ECLI:NL:RBMNE:2025:2740

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
16/389589-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van telefoons door verdachte in verschillende Nederlandse steden

In deze strafzaak is de verdachte, geboren in Roemenië, beschuldigd van het stelen van in totaal negentien telefoons in de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024, in verschillende steden in Nederland, waaronder Utrecht, Amsterdam en Rotterdam. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van vier van de diefstallen, maar heeft haar veroordeeld voor vijftien diefstallen, waarbij zij deels als pleger en deels als medepleger heeft gehandeld. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 32 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte in Frankrijk en Duitsland voor soortgelijke misdrijven, en de rechtbank heeft de handelswijze van de verdachte gekwalificeerd als een vorm van mobiel banditisme. De verdachte heeft geen binding met Nederland en heeft op stelselmatige wijze telefoons gestolen met de bedoeling deze te verhandelen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/389589-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 juni 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] (Roemenië),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] (Roemenië),
thans gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. A.P. Altena, en van wat verdachte en haar raadsman mr. P.D. Popescu, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ter onderbouwing van hun vorderingen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de pro forma zitting van 18 maart 2025 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. In de gewijzigde tenlastelegging staat abusievelijk twee keer een feit 5 genoemd en geen feit 6. De rechtbank zal het tweede feit 5 uit de gewijzigde tenlastelegging hierna aanduiden als feit 6. Ook in de als bijlage 1 opgenomen tenlastelegging wordt dit verduidelijkt.
De verdenking komt er, kort gezegd, op neer dat verdachte:
op meerdere tijdstippen in de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 in Utrecht, Amsterdam en Rotterdam in vereniging met een ander of alleen, twintig telefoons die aan anderen toebehoorden heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de onder 1, 2, 6, 7, 8, 9, 15, 16, 18, 19 en 20 ten laste gelegde feiten, acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte deze handelingen als medepleger heeft begaan.
Voor de overige feiten, te weten het onder 4, 5, 10, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde, acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte als pleger deze handelingen heeft begaan.
De officier van justitie acht de onder 3 en 17 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend te bewijzen en vordert voor deze feiten verdachte vrij te spreken.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2, 3 en 7 ten laste gelegde. Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsman besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak voor de feiten 2, 3, 7 en 17
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de conclusie dat verdachte de onder 2, 3, 7 en 17 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Voor elk van deze feiten geldt dat het dossier slechts een aangifte van diefstal van een telefoon bevat. Deze aangiftes worden echter niet ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals camerabeelden of een verklaring van verdachte zelf. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat niet bewezen kan worden dat verdachte deze aan haar ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
4.3.2
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen met betrekking tot de overige feiten zijn uitgewerkt en opgenomen in bijlage 2 bij dit vonnis.
4.3.3
Bewijsoverwegingen
Inleidende overweging
Op 6 december 2024 is verdachte samen met de medeverdachte in een auto in Utrecht aangehouden. Vlak daarvoor heeft verdachte een telefoon weggenomen van aangeefster [aangeefster 1] (feit 15). [aangeefster 1] beschrijft dat zij in een restaurant zat en dat er ineens een vrouw bij haar aan tafel stond die haar een folder onder de neus duwde. Zij dacht dat de vrouw aan het bedelen was. De vrouw werd vervolgens door een medewerkster van het restaurant naar buiten geleid. [aangeefster 1] merkte op dat moment dat haar telefoon weg was en dacht dat die door de vrouw was weggenomen toen zij de folder over haar telefoon hield. Ze is achter de vrouw aangelopen en sprak haar aan, waarop de vrouw de telefoon aan [aangeefster 1] teruggaf. Op aanwijzen van [aangeefster 1] is verdachte vervolgens in een auto met de medeverdachte aangehouden. De auto bleek een zogenaamd spookvoertuig: de auto had geen tenaamstelling. In de auto werden vijf telefoons en een identiteitsbewijs aangetroffen, die na onderzoek alle van diefstal afkomstig bleken (feiten 15, 16, 18, 19 en 20). De telefoons zaten verstopt in de rugleuning van de achterbank en waren gewikkeld in aluminiumfolie. Het identiteitsbewijs lag onder de stoel van de bestuurder. Naar aanleiding hiervan heeft de politie nader onderzoek gedaan, waaruit het volgende is gebleken.
Tussen 9 november 2024 en 6 december 2024 is door diverse personen aangifte gedaan van diefstal van een telefoon. Opvallend aan de aangiftes is dat de werkwijze van de dader of daders steeds min of meer hetzelfde is. De aangever zit aan een tafel in een café of restaurant, wordt aangesproken door een vrouw, die tegelijkertijd een krant of folder over de telefoon van de aangever heen legt om deze vervolgens ongezien weg te nemen. Vanwege de werkwijze van verdachte bij de diefstal van de telefoon van aangeefster [aangeefster 1] , rees het vermoeden dat verdachte en de medeverdachte ook bij eerdere diefstallen (van vóór 6 december 2024) betrokken zijn geweest.
Overwegingen met betrekking tot medeplegen van de feiten 15, 16, 18, 19 en 20
Verdachte heeft bekend de telefoons te hebben gestolen die op 6 december 2024 in de rugleuning van de auto zijn aangetroffen. Zij ontkent echter dat zij dit samen met een ander heeft gedaan. De rechtbank komt wel tot een bewezenverklaring van het medeplegen van deze feiten en overweegt daarover het volgende.
Medeplegen veronderstelt een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handeling(en) heeft verricht. Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het geven van inlichtingen, het op de uitkijk staan), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. Verdachte heeft verklaard de in de auto aangetroffen telefoons te hebben gestolen. Haar medeverdachte heeft op de dag van de diefstallen als haar chauffeur opgetreden. Hij heeft verklaard dat hij wist dat verdachte een telefoon ging stelen. Verdachte en de medeverdachte werden aangehouden in de auto, vlak nadat [aangeefster 1] was bestolen (feit 15). Voor wat betreft de feiten 16 en 18 heeft verdachte verklaard dat ze daar samen met de medeverdachte was. Een telefoonnummer van de medeverdachte straalde aan in de buurt van de plaatsen delict van de feiten 15, 16 en 20. De rechtbank gaat er gelet hierop vanuit dat verdachte en haar medeverdachte op 6 december 2024 vanuit België naar verschillende stadscentra in Nederland zijn gereden met als gezamenlijk doel het stelen van telefoons. De medeverdachte bracht verdachte met de auto naar het centrum van een stad, waar verdachte vervolgens in horecazaken een babbeltruc toepaste en telefoons wegnam. Zij is vervolgens teruggelopen naar de auto. Daar werden de telefoons door verdachte in aluminiumfolie gewikkeld, wat klaar lag in de auto. Vervolgens werden de verpakte telefoons verstopt in een verborgen ruimte in de achterbank, die daarvoor naar voren geklapt moest worden. De bekleding van de rugleuning was met klemmetjes dichtgemaakt. Gelet op de wijze waarop de telefoons waren verborgen, kan dit niet zijn gebeurd zonder medeweten van de medeverdachte. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de medeverdachte aldus een onmisbare schakel in het plegen van de diefstallen is geweest. Hij heeft de verdachte niet alleen naar de plaatsen delict gebracht, maar haar ook in staat gesteld om de gestolen telefoons veilig te stellen en snel de plaats delict te verlaten, zodat zij daarna op een andere locatie opnieuw konden toeslaan. Hoewel de medeverdachte zelf niet betrokken was bij het daadwerkelijk wegnemen van de telefoons, heeft hij met zijn optreden wel een belangrijke rol gespeeld bij zowel de voorbereiding als de afhandeling van de diefstallen. Gelet hierop is de rechtbank voor wat betreft alle op 6 december 2024 gestolen en later in de auto aangetroffen telefoons van oordeel dat de bijdrage van de medeverdachte aan de diefstallen van een zodanig gewicht is, dat bewezen wordt verklaard dat verdachte en de medeverdachte de diefstallen van de feiten 15, 16, 18, 19 en 20 in vereniging hebben gepleegd.
