Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert de werkneemster, werkzaam als leerkracht, doorbetaling van haar salaris na de staking van de betaling door de werkgever per 27 februari 2025. De werkgever heeft de betaling gestaakt omdat de werkneemster geen werkzaamheden verrichtte. De kantonrechter heeft de vordering van de werkneemster afgewezen, oordelend dat het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werkneemster behoort te komen. De werkneemster was sinds 1 augustus 2012 in dienst bij de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, en er waren klachten over haar functioneren. De werkgever had de werkneemster de mogelijkheid tot vrijwillige overplaatsing aangeboden, maar deze weigerde. De kantonrechter concludeert dat de werkneemster onvoldoende medewerking heeft verleend aan het wegnemen van de oorzaak van de verstoorde arbeidsverhouding en dat de werkgever in redelijkheid de uitbetaling van het salaris kon staken. De vordering tot doorbetaling van het salaris, wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. De werkneemster wordt veroordeeld in de proceskosten.