ECLI:NL:RBMNE:2025:2741

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
16/389621-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van mobiele telefoons door een Roemeense verdachte in Nederland

In deze strafzaak is de verdachte, geboren in Roemenië, beschuldigd van diefstal van in totaal zeventien mobiele telefoons in de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024, gepleegd in verschillende Nederlandse steden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twaalf van deze diefstallen wegens gebrek aan wettig bewijs. Voor de resterende vijf diefstallen, die op 6 december 2024 plaatsvonden, is de verdachte als medepleger veroordeeld. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte in Duitsland voor soortgelijke misdrijven en heeft geoordeeld dat de handelswijze van de verdachte en zijn medeverdachte als een vorm van mobiel banditisme moet worden beschouwd. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte geen binding met Nederland hebben en op stelselmatige wijze telefoons hebben gestolen met de bedoeling deze te verhandelen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/389621-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 juni 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] (Roemenië),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] , Roemenië,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 maart 2025 (pro forma) en 15 mei 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Rhijn, advocaat te Doorn, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ter onderbouwing van hun vorderingen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: op meerdere tijdstippen in de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland, samen met een ander of alleen, in totaal zeventien telefoons die aan anderen toebehoorden heeft gestolen;
Subsidiair: op meerdere tijdstippen in de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland, medeplichtig is geweest aan de diefstal van die zeventien telefoons.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair onder 12 tot en met 17 ten laste gelegde diefstallen wettig en overtuigend te bewijzen. De medeverdachte heeft bekend dat zij (onder meer) op 6 december 2024 diverse telefoons heeft gestolen bij horecagelegenheden in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Zij heeft verklaard dat verdachte haar met de auto naar deze locaties heeft gebracht en bij drie van de diefstallen is de telefoon van verdachte ook aangestraald op een mast in de buurt van het plaats delict. Verdachte is op 6 december 2024 samen met de medeverdachte aangehouden in een auto met daarin een verborgen ruimte, waarin vijf in aluminiumfolie gewikkelde telefoons zijn aangetroffen. De verborgen ruimte bevond zich in de achterbank achter de bestuurdersstoel en kon alleen worden bereikt door de achterbank naar voren te klappen. Om deze reden is het niet aannemelijk dat verdachte niet door heeft gehad dat de medeverdachte op deze plek gestolen telefoons verstopte. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij op de dag van zijn aanhouding wist dat zijn medeverdachte de bedoeling had een telefoon te stelen. Gelet op het vorengaande is de officier van justitie van oordeel dat verdachte nauw en bewust met de medeverdachte heeft samengewerkt en daarom als medepleger van de op 6 december 2024 gepleegde diefstallen kan worden aangemerkt. Van het overig en meer ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, omdat het dossier niet voldoende bewijs bevat voor de conclusie dat verdachte ook bij deze diefstallen betrokken is geweest. Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit omdat het opzet niet kan worden bewezen. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit omdat het medeplegen niet kan worden bewezen. Meer subsidiair heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit van het subsidiair onder 1 tot en met 11 ten laste gelegde, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken was bij diefstallen die vóór 6 december 2024 zijn gepleegd. Ten aanzien van het subsidiair onder 12 tot en met 17 ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd. Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 1 tot en met 11
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat voor de conclusie dat verdachte bij de onder 1 tot en met 11 ten laste gelegde diefstallen van telefoons betrokken is geweest. Verdachte is op 6 december 2024 samen met de medeverdachte aangehouden in een auto waarin vijf gestolen telefoons zijn aangetroffen. Geen van deze telefoons is te linken aan de aangiften van de diefstallen die vóór 6 december 2024 zijn gepleegd. Het dossier bevat ook overigens onvoldoende bewijsmiddelen om te kunnen komen tot het oordeel dat verdachte een strafbare betrokkenheid bij de diefstallen van vóór 6 december 2024 heeft gehad. Verdachte is niet zichtbaar op de camerabeelden die van een deel van deze diefstallen zijn gemaakt. Ook de auto waarin verdachte op 6 december 2024 is aangehouden, is nergens op de camerabeelden te zien. Verdachte ontkent dat hij bij de diefstallen van vóór 6 december 2024 betrokken is geweest en deze verklaring wordt niet, althans onvoldoende weersproken door het dossier. Uit het dossier volgt slechts dat twee telefoonnummers die gebruikt zijn in de mobiele telefoon van verdachte, bij een deel van de diefstallen vóór 6 december 2024 in de buurt van de plaatsen delict zijn aangestraald. Dit gegeven roept vragen op, maar is op zichzelf niet voldoende om de conclusie te kunnen dragen dat verdachte bij de diefstallen betrokken is geweest. Voor wat betreft de mobiele telefoon zelf (en dus niet de hiervoor genoemde nummers), is niet vastgesteld dat die zich ten tijde van de diefstallen in de buurt daarvan bevond. Bij gebrek aan wettig bewijs zal verdachte daarom worden vrijgesproken van het primair aan hem onder 1 tot en met 11 ten laste gelegde.
4.3.2
Vrijspraak feit 14
Aangeefster [benadeelde 2] verklaart dat zij op 4 december 2024 in Rotterdam door een vrouw is bestolen van haar telefoon. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op 6 december 2024 als medepleger of als medeplichtige bij deze diefstal betrokken is geweest. De rechtbank constateert dat de pleegdatum op de tenlastelegging niet overeenkomt met de pleegdatum die in de aangifte is vermeld. Hiernaast stelt de rechtbank vast dat de verklaring van aangeefster niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel, zoals een verklaring van verdachte zelf, een verklaring van de medeverdachte, camerabeelden of telefoon- en locatiegegevens. Het dossier bevat dus geen ondersteunend bewijsmateriaal voor de stelling dat verdachte op enigerlei wijze bij deze diefstal betrokken is geweest. Om deze reden zal verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
4.3.3
Bewijsmiddelen ten aanzien van het primaire feit (nrs. 12, 13, 15, 16 en 17) [1]
Feit 12
Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 6 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 december 2024 zat ik in een restaurant in Utrecht. Ineens stond er een mevrouw bij ons aan de tafel, zij duwde een folder voor mijn neus. Ik dacht dat zij aan het bedelen was, dus ik besloot haar te negeren. Ik hoorde dat een medewerker tegen de vrouw zei dat zij het restaurant moest verlaten. Ik zag dat de mevrouw met de medewerker naar de uitgang van het restaurant liep. Ik merkte op dat mijn telefoon weg was. Ik had mijn telefoon namelijk op de tafel liggen waaraan ik zat. Ik dacht dat de mevrouw de folder over mijn telefoon heen hield en deze mee had genomen toen zij weg werd gestuurd door de medewerker van het restaurant. Vervolgens liep ik gelijk het restaurant uit en zag dat de mevrouw nog in de Korte Jansstraat liep. Ik sprak de mevrouw aan en zei alleen: "Telefoon". Ik zag dat de vrouw mijn telefoon aan mij teruggaf. Ik wilde teruglopen naar het restaurant en toen zag ik dat er een politievoertuig de straat inreed. Ik sprak direct de politie aan en vertelde dat een mevrouw met een lange zwarte jas en een bondkraag zojuist mijn telefoon had gestolen. Ik vertelde de politie dat ik had gezien dat zij links de hoek om was gelopen. Dit was de Jansdam te Utrecht. [2]
Een proces-verbaal van 11 december 2024, inhoudende de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Je bent op heterdaad aangehouden voor de diefstal van een telefoon in Restaurant ' [restaurant] ' op vrijdag 6 december 2024.
V: Wat wil je daar over verklaren?