Overwegingen met betrekking tot medeplegen van de feiten 1, 9 en 12
Uit de camerabeelden van feit 1 blijkt dat verdachte samen met een andere vrouw café ‘ [café] ’ binnenkwam en dat de vrouwen daar samen rondkijken. De andere vrouw steelt vervolgens de telefoon van aangeefster met dezelfde werkwijze als door verdachte in de andere bewezenverklaarde feiten wordt gehanteerd: zij benadert aangeefster, zegt wat tegen haar en legt daarbij een papier over de telefoon van aangeefster. Als de vrouw wegloopt is de telefoon verdwenen. Uit de camerabeelden blijkt ook dat verdachte met een krant in haar hand op de andere vrouw staat te wachten en dat ze kort na elkaar in dezelfde richting vertrekken. Verdachte heeft bij het zien van de beelden verklaard ook in ‘ [café] ’ te hebben gestolen. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat uit de bewijsmiddelen een nauwe en bewuste samenwerking volgt met betrekking tot de diefstal zoals ten laste gelegd als feit 1, ook al is het niet verdachte zelf geweest die de telefoon van aangeefster heeft gepakt.
Voor wat betreft feit 9 volgt uit de bewijsmiddelen dat de telefoon van aangever is gestolen door twee niet Nederlands sprekende vrouwen. De vrouwen komen samen de [naam] binnen en gaan bij een tafel staan waar de vriend van aangever zit. Op die tafel ligt ook de telefoon van aangever. Een van de vrouwen zegt iets en legt een krant op tafel. Op enig moment vertrekken de beide vrouwen weer en dan blijkt dat de telefoon van aangever is gestolen. Verdachte heeft zichzelf op de beelden herkend en heeft verklaard dat zij samen met de andere vrouw was. Gelet op de manier waarop de beide vrouwen ook bij dit feit duidelijk zichtbaar samen handelen en een van hen dezelfde truc toepast die verdachte gebruikt bij de andere bewezenverklaarde feiten, is de rechtbank ook hier van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Dat het niet verdachte is geweest die de telefoon van aangever heeft gepakt, maar de andere vrouw, doet daar niet aan af.
Verdachte heeft bekend de als feit 12 tenlastegelegde diefstal te hebben gepleegd. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat verdachte samen met een man binnenkwam. Op de beelden is te zien dat de verdachte de diefstal pleegt, terwijl de man overzicht lijkt te houden. Nadat de telefoon is gestolen hebben de man en verdachte contact, waarna de vrouw nog even rondkijkt en vertrekt. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de man en verdachte kennelijk een rolverdeling hebben afgesproken en dat ook bij het plegen van deze diefstal sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Overwegingen met betrekking tot het plegen van de feiten 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13 en 14
Verdachte heeft het plegen van de diefstallen van de feiten 4, 6, 8, 10, 11 en 13 bekend.
Voor wat betreft feit 5 heeft verdachte verklaard zich niet meer te herinneren of zij deze diefstal heeft gepleegd, maar zij wordt door verbalisanten herkend op beelden van de plaats delict, zodat de rechtbank ook hier tot een bewezenverklaring komt.
Met betrekking tot feit 14 is door verdachte aangevoerd dat zij nooit uit tassen steelt. De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake is van een voltooide diefstal, omdat aangeefster de telefoon heeft teruggepakt. De rechtbank overweegt dat de diefstal op de camerabeelden is te zien en dat verdachte daarop ook door verbalisanten is herkend. Verdachte heeft zichzelf ook herkend op de beelden. Op het moment dat verdachte de telefoon uit de tas van de aangever heeft gepakt, is die volledig in haar macht geraakt. Het enkele feit dat de oplettende aangever de telefoon vervolgens direct heeft terugpakt, maakt dat niet anders. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte ook deze diefstal heeft gepleegd.
Op basis van het dossier en het verhandelde tijdens de zitting kan voor wat betreft de feiten 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13 en 14 niet worden geoordeeld dat verdachte deze diefstallen samen met een ander heeft gepleegd. Voor het medeplegen van deze feiten wordt verdachte daarom (partieel) vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat het wettig en overtuigend is bewezen dat de feiten 1, 9, 12, 15, 16, 18, 19 en 20 in nauwe en bewuste samenwerking zijn gepleegd door (ten minste) twee personen. Deze feiten kunnen worden gekwalificeerd als medeplegen van diefstal.
Ten aanzien van de feiten 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13 en 14 acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Uit het dossier blijkt dat verdachte op deze momenten alleen handelde en er om die reden geen sprake is van medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op meerdere tijdstippen in de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en Rotterdam en Amsterdam en Uden, tezamen en in vereniging met een ander meermaals telefoons, in elk geval telkens enig goed, te weten:
1.
op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk iPhone, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 1] , en
9. op 23 november 2024 te Uden een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 2] en
12. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 3] en
15. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 1] , en
16. op 6 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple en een identiteitskaart en een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 4] , en
18. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 5] , en
19. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 6] , en
20. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader,
telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en dat verdachte:
op meerdere tijdstippen in de periode van 16 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en Rotterdam meermaals telefoons, in elk geval telkens enig goed, te weten:
4.
