ECLI:NL:RBMNE:2025:2614

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
576296 HA ZA 24-295
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake verzekeringsuitkering na brand op bouwplaats met verkeerde voorlichting door eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2025 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en ASR Schadeverzekering N.V. De zaak betreft een verzekeringsuitkering na een brand op de bouwplaats van [eiseres]. In een eerder tussenvonnis van 19 februari 2025 was geoordeeld dat ASR de schade die [eiseres] had geleden, moest uitkeren op basis van de verzekeringsovereenkomst. Echter, tijdens de procedure bleek dat [eiseres] de rechtbank verkeerd had voorgelicht over de aankoop van vervangend isolatiemateriaal. De rechtbank kwam terug op haar eerdere bindende beslissingen en oordeelde dat ASR een bedrag van € 17.217,09 moest uitkeren voor het isolatiemateriaal, terwijl de kosten voor de kooiaap werden afgewezen. De totale verzekeringsuitkering werd vastgesteld op € 36.419,29, inclusief buitengerechtelijke kosten van € 1.139,19. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat [eiseres] op cruciale punten onjuiste informatie had verstrekt. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/576296 / HA ZA 24-295
Vonnis van 4 juni 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. B.P.C. Bijl en mr. J.A.M. van Zuilen,
tegen
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
te Utrecht,
gedaagde partij,
advocaat: mr. S. Booij.
Partijen worden hierna [eiseres] en ASR genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 februari 2025,
- de akte onderbouwing vervangingswaarde isolatiemateriaal van [eiseres] , met productie 29,
- de antwoordakte van ASR.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat ASR de schade die [eiseres] heeft geleden na brand op haar bouwplaats moet uitkeren op grond van de verzekeringsovereenkomst. [eiseres] moest de factuur van de inkoopwaarde van het vervangend isolatiemateriaal nog in het geding brengen. Nu blijkt dat zij de rechtbank verkeerd heeft voorgelicht en geen vervangend isolatiemateriaal heeft gekocht. Omdat duidelijk is dat wel materiaal is verbrand, moet ASR een bedrag van € 17.217,09 uitkeren voor het isolatiemateriaal. De kosten voor de kooiaap worden alsnog afgewezen. De totale verzekeringsuitkering bedraagt € 36.419,29, en € 1.139,19 aan buitengerechtelijke kosten. De proceskosten worden gecompenseerd vanwege de verkeerde inlichtingen van [eiseres] .

3.De verdere beoordeling

ASR moet € 17.217,09 uitkeren voor het isolatiemateriaal
3.1.
De rechtbank ging er in het tussenvonnis van uit dat 500 m3 isolatiemateriaal teniet was gegaan. Daarbij hield de rechtbank er rekening mee dat er een offerte lag voor de aankoop van 500 m3 nieuw materiaal (3.571 m2 isolatiemateriaal van 140 millimeter dik, productie 7 bij dagvaarding), dat [eiseres] expliciet aangaf dat zij nieuw isolatiemateriaal had aangeschaft en dat de vervangingswaarde € 40.316,59 bedroeg (het in de offerte genoemde bedrag van € 11,29 per m2 x 3.571 m2). In haar akte na het tussenvonnis heeft [eiseres] echter erkend dat zij in het geheel geen nieuw materiaal heeft ingekocht. Daarmee heeft [eiseres] zowel ASR als de rechtbank onjuist en niet naar waarheid voorgelicht. De rechtbank verbindt daaraan de consequentie dat zij terugkomt op haar beslissing dat 500 m3 aan isolatiemateriaal teniet is gegaan en daarmee ook op haar beslissing dat ASR die hoeveelheid materiaal moet uitkeren (artikel 21 Rv). Omdat wel vaststaat dat isolatiemateriaal is tenietgegaan, gaat de rechtbank in plaats daarvan uit van het met een foto onderbouwde standpunt van ASR dat maximaal 288 m3 aan isolatiemateriaal is tenietgegaan (productie 7 bij conclusie van antwoord).
3.2.
Voor het isolatiemateriaal dat teniet is gegaan, zal een vergoeding worden toegewezen. ASR betoogt terecht dat er geen nieuw materiaal is ingekocht ter vervanging van het tenietgegane materiaal, maar vast staat dat er wel isolatiemateriaal is tenietgegaan. Dat dat is vervangen met materiaal dat al op de bouwplaats lag en niet met nieuw voor dit project ingekocht materiaal, doet daar niet aan af. Omdat duidelijk is dat voor dit (deel van het) project geen nieuw materiaal is ingekocht en de rechtbank op geen enkele manier kan vaststellen dat voor een ander project nieuw materiaal is ingekocht, wordt de schade begroot aan de hand van de inkoopprijs in het voorjaar van 2022. In die periode kocht [eiseres] het materiaal dat door de brand is tenietgegaan.
3.3.
De inkoopprijs in 2022 bedroeg € 8,37 per m2. ASR moet 288 m3 oftewel 2.057 m2 aan isolatiemateriaal uitkeren, [1] dus zal een bedrag van € 17.217,09 worden toegewezen voor het isolatiemateriaal. [2]
De kosten voor de kooiaap worden alsnog afgewezen
3.4.
[eiseres] stelde in haar dagvaarding dat het nieuw gekochte isolatiemateriaal is gelost door een kooiaap, wat € 150,00 kostte. Omdat blijkt dat [eiseres] helemaal geen nieuw isolatiemateriaal heeft aangeschaft, heeft zij dat materiaal ook niet hoeven lossen. Vanwege deze onware mededeling komt de rechtbank ook terug op haar beslissing het bedrag van € 150,00 toe te wijzen. Dit bedrag zal alsnog worden afgewezen.
3.5.
Van de overige kosten die worden toegewezen zijn facturen overgelegd. Vast staat dus dat de kosten voor de huur van een dompelcontainer, de huur van een autokraan om het materiaal in de dompelcontainer te krijgen en transport- en verwerkingskosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Die kosten moet ASR uitkeren zoals bepaald in het tussenvonnis.
Op de overige punten komt de rechtbank niet terug
3.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om terug te komen op andere beslissingen in haar tussenvonnis (behalve op de proceskosten, waarover meer in 3.10). Vast staat dat de brand plaatsvond in de periode van corona en kort na de start van de oorlog in Oekraïne. Dat er materiaal werd ‘gehamsterd’, acht de rechtbank dus niet onbegrijpelijk. Dat [eiseres] haar materiaal tussen april en juni 2022 nog voor dezelfde prijs kon inkopen bij haar (kennelijk) vaste leverancier, maakt – anders dan ASR aanvoert – niet dat er geen dreiging was van schaarste en stijging van kosten. Gezien de maatregelen die [eiseres] heeft genomen om vandalisme te voorkomen (zie 3.7 van het tussenvonnis), de ruimte op de bouwplaats en de grootte van het totale bouwproject van circa 600 nieuwbouwwoningen, acht de rechtbank het niet onbegrijpelijk dat in die periode een grote hoeveelheid isolatiemateriaal op de bouwplaats lag opgeslagen.
Conclusie
3.7.
De schade die voor uitkering in aanmerking komt bedraagt € 38.919,29, bestaand uit:
- Vervangingskosten isolatiemateriaal
- Huur dompelcontainer
- Huur autokraan
- Transport- en verwerkingskosten
17.217,09
1.720,00
735,00
19.247,20
3.8.
Na aftrek van het eigen risico moet ASR dus een bedrag van € 36.419,29 (€ 38.919,29 - € 2.500,00) uitkeren. Zoals bepaald in het tussenvonnis wordt de wettelijke rente over dit bedrag toegewezen vanaf 16 december 2022.
ASR moet € 1.139,19 aan buitengerechtelijke kosten betalen
3.9.
Zoals bepaald in het tussenvonnis moet ASR de buitengerechtelijke kosten betalen. Gelet op het toe te wijzen bedrag van € 36.419,29 zal een bedrag van € 1.139,19 aan buitengerechtelijke kosten worden toegewezen.
Beide partijen betalen hun eigen proceskosten
3.10.
[eiseres] heeft op een cruciaal punt (de kosten van het isolatiemateriaal) een onjuiste stelling ingenomen. Dat heeft ook tot gevolg dat zij op meer punten in het ongelijk wordt gesteld en een lager bedrag wordt toegewezen dan in het tussenvonnis was bepaald. De rechtbank ziet in deze verkeerde voorlichting aanleiding terug te komen op haar eerdere beslissing dat ASR zal worden veroordeeld in de proceskosten (artikel 21 Rv). Ondanks dat ASR de schade onder de verzekering in principe moet uitkeren ( [eiseres] krijgt op dat belangrijke punt gelijk), oordeelt de rechtbank daarom dat de proceskosten zullen worden gecompenseerd. Dat betekent dat [eiseres] en ASR ieder hun eigen kosten dragen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
veroordeelt ASR om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 36.419,29, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 16 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt ASR om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.139,19 aan buitengerechtelijke kosten,
4.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, rechter, bijgestaan door mr. E.M. Schutte, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.
ES5403

Voetnoten

1.Het isolatiemateriaal is 140 millimeter dik, dus 288 m3 / 0,14 meter = 2.057 m2.
2.2.057 m2 x € 8,37 = € 17.217.