A: Ik heb de telefoon meegenomen en daarna teruggegeven. [3]
Feit 13
Een proces-verbaal van aangifte door [aangeefster 1] van 6 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Proces-verbaalnummer: PL0900-2024388154-2
Op 6 december 2024 zat ik in een restaurant in Rotterdam. Ik had mijn telefoon met hoesje en pasjes naast mijn bord liggen. Ik zag dat er een vrouw aan onze tafel kwam staan en een soort reiskaart op onze tafel legde. Ik hoorde haar zachtjes zeggen dat ze een euro voor eten wilde. Ik wilde een euro uit mijn tas pakken, omdat ik dacht dat ze deze nodig had. Toen zei ze: "no, no" en ging ze weer weg. Ik zag dat ze de reiskaart opgepakt had en met zich mee nam. Ik zag dat mijn telefoon met hoesje en pasjes niet meer naast mijn bord lag. Ik wist meteen dat die vrouw mijn telefoon had meegenomen. De volgende goederen zijn gestolen:
-IPhone 12 pro max
-Identiteitskaart, kaartnummer: [kaartnummer]
-OV-chipkaart
-Schoolpas [4]
Een proces-verbaal van 11 december 2024, inhoudende de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Wij zien op beelden dat jij een meisje aanspreekt die haar telefoon op de tafel heeft liggen.
V: Waarom sprak je haar aan?
A: Ik heb gebedeld. Ik vroeg of ze geld had.Ik legde het papier op haar telefoon. Ik pakte de telefoon en ben ermee naar buiten gelopen. [5]
Een kennisgeving van inbeslagname, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum: 10 december 2024
Omstandigheden: goed aangetroffen in inbeslaggenomen voertuig
Merk/type: Apple iPhone
Kleur: Blauw
Bijzonderheden: Zwart beschermhoes, forwenw staat erop met zilverkleurige ‘l’ [6]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doorzocht de Poolse Skoda Octavia. Op de grond, achter de stoel van de bestuurder zag ik een Nederlands identiteitsbewijs liggen. Ik zag dat het identiteitsbewijs toebehoorde aan [aangeefster 1] , geboren op 5 juli 2008, documentnummer [kaartnummer] . [7]
Feit 15
Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] van 6 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Proces-verbaalnummer: PL1300-2024291724-2
Op 6 december 2024 bevond ik mij in de [naam] te Amsterdam. Mijn telefoon had ik op de tafel neergelegd. Ik zag dat mijn telefoon niet meer op de tafel lag. Ik heb niet gemerkt dat iemand mijn telefoon heeft weggenomen. Kennelijk heeft een voor mij onbekend gebleven persoon mijn telefoon weggenomen. De weggenomen telefoon betreft een gouden iPhone 12 Pro max, IMEI-nummer [IMEI-nummer] . [8]
Een proces-verbaal van 4 februari 2025, inhoudende de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:V: Hoe kan het dat in de auto waarin jij bent aangetroffen ook die telefoon [
de rechtbank begrijpt: de telefoon van aangever [aangever 2]] werd aangetroffen?
A: Ja ik heb hem meegenomen. [9]
Een kennisgeving van inbeslagname, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum: 11 december 2024
Omstandigheden: goed aangetroffen in inbeslaggenomen voertuig
Merk/type: iPhone
Kleur: beige
Bijzonderheden: IMEI-nummer [IMEI-nummer] , telefoon heeft een gouden rand [10]
Feit 16
Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] van 6 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Proces-verbaalnummer: PL1300-2024294824-2
Op 6 december 2024 was ik op de [straat] in Amsterdam. Ik had mijn laptop en telefoon op tafel gelegd. Ik zag een vrouw meerdere mensen aanspreken. De vrouw begon tegen mij te praten alleen kon ik haar niet verstaan. Ik zag dat de vrouw en soort flyer in haar handen had. Ik zag dat zij die flyer aan de rechterzijde van mij neerlegde op tafel. Ik zag dat de vrouw de flyer optilde en wegliep. Later kwam ik erachter dat mijn telefoon niet meer op de plek lag waar ik hem had neergelegd. Apple Iphone 13 Pro Max 256GB Blauwkleurig;
IMEI: [IMEI-nummer] [11]
Een proces-verbaal van 11 december 2024, inhoudende de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Een andere telefoon uit de auto hebben wij na onderzoek gelinkt aan een diefstal
bij de [naam] , gelegen aan de [adres] te Amsterdam.