op 16 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Samsung, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 2] , en
5. op 16 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 1] , en
6. op 21 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 7] , en
8. op 22 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple en een rijbewijs en een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 8] , en
10. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 9] , en
11. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 10] , en
13. op 1 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 11] , en
14. op 4 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 12]
telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, 9, 12, 15, 16, 18, 19, 20:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13, 14
diefstal, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest. Hij heeft hierbij aangevoerd dat verdachte in het buitenland eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten en dat haar handelswijze is aan te merken als een vorm van mobiel banditisme. Volgens de officier van justitie moet dit als een strafverzwarende omstandigheid worden meegewogen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, te weten een gevangenisstraf van hoogstens 15 maanden. Daartoe heeft de raadsman (kort gezegd) aangevoerd dat ‘mobiel banditisme’ een slecht te definiëren begrip is, de richtlijn van het OM hierover niet duidelijk is en gebaseerd is op een slecht uitgevoerd onderzoek. Bovendien is er sprake van institutionele discruminatie doordat er gebruik wordt gemaakt van een bepaald risicoprofiel. Ook heeft de raadsman betoogd dat het in strijd met artikel 7 EVRM, de rechtszekerheid en het legaliteitsbeginsel is om mobiel banditisme als een strafverzwarende omstandigheid aan te merken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal diefstallen van telefoons die zij deels alleen en deels samenwerkend met anderen heeft gepleegd. Gedurende een periode van enkele weken heeft zij zich in verschillende Nederlandse steden stelselmatig beziggehouden met het stelen van telefoons volgens een vaste werkwijze. Verdachte paste met behulp van een krant of folder een babbeltruc op de slachtoffers toe en maakte hen op die manier hun telefoon afhandig. Bij een deel van de diefstallen heeft verdachte met een medepleger een verborgen ruimte in een auto gebruikt om de door haar weggenomen telefoons veilig te stellen. De telefoons werden bovendien in aluminiumfolie gewikkeld zodat deze direct na de diefstal niet meer te traceren waren. Uit het dossier stijgt een beeld op van een verdachte die, soms samen met een medeverdachte, planmatig en geraffineerd heeft gehandeld, met als kennelijke doel om in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk telefoons te stelen en door te verkopen. Bij het plegen van deze diefstallen heeft verdachte zich er kennelijk niet om bekommerd dat dit veel stress, hinder, overlast en schade bij de slachtoffers teweeg brengt en op telefoons vaak dierbare en persoonlijke bestanden staan, zoals foto’s die de meeste slachtoffers nu kwijt zijn. De diefstallen dragen bovendien bij aan gevoelens van onrust, wantrouwen en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij zich kennelijk alleen door haar eigen financiële gewin heeft laten leiden en geen volledige openheid van zaken heeft gegeven.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld. Uit de buitenlandse documentatie van verdachte blijkt echter dat verdachte in Frankrijk in 2020 en in Duitsland in 2024 wegens soortgelijke vermogensfeiten is veroordeeld. Verdachte heeft verklaard dat het daarbij onder meer om diefstallen van telefoons ging.
Strafoplegging
Gelet op het aantal, de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank in deze zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Ten aanzien van de duur van de op te leggen gevangenisstraf overweegt de rechtbank als volgt. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank in de eerste plaats mee dat er sprake is van recidive voor het stelen van telefoons, gelet op de eerdere buitenlandse veroordelingen van verdachte. Hiernaast is de rechtbank, anders dan de raadsman, van oordeel dat de handelswijze van verdachte als een vorm van mobiel banditisme kan worden beschouwd en dat deze omstandigheid in strafverzwarende zin kan worden meegewogen, nu dit voldoende in de regelgeving verankerd is. Aannemelijk is geworden dat verdachte, net als in sommige gevallen haar medeverdachte, geen enkele binding met Nederland heeft en van stad naar stad is getrokken om zorgvuldig voorbereid en op stelselmatige wijze telefoons te stelen en deze vervolgens weer door te verkopen. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat aan verdachte een stevig signaal moet worden afgegeven dat dit soort criminaliteit in Nederland niet wordt getolereerd. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor één enkele diefstal waarbij sprake is van mobiel banditisme en recidive uit van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Verdachte wordt in dit vonnis veroordeeld voor haar betrokkenheid bij zestien diefstallen, al dan niet samen met een ander gepleegd. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan volgens de oriëntatiepunten in de rede ligt. Wel komt de rechtbank tot de oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij bij minder feiten dan het aantal waarvan de officier van justitie uitging bewezen acht dat verdachte deze feiten samen met een of meer anderen heeft gepleegd. Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van tweeëndertig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd om de inbeslaggenomen goederen:
1 STK Schoenen – 3451516;
1 STK Telefoontoestel – 3448718;
te retourneren aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de telefoon verbeurd verklaren, omdat deze is aan te merken als voorwerp met behulp waarvan de strafbare feiten zijn begaan. De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de schoenen.

10.BENADEELDE PARTIJ

10.1
De vordering van [aangever 1] (feit 1)Voeging
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.178,98. Dit bedrag bestaat uit € 1.178,98 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Daarnaast vordert de benadeelde een bedrag van € 1.279,99 aan proceskosten, bestaande uit de kosten voor de nieuw aangeschafte telefoon.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie refereert zich ten aanzien van het materiële deel van de schade. De officier van justitie vordert om de gevorderde immateriële schade en proceskosten af te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de vordering van [aangever 1] voor het materiële deel niet-ontvankelijk, nu het onduidelijk is of er schade is. De reden daarvoor is dat [aangever 1] heeft gemeld dat een cadeaubon van de MediaMarkt wordt ontvangen (de rechtbank begrijpt: voor een nieuwe telefoon). Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het immateriële deel van de vordering ook niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat die niet voldoende is onderbouwd. Het ervaren van gevoelens van onbehagen en ergernis is onvoldoende voor de toekenning van een vergoeding voor immateriële schade.
De kosten die de benadeelde heeft opgevoerd onder de noemer ‘proceskosten’ (de kosten voor aanschaf van een nieuwe telefoon) zijn geen kosten die zijn gemaakt ter verhaal van de schade en komen dan ook niet als proceskosten voor vergoeding in aanmerking. De vordering wordt in zoverre afgewezen.
Voor wat betreft overige proceskosten zal worden bepaald dat die worden gecompenseerd, in die zin dat de benadeelde partij en verdachte jun eigen kosten dragen.
10.2
De vordering van [benadeelde 3] (feit 3)
Voeging
[benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.567,95, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de gevorderde vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart dat de vordering van [benadeelde 3] niet-ontvankelijk is, nu de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van dit feit.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat de benadeelde partij en verdachte hun eigen kosten dragen.
10.3
De vordering van [benadeelde 1] (feit 5)
Voeging
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 784,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de gevorderde schade door [benadeelde 1] een rechtstreeks gevolg is van het aan verdachte ten laste gelegde feit en dat de schade voldoende is onderbouwd met een aankoopbon van de telefoon (die net nieuw was) en door de verdediging niet betwist is. Gelet hierop zal de vordering worden toegewezen.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, welke tot op heden zullen worden begroot op nihil.
10.4
De vordering van [aangever 7] (feit 6)
Voeging
[aangever 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.980,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van het materiële deel van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de te schatten waarde refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de door [aangever 7] gevorderde schade deels toewijzen. De geleden materiële schade (het verlies van de Apple iPhone 15 Pro Max) is een rechtstreeks gevolg van het feit. Gelet op de afschrijvingswaarde van de telefoon, wordt de vordering toegewezen tot een geschat schadebedrag van € 1.100,00. De rechtbank wijst de vordering voor het overige deel af.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, welke tot op heden zullen worden begroot op nihil.
