In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 mei 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres had op 29 augustus 2024 bezwaar gemaakt, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst op 9 januari 2025 in gebreke was gesteld en dat eiseres op 14 februari 2025 beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de Dienst alsnog een besluit moest nemen, met een uiterlijke datum van 6 maart 2026. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moest door de Dienst worden vergoed. De rechtbank merkte op dat zij geen mogelijkheden had om de Dienst te verplichten een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Awb is.