ECLI:NL:RBMNE:2025:2626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
16/098562-24 en 16/0411167-25 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verkrachting ex-vriendin met veroordeling voor seksueel binnendringen en heimelijk filmen

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en het heimelijk maken van foto's van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 februari 2021 in Lelystad het lichaam van de aangeefster seksueel heeft binnengedrongen terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, maar heeft hem vrijgesproken van de verkrachting omdat er geen dwang was, aangezien het slachtoffer niet in staat was haar wil te vormen. De verdachte is wel veroordeeld voor het seksueel binnendringen van de aangeefster tijdens haar slaap en voor het heimelijk maken van seksueel getinte foto's van haar. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd en heeft immateriële schadevergoedingen gedeeltelijk toegewezen aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 11.500,- vorderde. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partij voor een deel toegewezen, maar ook enkele afgewezen, en heeft de verdachte verplicht tot betaling van een schadevergoeding aan de Staat. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/098562-24 en 16/0411167-25 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats] (Indonesië),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2025. De rechtbank heeft op 7 februari 2025 de persoonlijke verschijning van verdachte op de zitting van 16 mei 2025 gelast en zijn medebrenging bevolen. Desondanks is verdachte niet verschenen op de zitting van 16 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van wat de benadeelde partij, [slachtoffer] en haar advocaat,
mr. M. Rotgans, naar voren hebben gebracht. Namens [slachtoffer] heeft mr. M. Rotgans gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/098562-24 en 16/0411167-25 ten laste gelegde feiten respectievelijk als feit 1 en feit 2.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 9 februari 2021 in Lelystad [slachtoffer] heeft verkracht door onverhoeds zijn penis in haar vagina te brengen;
Feit 1 subsidiair:
op 9 februari 2021 te Lelystad onverhoeds zijn penis in de vagina heeft gebracht bij [slachtoffer] , van wie verdachte wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde;
Feit 2:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 3 november 2021 in Lelystad in de woning van die [slachtoffer] heimelijk foto’s en filmpjes heeft gemaakt van die [slachtoffer] , waarbij op een deel daarvan het kruis en/of de billen van die [slachtoffer] zichtbaar zijn.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Wel acht zij het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Weliswaar kan op basis van de hierna aan te halen bewijsmiddelen bewezen worden verklaard dat verdachte het lichaam van aangeefster seksueel is binnengedrongen, maar aangeefster verkeerde toen verdachte haar benaderde in een staat van verminderd bewustzijn, omdat zij sliep. Volgens vaste rechtspraak is in zo’n geval geen sprake van het ondergaan van handelingen tegen de wil van het slachtoffer, omdat het slachtoffer in die staat haar wil niet kán vormen. Daarom is geen sprake van dwang. Die dwang is voor een bewezenverklaring van verkrachting onder de destijds geldende wetgeving wel essentieel.
4.2.2
De bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, genummerd 021316632-6 opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beide hoofdagent bij politie Midden-Nederland, en gesloten op 20 januari 2022, houdende een verklaring van [slachtoffer] :
V: Wanneer is dat gebeurd?A: Verkrachting in de nacht van 8 op 9 februari 2021.
V: Waar is dat gebeurd?A: In de huurwoning op de [adres] te [woonplaats] . Op 9 februari lag ik in bed en ik werd wakker omdat ik iets in mijn boxershort voelde. Ik voelde dat hij zijn piemel in mijn vagina duwde. Ik noem dat verder zijn ding. Hij wilde bewegen, maar dat lukte niet. Maar toen mijn ademhaling normaal werd, ging hij verder met zijn ding in mijn vagina stoppen, en maakt hij zijn ding nat en toen lukte het wel. Ik reageerde, what the fuck ben je aan het doen [2] .
V: Wat was de stand van zaken tussen jullie op 9 februari 2021?A: Voor mij was de relatie voorbij, hij vond dat moeilijk om te accepteren. Hij wist dat de relatie voorbij was. Ik heb hem begin januari weg gestuurd [3] .
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2024, genummerd JM31.20240304.1311.9647, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , beide brigadier bij politie Eenheid Midden-Nederland:
Ik, verbalisant, hoorde dat de man zei: “mijn gedrag is niet goed geweest.”Ik, verbalisant, hoorde dat de vrouw zei: “je hebt mij verkracht en je hebt jouw piemel in mijn mond gestopt terwijl ik sliep.”Ik, verbalisant, hoorde dat de man zei: “dat was anders en dat was in de tijd dat wij het samen weer gingen proberen.”Ik, verbalisant, hoorde dat de vrouw hierop zei: “ nee, nee, nee, de verkrachting was in februari nadat ik in januari tegen je had gezegd dat je weg moest gaan.”Ik, verbalisant, hoorde dat de man zei: “je zat ook aan mij toen we samen gingen liggen.”Ik, verbalisant, hoorde dat de vrouw hierop zei: “Was ik wakker toen ik aan je zat ? ”Ik, verbalisant, hoorde dat de man hierop “nee” zei [4] .
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 12 februari 2025, genummerd 20539180, opgemaakt door [verbalisant 3] , brigadier bij politie Eenheid Midden-Nederland;
Op 4 maart 2024 is door mij een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt m.b.t. het beluisteren en beschrijven van een geluidsopname van een telefoongesprek tussen aangeefster [slachtoffer] en verdachte [verdachte] . Ik heb in deze zaak meerdere keren contact gehad met verdachte [verdachte] , onder andere bij het verhoor verdachte. Door dit contact heb ik de stemmen in de genoemde geluidsopname herkent als de vrouwenstem van aangeefster [slachtoffer] en de mannenstem van verdachte [verdachte] [5] .
Ten aanzien van feit 2
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, genummerd 021316632-6 opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beide hoofdagent bij politie Midden-Nederland, en gesloten op 20 januari 2022, houdende een verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb op de harde schijven gekeken, op de derde harde schijf, die van hem is, vond ik foto's en filmpjes van mij.V: Wat heb je precies gezien?A: Videos van mij waar hij mijn ondergoed vast legt. En dat hij de deken omhoog doet en mijn ondergoed filmt. Er is een filmpje waarbij ik een keukenkastje schoon maak en hij achter mij staat en zijn geslachtdeel bloot heeft, mijn dochtertje staat naast mij aan de rechterkant. Ook een filmpje dat ik de plantje water geef en dat ik buk en dat hij mijn achterkant filmt. Ook een filmpje van dat ik op de wc zit en dat hij de deur opentrekt. Het zijn vooral filmpjes van mij in mijn ondergoed en niet naakt. Ik ben hier 3 november 2021 achter gekomen. Hij heeft de filmpjes in de maanden daarvoor gemaakt, in juni/juli [6] .
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2024, genummerd JM21.20240220.1015.4684, opgemaakt door [verbalisant 3] , brigadier bij politie Eenheid Midden-Nederland;
In totaal heb ik 556 foto’s gevonden welke voldoen aan de beschrijving die aangeefster [slachtoffer] heeft gegeven en die kennelijk heimelijk gemaakt zijn. Van deze foto’s zijn er 148 foto’s waarop het kruis en/of de billen van aangeefster [slachtoffer] te zien zijn, [slachtoffer] op de wc zit en dat [slachtoffer] bukt. [7] . In totaal heb ik 230 filmpjes gevonden welke voldoen aan de beschrijving die aangeefster [slachtoffer] heeft gegeven en die kennelijk heimelijk gemaakt zijn. Van deze filmpjes zijn er 47 filmpjes waarop het kruis en/of de billen van aangeefster [slachtoffer] te zien zijn, [slachtoffer] op de wc zit en dat [slachtoffer] bukt [8] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op 9 februari 2021 in de gemeente Lelystad, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
feit 2
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 3 november 2021 te Lelystad telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een telefoon en/of een tablet, althans een (technisch) hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer] , aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in de slaapkamer en/of de keuken en/of andere plaatsen in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] , een of meer afbeeldingen (te weten 556 foto’s en/of 230 filmpjes, waarvan 148 foto’s en 47 filmpjes waarop het kruis en/of de billen van die [slachtoffer] zichtbaar zijn) heeft vervaardigd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidiair
: met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2:
gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten die ernstig inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit en het veiligheidsgevoel van aangeefster. Verdachte en aangeefster hebben lange tijd een relatie met elkaar gehad. Zij hebben twee minderjarige kinderen en woonden samen. In januari 2021 heeft aangeefster de relatie beëindigd en verdachte moest vanaf dat moment, als hij in de woning van aangeefster verbleef, op zolder slapen.
Verdachte is toch naar de slaapkamer van aangeefster gegaan en heeft aangeefster van achteren seksueel benaderd toen zij sliep en verdachte dus niet wist of aangeefster dit contact wilde. Zeker nu de relatie tussen hen beiden al voorbij was, had verdachte ervoor moeten zorgen dat hij zeker wist dat aangeefster dergelijk contact zou willen. Vervolgens is hij met zijn penis in haar vagina binnengedrongen. Zeker nu aangeefster een maand daarvoor een punt achter de relatie had gezet, was er geen enkele reden meer voor verdachte om op dergelijke wijze fysiek contact te zoeken. Dit heeft hem er niet van weerhouden om uiting te geven aan zijn eigen seksuele lust. Dat hun kinderen op dat moment bij hun in bed lagen te slapen, maakt de situatie nog schrijnender.
Daarnaast heeft verdachte bij aangeefster thuis stiekem foto’s van haar gemaakt waarvan een groot deel seksueel getint was.
Verdachte heeft met zijn handelen de privacy van aangeefster geschonden en haar gevoel van veiligheid ernstig aangetast. Dat zijn driejarige dochter ook in één van de video’s voorkomt, maakt zijn handelen des te kwalijker.
Aangeefster heeft in haar slachtofferverklaring verteld dat zij sinds de bewezenverklaarde feiten psychische problemen ondervindt. Zij is het vertrouwen in anderen verloren. Het voortdurende gevoel van onveiligheid, zelfs in en om haar eigen huis, hebben gezorgd voor aanhoudende stress en heeft grote impact op haar leven.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 7 april 2025. Daaruit blijkt dat verdachte wel eerder, maar niet voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Dit wordt dit niet in strafverzwarende, maar ook niet in strafverminderende zin meegewogen.
De op te leggen straf
De ernst van de feiten en het strafdoel van vergelding maken de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten die zijn opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Een oriëntatiepunt voor de bewezen verklaarde strafbare feiten ontbreekt. Voor verkrachting met een beperkte mate van dwang is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank hecht waarde aan dit oriëntatiepunt, omdat verdachte tegen haar wil bij het slachtoffer is binnengedrongen. Anderzijds is in deze zaak geen dwang bewezenverklaard. Verder weegt in strafmatigende zin mee dat verdachte stopte met het binnendringen toen aangeefster er wat van zei.
Aanvullend vindt de rechtbank een gevangenisstraf van enkele maanden op zijn plaats voor het heimelijk filmen en fotograferen, gezien de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Nu verdachte op geen enkele wijze en op geen enkel moment inzicht heeft gegeven in zijn handelen en gedachten, laat staan dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor wat hij aangeefster heeft aangedaan, ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van de straf in voorwaardelijke zin op te leggen. Al met al is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een harddisk, verbeurd verklaren, omdat met behulp van dit voorwerp het onder feit 2 bewezen verklaarde feit is begaan.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van in totaal € 11.500,- aan immateriële schade. Ten gevolge van het eerste feit stelt zij schade te hebben geleden ter hoogte van € 9.000,-. Ten gevolge van het tweede feit is dat € 2.500,-. Daarnaast verzoekt de benadeelde partij een contact- en locatieverbod op te leggen voor de duur van 5 jaar.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vorderingen integraal toe te wijzen omdat deze goed zijn onderbouwd. Zij verzoekt afwijzing van het contact- en locatieverbod omdat dit geen toegevoegde waarde heeft, aangezien verdachte de afgelopen maanden geen contact meer met [slachtoffer] heeft gezocht.
10.2
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
[slachtoffer] heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van immateriële schade. [slachtoffer] heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij last heeft van PTSS, maar hieruit kan de rechtbank niet afleiden dat deze PTSS is ontstaan door het bewezen verklaarde. Hierbij betrekt de rechtbank het gegeven dat de psycholoog in haar brief (ook) de gewelddadige relatie tussen [slachtoffer] en verdachte als geheel vermeldt als reden voor de aanmelding. Er zijn dus geen gegevens overgelegd op grond waarvan objectief kan worden vastgesteld dat er sprake is van geestelijk letsel door de feiten. De rechtbank overweegt echter dat de aard en de ernst van de normschending in deze zaak met zich brengen dat de nadelige (psychische) gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen. [slachtoffer] heeft dan ook recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding.
De door [slachtoffer] aangehaalde rechtspraak over de hoogte van de schadebedragen is naar het oordeel van de rechtbank niet geheel vergelijkbaar met het geval van [slachtoffer] . Gelet op de aard en ernst van de normschending en de nadelige gevolgen die een zedenfeit als feit 1 subsidiair, naar algemene ervaringsregels, teweegbrengt, begroot de rechtbank de immateriële schade ten aanzien van feit 1 subsidiair naar billijkheid op een bedrag van
€ 2.500,-. De rechtbank begroot de rechtbank de immateriële schade ten aanzien van feit 2 naar billijkheid op een bedrag van € 1.000,-. De rechtbank wijst de vorderingen voor het meerdere af.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die [slachtoffer] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Wettelijke rente
[slachtoffer] heeft recht op wettelijke rente over de geleden immateriële schade vanaf het moment van het ontstaan van de schade. De wettelijke rente over de schade die [slachtoffer] heeft geleden als gevolg van het seksueel binnendringen ten bedrage van € 2.500,- zal worden toegewezen vanaf 9 februari 2021. De wettelijke rente over de schade die zij heeft geleden als gevolg van het heimelijk foto’s maken ten bedrage van € 1.000,- , zal worden toegewezen vanaf
3 november 2021, omdat [slachtoffer] op dat moment de harde schijf en het bestaan van de foto’s heeft ontdekt. De wettelijke rente is verschuldigd tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.500,-. Ten aanzien van een bedrag van € 2.500,- wordt de vordering vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2021 en ten aanzien van een bedrag van € 1.000,- vanaf 3 november 2021, een en ander tot de dag van volledige betaling, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen door 45 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [slachtoffer] .
Contact- en locatieverbod
Het verzoek tot het opleggen van een contact- en locatieverbod wijst de rechtbank af. Een dergelijke maatregel kan worden opgelegd om te voorkomen dat verdachte nieuwe strafbare feiten tegen [slachtoffer] zal plegen. Het beperkt daarentegen ook in ernstige mate de vrijheid van bewegen en handelen van verdachte en daarmee vormt het een inperking van zijn grondrechten. De kans op herhaling richting [slachtoffer] acht de rechtbank beperkt nu verdachte sinds zijn vertrek uit de woning nauwelijks contact heeft gezocht met [slachtoffer] . Hoewel de rechtbank de wens van een vrijheidsbeperkende maatregel begrijpt, weegt dit belang in dit geval niet op tegen de inperking van de vrijheid van verdachte.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 139f en 243 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
20 (twintig) maanden;
Beslag
- verklaart de harddisk met goednummer PL0900-2023094178-3170547 verbeurd;
Benadeelde partij (feit 1 subsidiair en feit 2)
  • wijst de vorderingen van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.500,-:
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • vanaf 9 februari 2021 over een bedrag van € 2.500,- en
  • vanaf 3 november 2021 over een bedrag van € 1.000,-
tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vorderingen van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • vanaf 9 februari 2021 over een bedrag van € 2.500,- en
  • vanaf 3 november 2021 over een bedrag van € 1.000,-
tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 45 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Piet, voorzitter, mrs. N. van Esch en J.A. Koorevaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Lap, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 mei 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Inzake 16-098562-24
hij op of omstreeks 9 februari 2021 in de gemeente Lelystad
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten het onverhoeds brengen van zijn, verdachtes, penis in de
vagina van [slachtoffer] , [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 februari 2021 in de gemeente Lelystad,
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die
[slachtoffer] ;
Inzake 16-041167-25
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en
met 3 november 2021 te Lelystad, althans in Nederland, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een telefoon en/of een tablet, althans een (technisch) hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer] , aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in de slaapkamer en/of de keuken en/of andere plaatsen in de/haar woning aan de [adres] te [woonplaats] , een of meer afbeeldingen (te weten 556 foto’s en/of 230 film(pjes), waarvan 148 foto’s en/of 47 film(pjes) waarop het kruis en/of de billen
van die [slachtoffer] zichtbaar zijn) heeft vervaardigd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 april 2024, genummerd JM17.20240213.1551.25954, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 92 en enkele aanvullende – niet (door)genummerde – processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 30
3.Pagina 32
4.Pagina 37
5.Aanvullend proces-verbaal
6.Pagina 33
7.Pagina 84
8.Pagina 85