10.5
De vordering van [benadeelde 4] (feit 7)
Voeging
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.293,60 euro, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 7 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van het materiële deel van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de te schatten waarde refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de vordering van [benadeelde 4] niet-ontvankelijk, nu de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van dit feit.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat de benadeelde partij en verdachte hun eigen kosten dragen.
10.6
De vordering van [aangever 8] (feit 8)
Voeging
[aangever 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.140,25, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 8 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van [aangever 8] deels toewijzen. De geleden, materiële, schade van de diefstal van de Apple iPhone 13 Pro Max is een rechtstreeks gevolg van het feit. Daarnaast heeft de benadeelde partij een nieuw rijbewijs moeten aanvragen omdat haar rijbewijs achter het telefoonhoesje zat ten tijde van de diefstal. De schade is voldoende (met bonnen) onderbouwd en niet betwist. Gelet op de afschrijvingswaarde van de telefoon, wordt dit deel van de schade geschat op € 700,-. De kosten voor het nieuwe rijbewijs van € 52,10 worden volledig toegewezen. Dat betekent dat de vordering wordt toegewezen tot een bedrag van € 752,10. De rechtbank wijst de vordering voor het overige deel af.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, welke tot op heden zullen worden begroot op nihil.
10.7
De vordering van [aangever 2] (feit 9)
Voeging
[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.080,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 9 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van het materiële deel van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de te schatten waarde refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van [aangever 2] deels toewijzen. De geleden materiële schade (het verlies van de Apple iPhone 14 Pro) is een rechtstreeks gevolg van het feit. Gelet op de afschrijvingswaarde van de telefoon, wordt de vordering toegewezen tot een geschat schadebedrag van € 700,00. De rechtbank wijst de vordering voor het overige deel van de gevorderde materiële schade af.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, welke tot op heden zullen worden begroot op nihil.
10.8
De vordering van [aangever 3] (feit 12)
Voeging
[aangever 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 650,00, bestaande uit materiële schade, alsmede een proceskostenvergoeding van € 650,00, ten gevolge van het aan verdachte onder 12 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van het materiële deel van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de te schatten waarde refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank. De officier van justitie vordert afwijzing van de proceskosten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van [aangever 3] deels toewijzen. De geleden materiële schade ten aanzien van het verlies van de Apple iPhone 13 Pro Max is een rechtstreeks gevolg van het feit. Gelet op de afschrijvingswaarde van de telefoon, wordt de vordering toegewezen tot een geschat schadebedrag van € 500,00. De rechtbank zal de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. [aangever 3] heeft bij de post proceskosten een bedrag van € 650,- genoteerd en toegelicht dat er een nieuwe telefoon gekocht moest worden. Die kosten komen niet als proceskosten voor vergoeding in aanmerking omdat het niet gaat om kosten die zijn gemaakt ter verhaal van de schade. Voor zover de benadeelde heeft beoogd deze kosten als materiële schade te vorderen geldt dat de rechtbank hiervoor al heeft overwogen dat deze tot een bedrag van € 500,- voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, welke tot op heden zullen worden begroot op nihil.
10.9
De vordering van [aangever 11] (feit 13)
Voeging
[aangever 11] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.641,38 euro, bestaande uit materiële schade, alsmede een te schatten bedrag aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 13 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt toewijzing van het materiële deel van de vordering inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de te schatten waarde refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank. De officier van justitie vordert het immateriële deel niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van [aangever 11] deels toewijzen. De geleden materiële schade van het verlies van de Apple iPhone 14 Pro Max is een rechtstreeks gevolg van het feit. Gelet op de afschrijvingswaarde van de telefoon, wordt de vordering toegewezen tot een geschat schadebedrag van € 1.000,00. De rechtbank wijst de vordering voor het overige deel van de gevorderde materiële schade af.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, welke tot op heden zullen worden begroot op nihil.
10.1
De vordering van [benadeelde 2] (feit 17)
Voeging
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.230,00, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 17 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de gevorderde vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze vordering gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de vordering van [benadeelde 2] niet-ontvankelijk, nu de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van dit feit.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat de benadeelde partij en verdachte hun eigen kosten dragen.
10.11
Ten aanzien van alle toegewezen vorderingen
Wettelijke rente
Ten aanzien van de toegewezen schadevergoedingen zal ook de wettelijke rente worden toegewezen. De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op de datum waarop de schade is geleden.
Schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de vorderingen waarbij de rechtbank tot gehele dan wel gedeeltelijke toewijzing komt, zal de rechtbank als extra waarborg voor betaling ten behoeve van de betreffende benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met het daarvoor aangewezen aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2, 3, 7, 17 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstaf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart
verbeurd:
1 STK Telefoontoestel – 3448718;
- gelast de
teruggave aan verdachtevan:
1 STK Schoenen – 3451516;
Benadeelde partijen
[aangever 1] (t.a.v. feit 1)
  • verklaart de vordering van [aangever 1] voor wat betreft de materiële en immateriële schade niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst af de proceskosten voor zover het gaat om de kosten voor de aanschaf van een nieuwe telefoon;
  • compenseert voor het overige de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
[benadeelde 3] (t.a.v. feit 3)
  • verklaart de vordering van [benadeelde 3] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
[benadeelde 1] (t.a.v. feit 5)
  • wijst de vordering van € 784,- van [benadeelde 1] geheel toe, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelde verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 784,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 7] (t.a.v. feit 6)
  • wijst de vordering van [aangever 7] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.100,-, bestaande uit materiële schade;
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 7] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 november 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelde verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 7] aan de Staat € 1.100,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 november 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 4] (t.a.v. feit 7)
  • verklaart de vordering van [benadeelde 4] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
[aangever 8] (t.a.v. feit 8)
  • wijst de vordering van [aangever 8] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 752,10, bestaande uit materiële schade;
  • wijst de vordering voor het overige deel van de materiële schade af;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 8] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelde verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 8] aan de Staat € 752,10 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 2] (t.a.v. feit 9)
  • wijst de vordering van [aangever 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 700,-, bestaande uit materiële schade;
  • bepaalt de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelde verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 700,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 14 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 3] (t.a.v. feit 12)
  • wijst de vordering van [aangever 3] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 500,-, bestaande uit materiële schade;
  • wijst de vordering voor de overige materiële schade af;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 3] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelde verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat € 500,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 11] (t.a.v. feit 13)
  • wijst de vordering van [aangever 11] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit materiële schade;
  • wijst de vordering voor de overige materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 11] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelde verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 11] aan de Staat € 1.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 2] (t.a.v. feit 17)
  • verklaart de vordering van [benadeelde 4] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en M.H. Erich, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. B.J. Mol en J. van der Steege, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 november 2024 tot en met 6 december 2024 te Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of Uden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermaals telefoons, in elk geval telkens enig goed, te weten:
1.
