar moeilijk tot snel", "ik zei al dat dit zonder gezeik kon maar merk dat jij hier anders over denkt jammer maar wat jij wil", "we zien elkaar snel" en/of "laat me niet te lang wachten 48 uur is wel de max" en/of “nog steeds nat je deur?” en/of “ik vind het prima gozer stuur je niks meer laatste 48 uur is in gegaan we hebben het netjes geprobeerd mocht niet baten helaas”
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van €170.000,-, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [aangever] en/of een derde toebehoorde
- een opdracht tot het incasseren van een geldbedrag (na een jarenlang civiel geschil) heeft uitgezet en hier een geldbedrag (als beloning) voor in het vooruitzicht heeft gesteld,
- meermalen, althans eenmaal afspraken heeft gemaakt en/of besprekingen heeft gehad inzake deze incasso-opdracht,
- heeft geprobeerd zonder toestemming de woning van die [aangever] binnen te dringen en/of op dreigende en/of intimiderende wijze voor de deur is blijven staan en/of bleef roepen dat die [aangever] de deur moest openen,
- een of meer brieven en/of een rouwkaart, met de tekst: “Dit grote verlies is niet in woorden uit te drukken” en/of "tot alles is betaald" en/of "laatste kans op betalen" naar die [aangever] heeft gestuurd,
- een steen, met daaraan een brief met de tekst “ [aangever] , laatste kans op betalen” door de ruit van de woning van die [aangever] heeft gegooid,
- meermalen, althans eenmaal naar die [aangever] heeft gebeld en/of op dwingende toon heeft gezegd dat die [aangever] € 170.000,- moest betalen, en/of heeft gezegd “kunnen we netjes het gesprek aan gaan of gaan we de hele tijd dit doen? Anders weet ik dat het helemaal uit de hand gaat lopen voor niks” en/of kunnen we fatsoenlijk een deal maken of gaan we moeilijk doen?” en/of
- een of meer sms-berichten naar die [aangever] heeft gestuurd, met de tekst "je maakt het jezelf alleen maar moeilijk tot snel", "ik zei al dat dit zonder gezeik kon maar merk dat jij hier anders over denkt jammer maar wat jij wil", "we zien elkaar snel" en/of "laat me niet te lang wachten 48 uur is wel de max" en/of “nog steeds nat je deur?” en/of “ik vind het prima gozer stuur je niks meer laatste 48 uur is in gegaan we hebben het netjes geprobeerd mocht niet baten helaas”
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 17 mei 2023 tot en met 4 november 2023 te Utrecht en/of Arnhem, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het contact tussen die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] tot stand te brengen en/of te faciliteren aangaande voornoemde afpersing van die [aangever] , en/of
- aanwijzingen en/of suggesties en/of instructies en/of informatie ten aanzien van pressie- en/of hulpmiddelen (zoals het drogeermiddel Scopolamine en/of het opsturen van een telefoon en/of het gebruik van een motor met dubbele kentekenplaten) en/of het innen van gelden (via een Zwitserse bankrekening) ten behoeve van het afpersen van die [aangever] (door) te geven aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 3] , die [medeverdachte 2] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 juni 2024, genummerd PL0900-2023313149, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 607. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van
2.Pagina 33.
3.Pagina 34.
4.Pagina 306.
5.Pagina 312.
6.Pagina 316.
7.Pagina 318.
8.Pagina 329.
9.Pagina 330.
10.Pagina 331.
11.Pagina 332.
12.Pagina 193.
13.Pagina 202.
14.Pagina 40 (A).
15.Pagina 422 (A).
16.Pagina 368.
17.Pagina 369.
18.Pagina 54.
19.Pagina 55.
20.Pagina 129.
21.Pagina 130.
22.Pagina 153.
23.Pagina 154.
24.Pagina 155.
25.Pagina 396.
26.Pagina 403.
27.Pagina 404.
28.Pagina 405.
29.Pagina 409.
30.Pagina 366 (A).
31.Pagina 367 (A).
32.Pagina 461.
33.Pagina 463.
34.Pagina 465.
35.Pagina 271.
36.Pagina 272.
37.Pagina 277.
38.Pagina 279.
39.Pagina 282.
40.Pagina 283.
41.Pagina 284.