V: Wat kun je hier over verklaren?
A: Ja, die heb ik meegenomen. [12]
Feit 17
Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] namens [benadeelde 3] van 11 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Proces-verbaalnummer: PL0900-2024392716-2
Op 6 december 2024 is mijn telefoon gestolen in een restaurant in Utrecht. Een dame kwam om geld vragen in gebrekkig Nederlands. Na herhaaldelijk nee te hebben gezegd bleef ze vragen en wees ze op een formulier. Terwijl ze formulier dichterbij bracht en erop wees, leidde ze mij af en pakte toen mijn telefoon die op de tafel lag. Ze ging gelijk het restaurant uit. Later kwam ik erachter dat mijn telefoon weg was.
Merk/type: Apple 15 Pro
Kleur: blauw
IMEI-nummer: [IMEI-nummer] [13]
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] van 11 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Kan jij vertellen wat daar [
de rechtbank begrijpt: in het restaurant in Utrecht op 6 december 2024] gebeurd was?
A: Ik ben naar binnen gegaan bij het restaurant en ik heb de telefoon gestolen. [14]
Een kennisgeving van inbeslagname, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum: 11 december 2024
Omstandigheden: goed aangetroffen in inbeslaggenomen voertuig
Merk/type: Apple iPhone 15
Kleur: Blauw
Bijzonderheden: iPhone met blauwe achterkant in een paarskleurig hoesje [15]
Feiten 12, 13, 15, 16 en 17
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 december 2024 in Utrecht werd ik aangesproken door aangever [aangever 1] . Ik hoorde dat [aangever 1] tegen mij zei:
- Die mevrouw met die bondkraag heeft mijn telefoon gestolen;
- ze kwam met briefje bij ons aan de tafel;
- ik heb mijn telefoon wel weer terug;
- ze liep daar de hoek om.
Ik zag dat [aangever 1] wees naar Jansdam. Ik reed de Jansdam in. Ik zag dat er op ongeveer vijfentwintig meter afstand, naast de geparkeerde personenauto's, een personenauto stond. Ik zag dat de remlichten van deze personenauto branden. Ik zag dat er een persoon in de richting van deze personenauto liep. Ik zag dat er maar één persoon in de Jansdam liep.
Ik zag dat de persoon die daar liep een jas met een bondkraag aan had. Ik zag dat de remlichten doofden en de personenauto van mij wegreed. Ik heb een stopteken gegeven. Ik zag dat de personenauto een rode Skoda Octavia was. Ik zag dat de personenauto voorzien was van Pools kenteken [kenteken] . Ik zag dat er een man achter het stuur van de personenauto zat. Ik zag dat de bestuurder een Roemeense identiteitskaart gaf. Ik zag de volgende gegevens op de identiteitskaart stonden: [verdachte] geboren op [2003] in [geboorteplaats] Roemenië. [16] Naast [verdachte] zat een vrouw. Ik zag dat de vrouw een donkerkleurige jas met een bondkraag aan had. Ik zag dat de vrouw een Roemeens paspoort overhandigde. Ik zag dat op het paspoort stond: [medeverdachte] geboren op [2001] in [geboorteplaats] te Roemenië. [17]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Ik maakte de achterbank open door de klemmetjes van de bekleding los te maken. Ik zag dat zich tussen het schuim van de achterbank en het metalen frame meerdere pakketjes bevonden die waren verpakt in aluminiumfolie. Ik constateerde dat het vijf pakketjes betrof. Daarna opende ik het rechter achterportier en zag dat de bekleding aan deze zijde reeds los hing. Bij controle bleek dat in alle vijf de pakketjes mobiele telefoons zaten. [18]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Nadat wij de aangetroffen mobiele telefoons inbeslaggenomen hadden, deden wij
onderzoek en koppelden wij ze aan een bijbehorende aangifte:
Kennisgeving van inbeslagname: Iphone PL0900-2024388154-4
Aangifte: PL0900-2024388154-2
Kennisgeving van inbeslagname: Iphone PL0900-2024388002-23
Aangifte: PL1300-2024291724-2 [19]
Kennisgeving van inbeslagname: Iphone PL0900-2024338002-21
Aangifte: PL1300-2024294824-2
Kennisgeving van inbeslagname: Iphone PL0900-2024388002-22
Aangifte: PL0900-2024392716-2 [20]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de aanhouding is er bij verdachte een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Tijdens onderzoek aan deze telefoon bleken er twee telefoonnummers aan gekoppeld te zijn: [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