op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk iPhone, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 1] , en/of
2. op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Samsung, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 13] , en/of
3. op 9 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 3] en/of
4. op 16 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Samsung, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 2] , en/of
5. op 16 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 1] , en/of
5. [de rechtbank begrijpt: feit 6] op 21 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 7] , en/of
7. op 21 november 2024 te Utrecht één of meer telefoons van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf] B.V. en/of [benadeelde 4] , en/of
8. op 22 november 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Apple en/of een rijbewijs en/of een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 8] en/of
9. op 23 november 2024 te Uden een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 2] en/of
10. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 9] en/of
11. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 10] en/of
12. op 1 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 3] en/of
13. op 1 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 11] en/of
14. op 4 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merkt Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 12] en/of
15. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangeefster 1] , en/of
16. op 6 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple en/of een identiteitskaart en/of een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 4] , en/of
17. op 6 december 2024 te Rotterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 2] , en/of
18. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 5] , en/of
19. op 6 december 2024 te Amsterdam een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 6] , en/of
20. op 6 december 2024 te Utrecht een telefoon van het merk Apple, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever 14] en/of [aangever 15] ,
welke goederen geheel of ten dele in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorden, telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage 2: bewijsmiddelen [2]
De bewijsmiddelen worden weergegeven in de volgorde van de bewijsoverwegingen.
Bewijsmiddelen voor de feiten 15, 16, 18, 19 en 20
Feit 15
- een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 1] van 6 december 2024 [3] :
Op 6 december 2024 zat ik in het restaurant ‘ [restaurant 1] ’ te Utrecht. Ineens stond er een mevrouw bij ons aan de tafel, zij duwde een folder voor mijn neus.
Ik kan de mevrouw als volgt omschrijven: donker haar, lange zwarte jas met bontkraag, slank, 165-170 centimeter, buitenlandse afkomst.
Ik zag dat de mevrouw het restaurant verliet. Ik merkte op dat mijn telefoon weg was. Ik had mijn telefoon namelijk op de tafel liggen waaraan ik zat. Ik dacht dat de mevrouw de folder over mijn telefoon heen hield en deze mee had genomen toen zij weg werd gestuurd door de medewerker van het restaurant.
Vervolgens liep ik gelijk het restaurant uit en zag dat de mevrouw nog in de Korte Jansstraat liep. Ik sprak de mevrouw aan en zei alleen: "Telefoon". Ik zag dat de vrouw mijn telefoon aan mij teruggaf.
- een proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2024 [4] :
Op 6 december 2024 werd ik aangesproken door aangever [aangeefster 1] . Ik hoorde dat [aangeefster 1] tegen mij zei:
  • die mevrouw met die bontkraag heeft mijn telefoon gestolen;
  • ze kwam met briefje bij ons aan tafel;
  • ik heb mijn telefoon al wel weer terug.
Ik zag dat de persoon die daar liep een jas met een bontkraag aan had. Ik zag dat deze persoon de personenauto instapte. Ik zag dat de remlichten doofde en de personenauto van mij wegreed. Ik zag dat de personenauto een rode Skoda Octavia was. Ik zag dat de personenauto voorzien was van een Pools kenteken [kenteken] .
Ik zag dat er een man achter het stuur van de personenauto zat. Ik zag de volgende gegevens op de identiteitskaart stonden:
[medeverdachte] geboren op [2003] in [geboorteplaats] Roemenië.
Naast [medeverdachte] zat een vrouw. Ik zag dat de vrouw een donkerkleurige jas met een bondkraag aan had. Ik zag dat de vrouw een Roemeens paspoort overhandigde. Ik zag dat op het paspoort stond: [verdachte] geboren op [2001] in [geboorteplaats] te Roemenië.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 december 2024 [5] :
V: Je bent op heterdaad aangehouden voor de diefstal van een telefoon in Restaurant ‘ [restaurant 1] ’ op 6 december 2024.
A: Ik heb de telefoon meegenomen en daarna teruggegeven.
V: Hoe ben je deze dag in Utrecht gekomen?
A: Met de auto.
V: Met wie was je die dag?
A: Met [medeverdachte] .
- een proces-verbaal van het verhoor van de medeverdachte bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het was de bedoeling dat zij een telefoon ging stelen maar wij zijn gepakt en die heeft zij [de rechtbank begrijpt: verdachte] hem weer teruggegeven. [6]
Feit 16
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 6 december 2024 [7] :
Op 6 december zat ik te eten in restaurant [restaurant 2] te Rotterdam. Ik zag dat er een vrouw aan onze tafel kwam staan en een soort reiskaart op onze tafel legde. Ik wilde een euro uit mijn tas pakken, omdat ik dacht dat ze deze nodig had. Toen zei ze: “no, no” en ging weer weg. Ik zag dat ze de reiskaart opgepakt had en met zich mee nam. Ik zag dat mijn telefoon met hoesje en pasjes niet meer naast mijn bord lag.De volgende goederen zijn gestolen:
- iPhone 12 pro max;
- Identiteitskaart, kaartnummer: [kaartnummer] ;-OV-chipkaart;-Schoolpas. [8]
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden van 7 december 2024 [9] :
Ik zie op de camerabeelden dat er een vrouw het pand binnen komt. Ik zie dat zij voldoet aan het volgende signalement:
vrouw, normaal postuur, blanke huidskleur, zwart lang haar, zwarte jas met bontkraag, witte schoenen, witte jurk onder jas, sjaal onder haar jas.
Ik zie dat verdachte in haar linkerhand een papiertje vasthoudt. Ze loopt in de richting van de tafel van het slachtoffer. Ik zie dat verdachte het papiertje laat zien aan het slachtoffer. Daarbij beweegt zij dit papiertje boven de telefoon van het slachtoffer en ontneemt daar het zicht op. Ik zie dat de verdachte het papiertje weer van de tafel pakt en optilt. Op dat moment pakt ze ook de telefoon van het slachtoffer. Ik zie dat de verdachte vervolgens weg loopt.
- een proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2024 [10] :
Op 6 december 2024 doorzocht ik de Poolse Skoda Octavia. Op de grond, achter de stoel van de bestuurder zag ik een Nederlands identiteitsbewijs liggen. Ik zag dat het identiteitsbewijs toebehoorde aan [aangever 4] .
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 december 2024 [11] :
O: Wij zien op beelden dat jij een meisje aanspreekt die haar telefoon op de tafel heeft liggen.V: Waarom sprak je haar aan?
A: Ik heb gebedeld. Ik vroeg of ze geld had. Ik legde het papier op haar telefoon. Ik pakte de telefoon en ben ermee naar buiten gelopen.
Feit 18
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] van 6 december 2024 [12] :
Op vrijdag 6 december 2024 bevond ik mij in de [naam] te Amsterdam.
