ECLI:NL:RBMNE:2025:2605

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
25/2621
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake woningsluiting door burgemeester na aantreffen van drugs

Op 28 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over de sluiting van een huurwoning in Oudewater. Verzoeker, die in de woning woont met zijn huisdieren, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn woning door de burgemeester, die deze maatregel had genomen na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs tijdens een politie-inval op 22 februari 2025. De burgemeester besloot de woning per 29 april 2025 voor drie maanden te sluiten, wat verzoeker wilde schorsen in afwachting van de beslissing op zijn bezwaar.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In de beoordeling werd gekeken naar de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten, de noodzaak van de sluiting ter bescherming van het woon- en leefklimaat, en de evenwichtigheid van de sluiting. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen hoeveelheden drugs die ver boven de gedoogde gebruikershoeveelheden lagen. Ook werd vastgesteld dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde, gezien de omstandigheden rondom de woning en het buurtonderzoek.

De voorzieningenrechter erkende de impact van de sluiting op verzoeker, die geen opvang voor zijn huisdieren had en mogelijk zijn woning niet terug zou kunnen krijgen na de sluiting. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat de belangen van de burgemeester bij het handhaven van de openbare orde zwaarder wogen dan de persoonlijke situatie van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was. De uitspraak werd gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier mr. N.A.P. Vrijsen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/2621

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. P.A.J. van Putten),
en

De burgemeester van gemeente Oudewater

(gemachtigden: mr. M. Bindels en Z. Baouch).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: De Woningraat uit Oudewater (gemachtigden: M. Beijers en C. Kastelein)