PL0900-2024388154
Plaats delict: [adres] Rotterdam
Pleegdatum/tijd: Vrijdag 6 december 2024 tussen 17:00 uur en 18:00 uur
Ik zag in de historische communicatie dat het telefoonnummer [telefoonnummer] de GSM mast op de Schouwburgplein 56 te Rotterdam aanstraalde op 6 december 2024 om 16:21 uur, 16:39 uur, 16:56 uur en 17:03 uur. Deze gsm-mast bevindt zich op een afstand van ongeveer 130 meter hemelsbreed van het plaats delict.
PL0900-2024392716
Plaats delict: [adres] Utrecht
Pleegdatum/tijd: Vrijdag 6 december 2024 tussen 19:00 uur en 19:30 uur
Ik zag in de historische communicatie dat het telefoonnummer [telefoonnummer] de GSM mast op de Hamburgerstraat 28 te Utrecht aanstraalde op 6 december 2024 om 18:02 uur. Deze gsm-mast bevindt zich op een afstand van ongeveer 600 meter hemelsbreed van het plaats delict.
PL0900-2024388002
Plaats delict: [adres] Utrecht
Pleegdatum/tijd: Vrijdag 6 december 2024 tussen 19:29 uur en 20:48 uur
Ik zag in de historische communicatie staan dat het telefoonnummer [telefoonnummer] de GSM mast op de Hamburgerstraat 28 te Utrecht aanstraalde op 6 december 2024 om 18:02 uur. Deze gsm-mast bevindt zich op een afstand van ongeveer 420 meter hemelsbreed van het plaats delict. [21]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 6 december 2024 met een auto op parkeerplaatsen in verschillende steden op haar [
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]] stond te wachten. Ik was haar chauffeur en kreeg daar een vergoeding voor.
Een proces-verbaal van het verhoor van verdachte bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het was de bedoeling dat zij een telefoon ging stelen maar wij zijn gepakt en die heeft zij hem weer teruggegeven. [22]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.4
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het primaire feit (nrs. 12, 13, 15, 16 en 17)
Opzet
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het opzet niet kan worden bewezen. Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachte blijkt dat de medeverdachte de diefstallen alleen heeft gepleegd, dat verdachte enkel haar chauffeur was, dat hij niet wist waar zij zich mee bezighield als ze buiten de auto was en zich niet bewust was van de inhoud van de auto waarin zij reden, aldus de raadsman. De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte is op 6 december 2024 samen met de medeverdachte aangehouden in een auto met daarin een verborgen ruimte waarin vijf telefoons zijn aangetroffen. Deze telefoons zijn diezelfde dag weggenomen bij verschillende horecagelegenheden in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht en de medeverdachte heeft bekend dat zij degene is geweest die de betreffende telefoons heeft gestolen. De telefoons waren gewikkeld in aluminiumfolie en verstopt in de schuimrubberen vulling van de achterbank van de auto. Deze verborgen ruimte bevond zich achter de bestuurdersstoel en kon alleen worden bereikt door de achterbank van de auto naar voren te klappen en klemmetjes op de bekleding los te maken. Gelet op dit laatste vindt de rechtbank het niet geloofwaardig dat verdachte niets van de verborgen ruimte in de auto afwist. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte wist dat zich in de auto waarin hij reed een verborgen ruimte bevond en dat de medeverdachte daarin door haar weggenomen telefoons verstopte. Bij de politie heeft verdachte zelf ook verklaard dat hij op de dag van zijn aanhouding wist dat zijn medeverdachte de bedoeling had om een telefoon te stelen. Verdachte was dus niet alleen de chauffeur van een auto waarin een verborgen ruimte was gemaakt, maar wist ook dat de medeverdachte zich met het stelen van telefoons bezighield. Samen maakten zij op de dag van de aanhouding vanuit België een rondrit langs horecagelegenheden in verschillende Nederlandse steden. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte net als zijn medeverdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Medeplegen
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte als medepleger van de primair onder 12, 13, 15, 16 en 17 ten laste gelegde feiten kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt als volgt.