Samen met mijn vriend nam ik plaats aan een tafeltje aan de meest rechterzijde. Mijn telefoon had ik op de tafel neergelegd. Ik heb verder niet echt op mijn telefoon neergelegd.Ik zag dat mijn telefoon niet meer op de tafel lag. Ik zag mijn telefoon nergens liggen. Ik heb niet gemerkt dat iemand mijn telefoon heeft weggenomen. Kennelijk heeft een voor mij onbekend gebleven persoon mijn telefoon weggenomen.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 februari 2025 [13] :
V: Wat was je van plan om met die telefoon te doen?
A: Verkopen.
V: Hoe heb je deze telefoon weggenomen?
A: Met een papiertje.
V: Met wie was je?
A: Met [medeverdachte] .
V: Was die dezelfde persoon met wie jij was toen jij werd aangehouden op 6 december 2024?
A: Ja.
V: Hoe kan het zijn dat in de auto waarin jij bent aangetroffen dat daar ook die telefoon werd aangetroffen?A: Ja ik heb hem meegenomen.
Feit 19
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] van 10 december 2024 [14] :
Op vrijdag 6 december 2024 was ik op de [naam] te Amsterdam. Ik had mijn laptop en telefoon op tafel gelegd. Ik zag dat de vrouw in mijn richting kwam gelopen. De vrouw begon tegen mij te praten alleen kon ik haar niet verstaan. Ik zag dat de vrouw en soort flyer in haar handen had. Ik zag dat zij die flyer aan de rechterzijde van mij neerlegde op tafel. Op dat moment begon de vrouw Engels tegen mij te praten, de vrouw wilde 50 euro hebben. Ik heb aangegeven dit niet te hebben. Ik zag dat de vrouw de flyer optilde en wegliep. Ik ben daarna verder gaan werken op mijn laptop. Ongeveer tien (10) minuten later kwam ik erachter dat mijn telefoon niet meer op de plek lag waar ik hem had neergelegd.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 december 2024 [15] :
O: een andere telefoon uit de auto hebben wij na onderzoek gelinkt aan een diefstal bij de [naam] .
Ja: Ja die heb ik meegenomen.
O: [medeverdachte] verklaart de hele dag met jou in de auto te hebben gezeten, en ook in Amsterdam e zijn geweest.
V: Hoe komen die weggenomen telefoons anders in de auto terecht?
A: Ja, ze zijn van mij.
Feit 20
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 14] namens [benadeelde 5] van 11 december 2024 [16] :
In naam van [benadeelde 5] (slachttoffer) doe ik aangifte. Mijn telefoon is gestolen in restaurant [restaurant 3] te Utrecht afgelopen 6 december 2024. Ik was uit eten met een goede vriend en een dame kwam om geld vragen in gebrekkig Nederlands. Na herhaaldelijk nee te hebben gezegd bleef ze vragen en wees ze op een formulier. Terwijl ze formulier dichterbij bracht en erop wees, leidde ze mij af en pakte toen mijn telefoon die op de tafel lag. Ze ging gelijk het restaurant uit, wat ook vreemd over kwam, maar nog steeds had ik geen vermoeden. Ik kwam er een half uur later achter dat mijn telefoon weg was.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 februari 2025 [17] :
V: Kan jij vertellen wat daar gebeurd was?A: Ik ben naar binnen gegaan bij het restaurant en ik heb de telefoon gestolen.V: Hoe heb je dat gedaan?A: Met de krant.
Ten aanzien van de feiten 15, 16 en 20
- een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de aanhouding is er bij verdachte [medeverdachte] een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Tijdens onderzoek aan deze telefoon bleken er twee telefoonnummers aan gekoppeld te zijn: [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
PL0900-2024388154
Plaats delict: [adres] Rotterdam
Pleegdatum/tijd: Vrijdag 6 december 2024 tussen 17:00 uur en 18:00 uur
Ik zag in de historische communicatie dat het telefoonnummer [telefoonnummer] de GSM mast op de Schouwburgplein 56 te Rotterdam aanstraalde op 6 december 2024 om 16:21 uur, 16:39 uur, 16:56 uur en 17:03 uur. Deze gsm-mast bevindt zich op een afstand van ongeveer 130 meter hemelsbreed van het plaats delict.
PL0900-2024392716
Plaats delict: [adres] Utrecht
Pleegdatum/tijd: Vrijdag 6 december 2024 tussen 19:00 uur en 19:30 uur
Ik zag in de historische communicatie dat het telefoonnummer [telefoonnummer] de GSM mast op de Hamburgerstraat 28 te Utrecht aanstraalde op 6 december 2024 om 18:02 uur. Deze gsm-mast bevindt zich op een afstand van ongeveer 600 meter hemelsbreed van het plaats delict.
PL0900-2024388002
Plaats delict: [adres] Utrecht
Pleegdatum/tijd: Vrijdag 6 december 2024 tussen 19:29 uur en 20:48 uur
Ik zag in de historische communicatie staan dat het telefoonnummer [telefoonnummer] de GSM mast op de Hamburgerstraat 28 te Utrecht aanstraalde op 6 december 2024 om 18:02 uur. Deze gsm-mast bevindt zich op een afstand van ongeveer 420 meter hemelsbreed van het plaats delict. [18]
Ten aanzien van feiten 15, 16, 18, 19, 20
- een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2024:
Ik maakte de achterbank open door de klemmetjes van de bekleding los te maken. Ik zag dat zich tussen het schuim van de achterbank en het metalen frame meerdere pakketjes bevonden die waren verpakt in aluminiumfolie. Ik constateerde dat het vijf pakketjes betrof. Daarna opende ik het rechter achterportier en zag dat de bekleding aan deze zijde reeds los hing. Bij controle bleek dat in alle vijf de pakketjes mobiele telefoons zaten. [19]
- Een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2025:
In het in beslag genomen voertuig vond ik vijf telefoons. Dit ging om de volgende telefoons:
1: Goednummer: PL0900-2024388002-340655.
Aangifte/BVH nummer: 2024392814.
Model: Apple iPhone.
Kleur: beige
Bijzonderheid: Imeinummer: [IMEI-nummer] , Telefoon heeft een gouden rand.
2: Goednummer: PL0900-2024385279-3450407.
Aangifte/BVH nummer: 2024392819.
Model: Apple iPhone 15.
Kleur: grijs
Bijzonderheid: Grijze achterkant, doorzichtig hoesje.
3: Goednummer: PL0900-2024392716-3450777.
Aangifte/BVH nummer: 202439716.
Model: Apple iPhone 15 Pro.
Kleur: blauw
Bijzonderheid: Imeinummer: [IMEI-nummer]
4. Goednummer: PL0900-2024388002-3450422.
Model: Apple iPhone 15
Kleur: blauw
Bijzonderheid: blauwe achterkant, paars hoesje.
5: Goednummer: PL0900-2024388002-3450669.
Aangifte/BVH nummer: Geen aangifte.
Model: Apple iPhone.
Kleur: Zwart.
Imeinummer: [IMEI-nummer] . Doorzichtig hoesje. [20]
Bewijsmiddelen voor de feiten 1, 9 en 12
Feit 1
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 16 november 2024 [21] :
Mijn iPhone 15 Pro is gestolen op 9 november 2024 bij [naam] in Utrecht. Ik zat aan tafel te studeren en een dame van buitenlandse afkomst in een witte hoodie en jas aan benaderde mijn tafel. Ze legde een map op mijn tafel over de telefoon en toen ik weigerde, liep ze weg met mijn telefoon in handen.
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden van [naam] van 5 december 2024 [22] :
Camera 11, 22:27:14: Ik zie twee vrouwen binnen komen lopen. Ik herken het signalement van verdachte 1 vanuit de aangifte.
Camera 16, 22:27:34: Ik zie dat verdachte 1 naast het slachtoffer gaat staan. Ik zie dat verdachte 1 een wit papier uitvouwt en boven de telefoon plaatst.
Camera 16, 22:27:40: Ik zie dat verdachte 1 het witte papier van tafel haalt. Ik zie dat de telefoon niet meer op tafel ligt. Ik zie dat verdachte 1 het papier in haar linkerhand heeft.
Camera 10, 23:27:44: Ik zie dat verdachte 2 buiten staat te wachten. Ik zie dat verdachte 2 een krant in haar rechterhand heeft. Ik zie dat zij in de richting van de Ganzenmarkt
wegloopt.
Camera 10, 23:28:00: Ik zie dat verdachte 1 naar buitenloopt. Ik zie dat zij direct
richting de Ganzenmarkt loopt. Ik zie dat zij een wit pakketje onder haar linkerarm heeft geklemd.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 december 2024 [23] :
O: Wij hebben camerabeelden van het hostel bekeken. Ik toon nu foto 2 en 3.
V: Wie is dit?
A: Dit ben ik.
V: Wat kwam je in het hostel doen?
A: Daar heb ik ook gestolen.
Feit 9
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 23 november 2024 [24] :
Op 23 november 2024 was ik samen met mijn vriend in de [naam] in Uden. Ik had mijn telefoon op de tafel gelegd waar mijn vriend ook was gaan zitten. Op het moment dat ik terugkwam [van de wc] hoorde ik mijn vriend zeggen dat er twee buitenlands sprekende vrouwen aan onze tafel hadden gestaan en om geld aan het schooien waren. Ik zag mijn mobiele telefoon niet meer liggen en vroeg hem waar mijn telefoon was. Ik hoorde hem zeggen dat hij dat niet wist.
- een proces-verbaal van verklaring getuige [getuige] van 10 december 2024 [25] :
Ik was op zaterdag 11 november 2024 omstreeks 19.00 uur met mijn vriendin [aangever 2] in de [naam] in Uden.
Ik zat aan een tafel in het restaurant en [aangever 2] ging naar het toilet. Zij had haar mobiele telefoon bij mij op de tafel achtergelaten, maar ik had dit niet in de gaten.Kort hierna kwamen er twee vrouwen aangelopen. Één van deze vrouwen kwam bij mij aan de tafel staan. Ik hoorde dat zij in een voor mij onbekende taal begon te praten en zij een krant op mijn tafel legde. Ik dacht dat zij een vluchteling was. Ik wist niet wat zij van mij wilde, maar ik dacht dat zij om geld vroeg. Ik had geen geld en wilde dat haar duidelijk maken. Kort hierop kwam de andere vrouw in de witte lange jas haar ophalen. De vrouw die aan mijn tafel had gestaan pakte het krantje en samen liepen zij weg. Toen [aangever 2] terug kwam zag ze dat haar telefoon weg was. Ik wist toen dat de vrouwen verantwoordelijk waren voor de diefstal van de telefoon. Ik heb de vrouwen niet meer gezien.
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden van 9 december 2024 [26] :
Datum: 23 november 2024.
Verdachte 1 komt de [naam] binnen. Signalement: vrouw, zwart haar in een staart, beige lange jas, wit shirt.
Verdachte 2 komt de [naam] binnen. Signalement: vrouw, grijze lange jas, zwart shirt, capuchon, zwarte broek met witte, verticale strepen, witte schoenen.
Verdachte 1 en 2 lopen door het restaurant en komen tafel waar vriend van aangever [aangever 2] zit. De telefoon van aangever [aangever 2] ligt bij haar vriend op de tafel.
Verdachte 1 en 2 hebben beiden een krant/folder in hun handen.
Verdachte 1 loopt door en kijkt om hoe vriend van aangever [aangever 2] wordt aangesproken door verdachte 2. Verdachte 2 praat met de vriend van aangever [aangever 2] en legt een krant/folder op de telefoon van aangever [aangever 2] . Verdachte 2 pakt de krant met daaronder de telefoon van de tafel. Verdachte 1 voegt zich bij hen en praat ook met de vriend van aangever [aangever 2] . Nadat verdachte 2 de telefoon van de tafel heeft gepakt, lopen verdachten 1 en 2 samen weg.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 februari 2025 [27] :
V: Kan jij vertellen wat daar gebeurd was?
A: Ja, zij heeft hem meegenomen.
V: Je herkent jezelf op de beelden?
A: Ja.
Feit 12
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 6 december 2024 [28] :
Op zondag 1 december 2024, omstreeks 16.55 uur bevond ik mij in restaurant [restaurant 4] gelegen aan de [adres] te Utrecht. Op dat moment was ik nog in het bezit van mijn mobiele telefoon, welke op tafel lag. Terwijl mijn telefoon op tafel lag, liep een vrouw langs mij met een krant in haar handen. De vrouw legde de krant neer op de tafel, over mijn telefoon heen. Ik zag en hoorde dat de vrouw bedelde in het restaurant om geld. Ik hoorde en zag dat de vrouw mij en mijn vrienden aan tafel om geld vroeg en zich vervolgens wegdraaide om aan andere mensen geld te vragen. Ik zag dat de vrouw de krant van mijn tafel oppakte, nadat niemand haar in het restaurant geld had gegeven en vervolgens wegliep. Toen ik diezelfde dag, omstreeks 17.00 uur, mijn mobiele telefoon wilde pakken, zag ik dat deze was weggenomen.
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 19 december 2024 [29] ;
Ik zie op de bewegende beelden dat er een man en een vrouw binnenkomen. Waarbijde man als eerste binnenkomt. De vrouw is verder te noemen als verdachte . De man is verder te noemen als medeverdachte.
Ik zie op de bewegende beelden dat de vrouwelijke verdachte richting de tafel loopt waar zij een telefoon ziet liggen.
