Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juni 2025 in de zaak tussen
Vereniging AVROTROS, uit Hilversum, verzoekster
Commissariaat voor de Media
hierna: het commissariaat.
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
De zaak zal dan ook in de bodemprocedure door een meervoudige kamer worden behandeld en niet door een enkelvoudige kamer. Daarom doet de voorzieningenrechter geen voorspellingen over de uitkomst van de procedure. De voorzieningenrechter beperkt zich tot een belangenafweging om te kijken of er maatregelen moeten worden getroffen in de periode tot en met de uitspraak door de rechtbank. De voorzieningenrechter weegt de belangen van partijen op basis van wat zij hebben aangevoerd in deze procedure als volgt.
Het door het commissariaat gestelde belang vindt de voorzieningenrechter niet zo zwaarwegend of acuut spoedeisend dat dit in beginsel voorbij kan gaan aan de beantwoording van de principiële vraag naar diens bevoegdheid om in deze zaak een last onder dwangsom op te mogen leggen. Dit zou anders kunnen zijn bij een direct en acuut gevaar voor de veiligheid van de medewerkers van verzoekster. Van een dergelijk gevaar is echter niet gebleken. Het commissariaat stelt dat er signalen zijn die de sociale veiligheid betreffen, maar onderbouwt die signalen niet en bovendien lijkt het commissariaat eerder vanuit een oogpunt van preventie, het voorkomen van mogelijke risico’s, de beschikking over de rapporten te willen verkrijgen.
Verder staat het commissariaat niet met lege handen. Er ligt immers een plan van aanpak met daarin de aanbevelingen van de rapporten, terwijl verzoekster bereid is nadere informatie te verstrekken over (de reikwijdte van) het onderzoek dat is gedaan door de externe partijen. Tot slot is van belang dat als de rapporten eenmaal zijn overgelegd, dit niet ongedaan gemaakt kan worden. Weliswaar kan het commissariaat de rapporten dan weer aan verzoekster terug geven, maar die rapporten zijn dan al ingezien. Dit terwijl er in die rapporten kennelijk verklaringen staan die medewerkers hebben afgelegd onder de toezegging van vertrouwelijkheid en de bevoegdheid van het commissariaat niet vast staat.