In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. betaling van openstaande zorgpremie en zorgkosten van gedaagde, die verzekerd is (geweest) bij VGZ. De kantonrechter heeft op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in de procedure, waarin gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 72,50 aan zorgpremie en € 207,78 aan zorgkosten, vermeerderd met wettelijke rente. Gedaagde heeft betwist dat zij betalingsherinneringen heeft ontvangen, maar de kantonrechter oordeelt dat VGZ voldoende bewijs heeft geleverd dat gedaagde in verzuim is geraakt met de betaling van de zorgpremie. De vordering van VGZ voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat gedaagde de veertiendagenbrief heeft ontvangen. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 513,39. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen over de openstaande bedragen vanaf de data waarop gedaagde in verzuim is geraakt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.