Inleiding

1. Verzoeker woont in een huurwoning aan de [adres] in [woonplaats] . Hij woont daar met zijn hond en kat. De Woningraat is eigenaar van de woning en neemt aan de procedure deel als derde-partij.
2. Op 22 februari 2025 heeft de politie de woning van verzoeker doorzocht en daarbij 731,6 gram [1] amfetamine en 1170,20 gram hennep aangetroffen. Ook werd geconstateerd dat de kruipruimte deels was uitgegraven, er stroom was aangelegd en een dompelpomp aanwezig was. In de auto van verzoeker is een ploertendoder gevonden. De burgemeester heeft naar aanleiding hiervan op 16 april 2025 besloten om de woning per 29 april 2025 te sluiten voor de duur van drie maanden.
3. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting en heeft de voorzieningenrechter gevraagd het besluit te schorsen in afwachting van de te nemen beslissing op bezwaar. De burgemeester heeft ermee ingestemd dat de woning nog niet wordt gesloten, in afwachting van de uitspraak van de voorzieningenrechter.
4. De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigden van De Woningraat.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft het bezwaar kans van slagen?
7. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoeker of de burgemeester bevoegd is om de woning voor drie maanden te sluiten en of die sluiting in dit geval evenredig is.
Bevoegdheid tot sluiting
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de woning te sluiten. Er is een handelshoeveelheid hard- en softdrugs in de woning aangetroffen, namelijk 731,60 gram amfetamine en 1170,20 gram hennep. Dit is een ruime overschrijding van de gedoogde gebruikershoeveelheid van 0,5 gram voor harddrugs en 5 gram voor softdrugs. Volgens vaste rechtspraak [2] is in dat geval aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor handel. Verzoeker heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Verzoeker zegt enkel dat hij de amfetamine heeft bewaard voor de ex-partner van een vriend en dat hij niet wist van de hennep in zijn woning, maar hij onderbouwt die stelling niet. Bovendien heeft verzoeker eerder wisselend verklaard over de aanwezigheid van de amfetamine. Verder hoeft de burgemeester voor de bevoegdheid om te sluiten niet aan te tonen dat er andere indicatoren zijn voor drugshandel, daargelaten dat die er in dit geval wel zijn, waarover hierna meer.
Noodzakelijkheid van de sluiting
9. Het is vervolgens de vraag of de sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en voor het herstel van de openbare orde. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk heeft mogen vinden. Er is een grote hoeveelheid soft- en harddrugs gevonden in de woning. Bovendien was de kruipruimte uitgegraven – wat een hennepkwekerij kan doen vermoeden – en heeft de politie een ploertendoder in de auto van verzoeker aangetroffen. Daarnaast blijkt uit het buurtonderzoek dat twee omwonenden korte contactmomenten hebben waargenomen, waarbij door de bewoner van de woning goederen werden overgedragen. Dit is voldoende concreet om drugshandel vanuit de woning te vermoeden. Tot slot heeft de burgemeester terecht betrokken dat de woning in een kwetsbare buurt ligt. Op basis van deze omstandigheden heeft de burgemeester mogen oordelen dat de sluiting van de woning voor drie maanden noodzakelijk was. Of er al dan niet sprake is van een patroon/drugscircuit met de andere twee woningen die op dezelfde dag door de burgemeester zijn gesloten, kan daarom in het midden blijven.
Evenwichtigheid van de sluiting
10. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de sluiting van de woning noodzakelijk is, komt de vraag aan de orde of de sluiting ook evenwichtig is. De voorzieningenrechter vindt dat dit zo is. De voorzieningenrechter is zich ervan bewust dat de sluiting van de woning een grote impact heeft op verzoeker. Verzoeker heeft twee huisdieren, waarvoor hij geen opvang kan regelen. Daarnaast heeft hij niemand in zijn omgeving die hem kan opvangen. Verder is duidelijk geworden dat er door De Woningraat stappen zijn gezet om de huurovereenkomst te ontbinden, waardoor hij waarschijnlijk ook na een sluiting niet terug kan keren naar zijn woning.
11. Hoewel de voorzieningenrechter inziet dat dit een moeilijke situatie is voor verzoeker, vindt de voorzieningenrechter dat de burgemeester de woning mag sluiten. De voorzieningenrechter stelt voorop dat nadelige gevolgen van de sluiting niet dusdanig zijn, dat de burgemeester van sluiting af had moeten zien. Aan het sluiten van de woning is inherent dat verzoeker tijdelijk de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid om van sluiting af te zien. Het is verder in de eerste plaats aan verzoeker om vervangende woonruimte te zoeken voor hemzelf en zijn huisdieren. Daarbij vindt de voorzieningenrechter van belang dat het Stadsteam van de gemeente met verzoeker heeft geprobeerd contact op te nemen om hem, waar kan, hierbij te helpen. De ontbinding van de huurovereenkomst heeft voor verzoeker tot slot grote gevolgen, maar dat maakt de sluiting niet onevenwichtig. De burgemeester hecht terecht meer waarde aan de bescherming van het woon- en leefklimaat en herstel van de openbare orde.
Tussenconclusie
12. Het bezwaar heeft geen redelijke kans van slagen.
Hoe pakt de belangenafweging uit?
13. De voorzieningenrechter moet bij een verzoek om een voorlopige voorziening ook altijd nog zelf de belangen afwegen, maar als al duidelijk is dat het bezwaar niet zal slagen, is er weinig ruimte om op grond van een belangenafweging nog te beslissen dat de woning open mag blijven. De belangenafweging van de voorzieningenrechter valt hier gedeeltelijk samen met die van de burgemeester en daarom verwijst zij naar wat hiervoor al is overwogen over het belang van verzoeker en het belang van de burgemeester bij sluiting.

Conclusie en gevolgen

14. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent de burgemeester de woning van verzoeker voor drie maanden mag sluiten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.A.P. Vrijsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.In de bestuurlijke rapportage wordt een totale hoeveelheid genoemd van 744,47 gram amfetamine, maar dit correspondeert niet met de aangetroffen hoeveelheden: 0,13 gram en 731,47 gram amfetamine. Om deze reden gaat de voorzieningenrechter uit van een totale hoeveelheid van 731,6 gram amfetamine.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912.