Medeplegen veronderstelt een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handeling(en) heeft verricht. Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het geven van inlichtingen, het op de uitkijk staan), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 6 december 2024 als chauffeur voor de medeverdachte optrad en dat hij op parkeerplaatsen in verschillende steden op haar heeft gewacht. Bij een deel van de op die datum gepleegde diefstallen is een aan verdachte toe te schrijven telefoonnummer ook aangestraald op masten in de buurt van de plaats delict. Over dit gegeven heeft verdachte steeds wisselende en in ieder geval geen aannemelijke verklaring afgelegd. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte zijn medeverdachte op 6 december 2024 naar verschillende stadscentra heeft gereden en in de buurt van horecazaken op haar is blijven wachten. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn medeverdachte nauw en bewust met elkaar hebben samengewerkt met als gezamenlijk doel om telefoons te stelen. Het dossier geeft blijk van een duidelijke taakverdeling: nadat (samen) was bepaald waar men heen ging, bracht verdachte de medeverdachte met de auto naar het centrum van een stad, de medeverdachte paste daar in horecazaken een babbeltruc toe, stal op die manier een telefoon en liep vervolgens terug naar de auto waarin verdachte op haar was blijven wachten. Daar werden de telefoons (in aluminiumfolie gewikkeld) verstopt in een verborgen ruimte. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte een onmisbare schakel in het plegen van de diefstallen geweest. Hij heeft de medeverdachte niet alleen naar de plaatsen delict gebracht, maar haar ook in staat gesteld om de gestolen telefoons veilig te stellen en snel het plaats delict te verlaten, zodat zij daarna op een andere locatie opnieuw konden toeslaan. Hoewel verdachte zelf niet betrokken was bij het daadwerkelijk wegnemen van de telefoons, heeft hij met zijn optreden wel een cruciale rol gespeeld bij zowel de voorbereiding als de afhandeling van de diefstallen. Verdachte heeft hierbij intensief met de medeverdachte samengewerkt en uit niets blijkt dat hij zich op enige manier van haar handelen heeft gedistantieerd. De rechtbank komt tot de slotsom dat de bijdrage van verdachte aan de diefstallen van een zodanig gewicht is dat hij als medepleger van de diefstallen kan worden aangemerkt. De rechtbank acht het primair onder 12, 13, 15, 16 en 17 ten laste gelegde daarmee wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 6 december 2024 te Utrecht en Rotterdam en Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer ander, meermaals telefoons, in elk geval telkens enig goed, te weten:
12. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 1] , en
13. op 6 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple en een identiteitskaart en een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 1] , en
15. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 2] , en
16. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 3] , en
17. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, telkens heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op: diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest. Hij heeft hierbij aangevoerd dat verdachte eerder in het buitenland is veroordeeld wegens vermogensdelicten en dat zijn handelswijze is aan te merken als een vorm van mobiel banditisme. Volgens de officier van justitie moet dit als een strafverzwarende omstandigheid worden meegewogen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu slechts een klein deel van de feiten bewijsbaar is en het totale benadelingsbedrag hierdoor lager uitvalt. De raadsman heeft hiernaast verzocht om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met een ander plegen van diverse diefstallen van telefoons. Hij heeft zijn medeverdachte tegen betaling naar verschillende (horeca)locaties in Rotterdam, Amsterdam en Utrecht vervoerd in een auto waarvan de achterbank een verbogen ruimte bevatte. Zijn medeverdachte paste met