In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 27 mei 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had zijn bezwaar op 23 januari 2023 ingediend, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst in gebreke was en heeft bepaald dat de Dienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft zich aangesloten bij eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de redelijke termijn voor het nemen van besluiten op bezwaar.