In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De verzoeker had in beroep gegaan tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 11 november 2024 was genomen en waarbij het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was verklaard. Op 3 januari 2025 heeft verweerder echter een nieuw besluit genomen, waarbij het bezwaar ongegrond werd verklaard met een gewijzigde motivering. Verzoeker heeft zich in dit nieuwe besluit kunnen vinden en heeft zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank overweegt dat de verweerder op 26 februari 2025 heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een forfaitaire vergoeding van de gemaakte kosten voor het indienen van het beroepschrift. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 875,- en het griffierecht op € 371,-, welke bedragen door verweerder aan verzoeker moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.