behulp van een krant of flyer een babbeltruc op de slachtoffers toe en maakte hen op die manier hun telefoon afhandig. Daarna liep de medeverdachte naar de auto die verdachte in de buurt geparkeerd had en verstopte zij de weggenomen telefoons in de verborgen ruimte. De telefoons werden daarbij eerst in aluminium gewikkeld zodat zij niet meer traceerbaar waren. Verdachte en zijn medeverdachte hebben planmatig en geraffineerd gehandeld, met als kennelijke doel om in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk telefoons te stelen en door te verkopen. Door als chauffeur voor de medeverdachte op te treden heeft verdachte haar in staat gesteld om op diverse locaties telefoons te stelen, de buit veilig te stellen en snel het plaats delict te verlaten. Verdachte heeft hiermee een belangrijke rol bij de diefstallen gespeeld. Hij heeft zich kennelijk niet bekommerd om het feit dat deze diefstallen naast financiële schade ook veel stress en hinder bij de slachtoffers veroorzaken. Daarbij weegt mee dat op telefoons vaak dierbare en persoonlijke bestanden staan. De diefstallen dragen bovendien bij aan gevoelens van onrust, wantrouwen en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich enkel door zijn eigen financiële gewin heeft laten leiden en daarnaast geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld. Uit het Duitse strafblad van verdachte blijkt dat hij in 2022 wegens een soortgelijk feit tot een voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Strafoplegging
Gelet op het aantal, de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Ten aanzien van de duur van de op te leggen gevangenisstraf overweegt de rechtbank als volgt. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank allereerst mee dat er sprake is van recidive, gelet op de eerdere buitenlandse veroordeling van verdachte. De rechtbank is hiernaast met de officier van justitie van oordeel dat de handelswijze van verdachte en de medeverdachte als een vorm van mobiel banditisme moet worden beschouwd. Dit is een vorm van grensoverschrijdende criminaliteit waarbij rondtrekkende daders zich op grote schaal schuldig maken aan vermogensdelicten. Aannemelijk is geworden dat verdachte en zijn medeverdachte geen enkele binding met Nederland hebben en gezamenlijk van stad naar stad zijn getrokken om op zorgvuldig voorbereide en stelselmatige wijze telefoons te stelen met de bedoeling die te verhandelen. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat aan verdachte een stevig signaal moet worden afgegeven dat dit soort criminaliteit in Nederland niet wordt getolereerd. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor één enkele diefstal waarbij sprake is van recidive en mobiel banditisme uit van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Verdachte wordt in dit vonnis veroordeeld voor vijf van dergelijke diefstallen. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan volgens de oriëntatiepunten in de rede ligt. Alles afwegende zal aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
Aangezien de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden oplegt en verdachte tot aan de datum van dit vonnis 181 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal het verzoek van de raadsman tot opheffing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de simkaart (3448687) en de telefoon (3448694) te retourneren aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de vordering van de officier van justitie te volgen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de simkaart en de telefoon verbeurd verklaren, omdat deze zijn aan te merken als voorwerpen met behulp waarvan de strafbare feiten zijn begaan of voorbereid.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Voeging benadeelde partijen
Feit 1
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.178,98. Dit bedrag bestaat uit € 1.178,98 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Daarnaast vordert de benadeelde een bedrag van € 1.279,99 aan proceskosten, bestaande uit de kosten voor de nieuw aangeschafte telefoon.
