In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 23 mei 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 5 september 2024 bezwaar gemaakt, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 31 januari 2025 en dat eiseres pas op 21 februari 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 27 maart 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.