Uitspraak
[gedaagde] B.V.,
1.De procedure
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij gedaagde, een kort geding aangespannen om het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst te schorsen, zodat hij in dienst kan treden bij een concurrent, [bedrijf 1] B.V. Gedaagde, een bedrijf dat verpakkingsoplossingen biedt, verzet zich hiertegen en stelt dat haar bedrijfsdebiet wordt aangetast als het concurrentiebeding niet gehandhaafd blijft. De voorzieningenrechter heeft op 23 mei 2025 geoordeeld dat gedaagde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het concurrentiebeding moet worden gehandhaafd. De vordering van eiser is in conventie afgewezen, terwijl de vordering van gedaagde in reconventie is toegewezen, waarbij eiser is verboden in dienst te treden bij [bedrijf 1]. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de belangen van gedaagde zwaarder wegen dan die van eiser. Eiser moet de proceskosten in conventie en reconventie betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.