Feit 3
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.567,95, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
Feit 5
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 784,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
Feit 6
[benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.140,25, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
Feit 7
[benadeelde 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.641,38 euro, bestaande uit materiële schade, alsmede een te schatten bedrag aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 7 ten laste gelegde feit.
Feit 10
[benadeelde 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 650,00, bestaande uit materiële schade, alsmede een proceskostenvergoeding van € 650,00, ten gevolge van het aan verdachte onder 10 ten laste gelegde feit.
Feit 14
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.230,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 14 ten laste gelegde feit.
10.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om alle bovengenoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de gevorderde partiële vrijspraak.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om afschrijving toe te passen bij de vorderingen waarin om vergoeding van de kosten voor een nieuwe telefoon is gevraagd.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
In hoofdstuk 4 van dit vonnis is uiteengezet dat verdachte wordt vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 11 en van feit 14. De rechtbank stelt vast dat alle hierboven opgesomde vorderingen van benadeelde partijen gekoppeld zijn aan feiten waarvan verdachte in dit vonnis wordt vrijgesproken. Het gevolg hiervan is dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat de benadeelde partij en verdachte hun eigen kosten dragen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair onder 1 tot en met 11 en 14 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het primair onder 12, 13, 15, 16 en 17 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK simkaart (3448687);
  • 1 STK telefoon (3448694);
Benadeelde partijen
- verklaart [benadeelde 4] (feit 1) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [benadeelde 5] (feit 3) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [benadeelde 1] (feit 5) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [benadeelde 6] (feit 6) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [benadeelde 7] (feit 7) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [benadeelde 8] (feit 10) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [benadeelde 2] (feit 14) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mr. E.H.M. Druijf en mr. M.H. Erich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Mol en mr. J. van der Steege, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 juni 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermaals telefoons, in elk geval telkens enig goed, te weten:
1. op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk iPhone, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 4] , en/of
2. op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Samsung, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 5] , en/of
3. op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 5] en/of
4. op 16 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Samsung, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 2] , en/of
5. op 16 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 1] , en/of
6. op 22 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple en/of een rijbewijs en/of een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 6] en/of
7. op 1 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 7] en/of;
8. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 6] en/of
9. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 7] en/of
10. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 8] en/of
11. op 4 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 8] en/of
12. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 1] , en/of
13. op 6 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple en/of een identiteitskaart en/of een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 1] , en/of
14. op 6 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 2] , en/of
15. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 2] , en/of
16. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 3] , en/of
17. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 4] en/of Voort, welke goederen geheel of ten dele in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorden, telkens heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om één of meer telefoons, identiteitskaarten en/of OV-kaarten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , [aangever 5] , [benadeelde 5] , [aangeefster 2] , [benadeelde 1] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] , [aangever 6] , [aangever 7] , [benadeelde 8] , [aangever 8] , [aangever 1] , [aangeefster 1] , [benadeelde 2] , [aangever 2] , [aangever 3] en/of [aangever 4] ,
in elk geval aan een ander dan die [medeverdachte] en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (met die [medeverdachte] ) naar de adressen van de verscheidene horecagelegenheden, althans locaties te rijden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal opgemaakt door de politie. Bij de verwijzingen naar deze processen-verbaal is gebruik gemaakt van de volgende afkortingen:
2.T, pagina 72, 73.
3.V, pagina 31.
4.T, pagina 55.
5.V, pagina 33.
6.V, pagina 62.
7.T, pagina 133.
8.V, pagina 15.
9.E, pagina 212.
10.V, pagina 18.
11.V, pagina 19.
12.V, pagina 52.
13.V, pagina 25.
14.E, pagina 211.
15.V, pagina 28.
16.T, pagina 94.
17.T, pagina 95.
18.V, pagina 8.
19.V, pagina 4.
20.V, pagina 5.
21.E, pagina 177.
22.T, pagina 138.