ECLI:NL:RBMNE:2025:2832
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Coenen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep na compromis in belastingzaak
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen drie beslissingen op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, met betrekking tot naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De bestreden besluiten dateren van 22 en 23 juni 2023. Op 10 november 2023 heeft eiser de rechtbank geïnformeerd dat er een compromis is bereikt met de heffingsambtenaar. Dit compromis houdt in dat eiser één van de naheffingsaanslagen zal betalen, dat de door hem betaalde griffierechten worden vergoed, en dat hij zijn beroep intrekt. Echter, op 19 januari 2024 heeft verweerder bevestigd dat het compromis is bereikt en dat de vergoeding van griffierechten heeft plaatsgevonden. Ondanks deze bevestiging heeft eiser zijn beroep niet ingetrokken en heeft hij niet gereageerd op brieven van de rechtbank.
De rechtbank heeft vervolgens moeten oordelen over de ontvankelijkheid van het beroep. Aangezien eiser zijn beroep niet heeft ingetrokken, was de rechtbank genoodzaakt om uitspraak te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een compromis is bereikt en dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die een procesbelang voor eiser bij het voortzetten van zijn beroep zouden kunnen rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het procesbelang van eiser is komen te vervallen en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Bij de beslissing heeft de rechtbank opgemerkt dat wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van eiser tegemoet is gekomen, als uitgangspunt vergoeding van het griffierecht wordt gelast. In dit geval is overeengekomen dat de betaalde griffierechten aan eiser worden vergoed, en deze vergoeding heeft al plaatsgevonden. Daarom heeft de rechtbank geen verdere vergoeding van het griffierecht gelast. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 13 juni 2025.