Ik zie op de bewegende beelden dat de vrouwelijke verdachte de krant op de telefoons legt.Ik zie op de bewegende beelden dat de vrouwelijke verdachte mer haar vingers een telefoon ontvreemd.Ik zie op de bewegende beelden dat de vrouwelijke verdachte de bovenste telefoon heeft ontvreemd. Ik zie op de bewegende beelden dat de verdachte de krant om de telefoon heenvouwt. Ik zie op de bewegende beelden dat de mannelijke medeverdachte en de vrouwelijkeverdachte een contactmoment hebben met elkaar nadat de telefoon is ontvreemd.De mannelijke medeverdachte loopt na het contact moment met de vrouwelijke verdachte richting de uitgang.
Ik zie op de bewegende beelden dat de vrouwelijke verdachte nog naar meerdere
tafels loopt en dat de mannelijke medeverdachte bij de deur gaat staan en het overzicht lijkt te
houden.
Ik zie op de bewegende beelden dat de vrouwelijke verdachte de zaak verlaat en dat
de mannelijke medeverdachte in de zaak blijft staan en de deur sluit.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 februari 2025 [30] :
V: Heb jij die telefoon weggenomen?
A: Ja.
Feiten 1, 9 en 12
De bewijsmiddelen voor de feiten 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 18, 19 en 20 zijn, in verband met de vaste werkwijze van verdachte bij het plegen van de diefstallen, overeenkomstig van toepassing voor de feiten 1, 9 en 12 en moeten hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.
Bewijsmiddelen voor de feiten 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13 en 14
Feiten 4, 6, 8, 10, 11 en 13:
De verdachte heeft bekend dat zij de feiten 4. 6, 8, 10, 11 en 13 heeft gepleegd, zoals die bewezen zijn verklaard. Namens haar is ook niet om vrijspraak van die feiten gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 15 mei 2025 ten aanzien van het (alleen) plegen van deze feiten;
feit 4
- een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 2] van 20 november 2024 [31] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 8 december 2024 [32] ;
feit 6
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] van 27 november 2024 [33] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 5 december 2024 [34] ;
feit 8
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] van 27 november 2024 [35] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 7 december 2024 [36] ;
feit 10
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] van 2 december 2024 [37] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 7 december 2024 [38] ;
feit 11
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] van 3 december 2024 [39] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 8 december 2024 [40] ;
feit 13
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] van 6 december 2024 [41] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 12 december 2024 [42] ;
Feit 5
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 16] , namens [benadeelde 1] , van 23 november 2024 [43] :
Plaats delict: [adres] Utrecht
Pleegdatum/tijd: op zaterdag 16 november 2024 om 20:45
Telefoon gestolen op het terras in Utrecht. [restaurant 5] . Kleine vrouw, lang donker haar in een vlecht, lange beige jas tot aan haar kuiten en daaronder weer een lange beige jurk. Ze legde een kaart van Utrecht op tafel en pakte daaronder de telefoon weg.
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden, van 10 december 2024 [44] :
De camera heeft zicht op de [straat] en hangt aan de kant van [straat] ,
alle afbeeldingen komen van deze camera. Het eerste terras aan de linkerkant is van [restaurant 5] .
Datum: 16 november 2024, tijdstip: 20:27:38. Ik zie dat verdachte [verdachte] aankomt lopen vanuit de richting van het Vredenburg. Ik herken verdacht [verdachte] aan de grijze mouwloze jas met witte trui en haar lange zwarte haar. Ik zie dat zij naar de tafels bij [restaurant 5] kijkt. Ik zie dat verdachte [verdachte] tussen de tafeltjes doorloopt. Ik zie dat verdachte [verdachte] iets in haar rechter hand heeft. Ik vermoed dat dit een krant of papier is omdat dit de bekende modus operandi is van verdachte [verdachte] . Ik zie dat verdachte [verdachte] naar binnengaat. Ik zie dat verdachte [verdachte] weer naar buiten komt lopen.
Feit 14
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] van 10 december 2024 [45] :
Ik ben op 4 december 2024 beroofd van mijn iPhone 15. Er liep een meisje rond in de winkel. Zij stopte bij mij. Liet mij een krant zien en pakte vervolgens mijn telefoon uit mijn tas. Gelukkig zag ik wat er gebeurde en pakte ik op het laatste moment mijn telefoon terug uit haar handen.
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van camerabeelden van 11 december 2024 [46] :
Datum: 4 december 2024.
Ik zag een vrouw in het restaurant lopen met het volgende signalement:
Vrouw, 25-35 jaar, lang donker haar, blanke huidskleur, donkere wenkbrauwen, slank postuur, donkere zwarte lange bodywarmer tot over haar knieën, witte sneakers, witte mouwen.
Ik herkende de vrouw direct als verdachte [verdachte] .
Ik zag dat [verdachte] om zich heen kijkend door de ruimte liep. Ik zag dat [verdachte] naar de tafel met de twee vrouwen liep en een krant dichtbij naast één van de twee vrouwen op tafel neerlegde. Ik zag dat [verdachte] en de vrouw waar zij naast stond, met elkaar in gesprek waren door de beweging van hun mond. Ik zag ineens dat de vrouw een snellere beweging met haar armen maakte. Ik zag dat de vrouw daarbij verschrikt opkeek en met haar arm naar [verdachte] reikte. Ik zag dat [verdachte] direct hierna weg liep en het restaurant verliet.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 februari 2025 [47] :
O: In het restaurant zijn camerabeelden beschikbaar op de beelden was een vrouw te
zien. Ik laat je een foto van deze vrouw zien. Ik verwijs naar het in deze zaak
opgemaakte proces-verbaal van camerabeelden.
V: Kan jij vertellen wie dit was?
A: Ja dat ben ik.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 februari 2025 (einddossier), genummerd PL0900-2024385279, opgemaakt door politie Midden-Nederland, pagina’s 1 tot en met 228. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal opgemaakt door de politie. Bij de verwijzingen naar deze processen-verbaal is gebruik gemaakt van de volgende afkortingen:
3.T, pagina 72.
4.T, pagina 94.
5.V, pagina 29.
6.T, pagina 138.
7.T, pagina 55.
8.T, pagina 55.
9.T, pagina 62.
10.T, pagina 133.
11.T, pagina 33.
12.T, pagina 55.
13.E, pagina 211.
14.V, pagina 19.
15.E, pagina 211.
16.V, pagina 25.
17.E, pagina 206.
18.E, pagina 177.
19.V, pagina 8.
20.A1, pagina 16.
21.E, pagina 14.
22.E, pagina 19.
23.V, pagina 28.
24.E, pagina 105.
25.E, pagina 111.
26.E, pagina 116.
27.E, pagina 209.
28.R, pagina 34.
29.R, pagina 39.
30.E, pagina 209.
31.E, pagina 43.
32.E, pagina 50.
33.E, pagina 34.
34.E, pagina 39.
35.E, pagina 67.
36.E, pagina 39.
37.E, pagina 78.
38.E, pagina 84.
39.E, pagina 89.
40.E, pagina 96.
41.E, pagina 136.
42.E, pagina 141.
43.E, pagina 25.
44.E, pagina 27.
45.E, pagina 120.
46.E, pagina 112.
47.E, pagina 213.