In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 13 oktober 2023 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Dienst Toeslagen heeft op 31 december 2024 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, en dat dit binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet gebeuren. In bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen, maar in dit geval is de wettelijke beslistermijn te kort om een besluit te nemen. De rechtbank heeft eerder op 25 oktober 2024 geoordeeld dat in zaken zoals deze een dwangsom van € 50,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen, en de rechtbank heeft deze vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds de Dienst Toeslagen in gebreke is gesteld. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier L. El Kabch.