ECLI:NL:RBMNE:2025:2666

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11466441 \ MC EXPL 24-8488
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van voorschotfacturen en eindafrekeningen voor geleverde energie

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Eneco Midzakelijk B.V. en een andere besloten vennootschap, hierna te noemen [gedaagde]. Eneco vordert betaling van € 12.500,- aan [gedaagde] voor geleverde energie, inclusief rente en kosten. [gedaagde] betwist de hoogte van de facturen en stelt dat zij is overgestapt naar een andere energieleverancier, waardoor de vorderingen van Eneco niet terecht zouden zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de overeenkomsten tussen Eneco en [gedaagde] stilzwijgend zijn verlengd en dat [gedaagde] de facturen voor de levering van gas en elektriciteit verschuldigd is. De kantonrechter heeft de vordering van Eneco toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.199,22. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Zaaknummer: 11466441 \ MC EXPL 24-8488
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
ENECO MIDZAKELIJK B.V.,
gevestigd te Rotterdam ,
eisende partij, hierna te noemen: Eneco ,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door haar directeur, de heer [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 november 2024 met 3 producties;
- de conclusie van antwoord met 6 producties, zoals mondeling toegelicht tijdens de rolzitting van 8 januari 2025;
- de conclusie van repliek tevens wijziging van grondslag van eis met producties 4 tot en met 26;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Eneco heeft [gedaagde] facturen gestuurd voor de levering van gas en elektriciteit. Eneco vordert op basis van die facturen betaling van € 12.500,- met rente en kosten. [gedaagde] vindt (de hoogte van) de facturen niet terecht en voert aan dat zij is overgestapt naar een andere energieleverancier. Eneco krijgt van de kantonrechter gelijk. Haar vorderingen worden toegewezen.
De facturen
2.2.
Eneco heeft [gedaagde] de volgende eindafrekeningen gestuurd:
  • de eindafrekening van 24 februari 2023 van € -958,23 voor de levering van gas in 2022 op de adressen [adres 1] en [adres 2] ;
  • de eindafrekening van 9 maart 2023 van € 665,99 voor de levering van elektriciteit in 2022 op de adressen [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] ;
  • de eindafrekening van 18 juni 2023 van € 169,39 voor de levering van elektriciteit in de periode vanaf 1 januari 2023 tot en met 18 mei 2023 op de adressen [adres 1] en [adres 3] .
2.3.
Verder heeft Eneco [gedaagde] de volgende voorschotfacturen gestuurd:
  • de voorschotfactuur van 21 februari 2023 van € 3.984,62 voor de levering van elektriciteit in januari 2023 op de adressen [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] ;
  • de voorschotfactuur van 18 maart 2023 van € 3.819,78 voor de levering van elektriciteit in februari 2023 op de adressen [adres 1] en [adres 3] ;
  • de voorschotfactuur van 8 april 2023 van € 3.510,42 voor de levering van elektriciteit in maart 2023 op de adressen [adres 1] en [adres 3] ;
  • de voorschotfactuur van 27 april 2023 van € 222,49 voor de levering van gas in februari 2023 op het adres [adres 2] ;
  • de voorschotfactuur van 12 mei 2023 van € 3.510,65 voor de levering van elektriciteit in april 2023 op de adressen [adres 1] en [adres 3] .
[gedaagde] is de eindafrekeningen van 2022 verschuldigd
2.4.
Vast staat dat Eneco in 2022 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] gas en elektriciteit heeft geleverd op de adressen [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] . [gedaagde] heeft de verschuldigdheid en de hoogte van de eindafrekeningen voor 2022 niet weersproken. Daarom is [gedaagde] die eindafrekeningen verschuldigd.
[gedaagde] is de voorschotfacturen en de eindafrekening van 2023 verschuldigd
2.5.
[gedaagde] maakt bezwaar tegen de voorschotfacturen en de eindafrekening van 2023. Volgens [gedaagde] zijn de overeenkomsten met Eneco op 31 december 2022 van rechtswege geëindigd, omdat Eneco geen nieuwe offerte aan haar heeft uitgebracht. Eneco stelt daartegenover dat de overeenkomsten stilzwijgend zijn verlengd, omdat [gedaagde] de overeenkomsten niet heeft opgezegd.
2.6.
Het verweer faalt. [gedaagde] is met ingang van 1 januari 2020 overeenkomsten voor de levering van gas en elektriciteit met Essent Energie Verkoop Nederland B.V. (de rechtsvoorganger van Eneco , hierna: Essent) aangegaan. Het gaat om tijdelijke overeenkomsten tot en met 31 december 2022. Op de overeenkomsten zijn de ‘Algemene Voorwaarden voor de Levering van Gas aan Grootverbruikers’ (hierna: de algemene voorwaarden) van Essent van toepassing. In artikel 3.8 van de algemene voorwaarden staat:
“3.8 Tenzij in de Overeenkomst anders is bepaald, zal de Looptijd van de Overeenkomst aan het einde van de Leveringsperiode steeds stilzwijgend worden verlengd voor een periode van één (1) jaar met eventuele prijsaanpassing, tenzij de Overeenkomst door Grootverbruiker of Leverancier tenminste drie (3) maanden voor het verstrijken van de Leveringsperiode is opgezegd. (…)”.
Vast staat dat [gedaagde] de overeenkomsten niet uiterlijk drie maanden vóór 31 december 2022 heeft opgezegd. De overeenkomsten zijn dus per 1 januari 2023 stilzwijgend verlengd voor de duur van één jaar. Daarvoor was niet vereist dat Eneco een nieuwe offerte aan [gedaagde] uitbracht.
2.7.
[gedaagde] voert nog aan dat zij per 1 januari 2023 is overgestapt naar een andere energieleverancier, namelijk [naam] . Volgens [gedaagde] had Eneco deze overstap moeten verwerken. [gedaagde] vindt dat er moet worden afgerekend tegen het tarief van [naam] en niet tegen het hogere tarief van Eneco . Eneco betwist de stellingen van [gedaagde] .
2.8.
Uit de stukken maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] per 1 januari 2023 heeft willen overstappen naar [naam] . Het was aan [naam] om de overstap op tijd te verwerken. Kennelijk is dat niet gebeurd. Dit kan niet aan Eneco worden tegengeworpen. Op basis van de verlengde overeenkomsten was Eneco vanaf 1 januari 2023 verplicht om gas en elektriciteit aan [gedaagde] te leveren, wat zij ook heeft gedaan (tot het moment waarop [naam] de overstap heeft verwerkt). [gedaagde] moet hiervoor de tarieven betalen die zij met Eneco is overeengekomen. Eneco hoeft geen genoegen te nemen met het lagere tarief van [naam] . [gedaagde] is de voorschotfacturen en de eindafrekening van 2023 dus verschuldigd.
2.9.
Als [gedaagde] door een te late verwerking van de door haar aangevraagde overstap schade lijdt, staat het haar vrij om die schade op [naam] te verhalen. Eneco staat hier verder buiten.
[gedaagde] is buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd
2.10.
Eneco maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Eneco heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het door Eneco gestelde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 922,85 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. [gedaagde] is dit bedrag aan Eneco verschuldigd.
De vordering van € 12.500,- zal worden toegewezen
2.11.
Eneco heeft ervoor gekozen om haar tot een bedrag van € 12.500,- te beperken. Naar het oordeel van de kantonrechter staat op basis van de verschuldigde facturen en de verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten vast dat [gedaagde] dit bedrag aan Eneco moet betalen. De vordering zal daarom worden toegewezen.
Rente
2.12.
Eneco vordert primair dat [gedaagde] contractuele rente over het bedrag van € 12.500,- moet betalen. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen. Eneco heeft niet gesteld waar in de overeenkomst of de algemene voorwaarden een beding over contractuele rente is opgenomen. Het is niet de taak van de kantonrechter om zelf in producties naar een dergelijk beding op zoek te gaan. De kantonrechter zal daarom slechts de subsidiair gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding (13 november 2024).
Proceskosten
2.13.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Voor het salaris gemachtigde zal één punt worden toegekend (voor de conclusie van repliek). In de dagvaarding zijn de vorderingen gebaseerd op een overeenkomst die in deze procedure niet ter zake doet. Verder zijn bij de dagvaarding de facturen in willekeurige volgorde ingediend. Daarmee heeft de gemachtigde van Eneco voor onduidelijkheid gezorgd. De kantonrechter ziet in die omstandigheid aanleiding om het salaris gemachtigde voor het opstellen van de dagvaarding voor rekening van Eneco te laten komen. De proceskosten van Eneco worden begroot op:
- explootkosten
115,22
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
406,00
(1 punt × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.199,22

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Eneco een bedrag van € 12.500,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 13 november 2024 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.199,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Al [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.