In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 mei 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 18 november 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiseres heeft op 18 maart 2025 beroep ingesteld, nadat verweerder in gebreke was gesteld op 11 februari 2025. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. Verweerder wordt opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat een nadere beslistermijn van zestig weken na de wettelijke beslistermijn realistisch is. In dit geval moet verweerder uiterlijk op 18 mei 2026 een besluit op bezwaar bekendmaken. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed.