ECLI:NL:RBMNE:2025:252

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11293214 LT VERZ 24-2496
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in mentorschap en omgangsregeling

In deze zaak heeft de kantonrechter te maken met een verzoek van de moeder van een betrokkene, die onder een mentorschap valt. De moeder verzoekt om ontslag van de huidige mentor, haar ex-partner, en om zelf benoemd te worden als opvolgend mentor. Daarnaast vraagt zij om een omgangsregeling en een informatie- en consultatieregeling. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 21 november 2024, waarbij zowel de moeder als de vader van de betrokkene aanwezig waren. De vader, die momenteel als mentor fungeert, heeft aangegeven dat de moeder haar afspraken niet nakomt en dat contact met de betrokkene in het belang van de betrokkene niet wenselijk is. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om de partijen de gelegenheid te geven om samen met de instelling afspraken te maken over de omgang en informatievoorziening.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter op 28 januari 2025 de verzoeken van de moeder afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de vader als mentor de belangen van de betrokkene goed behartigt en dat er geen reden is om hem te ontslaan. De kantonrechter heeft bovendien aangegeven niet bevoegd te zijn om een omgangsregeling vast te stellen, aangezien dit buiten de reikwijdte van het mentorschap valt. De moeder werd geadviseerd om haar verzoek tot omgangsregeling in te dienen bij de afdeling familierecht. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en kan binnen drie maanden worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Lelystad
zaaknummer: 11293214 LT VERZ 24-2496
Beschikking tot ontslag van de mentor en benoeming van een opvolgend mentor d.d. 28 januari 2025
op verzoek van:
[verzoekster]
wonende [adres 1]
[postcode 1] [woonplaats 1]
gemachtigde: mr. P. de Boom, advocaat te Barendrecht
hierna te noemen: moeder,
met betrekking tot:

[betrokkene]

wonende [adres 2]
[postcode 2] [woonplaats 2]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
hierna te noemen: betrokkene.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 4 september 2024;
  • een e-mailbericht van de mentor, ter griffie ingekomen op 13 september 2024;
  • een e-mailbericht van de verzoeker, ter griffie ingekomen op 24 september 2024;
  • een e-mailbericht van de mentor, ter griffie ingekomen op 28 oktober 2024;
  • e-mailberichten van verzoeker, ter griffie ingekomen op 19 december 2024;
  • e-mailbericht van de mentor, ter griffie ingekomen op 19 december 2024;
  • een brief van de mentor, ter griffie ingekomen op 20 december 2024.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 21 november 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.

De beoordeling

1. Huidige situatie

Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 3 juni 2019 is ten behoeve van betrokkene een mentorschap ingesteld. Nu is [A] , wonende [adres 3] , [postcode 3] [plaats] , hierna te noemen: vader, de mentor.

2. Verzoek

De moeder van betrokkene verzoekt primair om ontslag van de mentor en benoeming van haarzelf tot opvolgend mentor. Subsidiair verzoekt zij de kantonrechter een omgangsregeling vast te stellen tussen haar en betrokkene en wil ze graag dat er een informatie- en consultatieregeling wordt bepaald.
Moeder geeft aan dat vader zijn afspraken niet nakomt, dat hij haar niet informeert over het welzijn van betrokkene en dat zij betrokkene niet mag zien. Ze wil haar kind zien en op de hoogte worden gehouden over zijn welzijn. Ze vindt dat de vader zijn macht misbruikt. Daarnaast handelt hij niet in het belang van betrokkene door zijn moeder bij hem weg te houden.

3. Verweer

Vader stelt dat moeder haar afspraken niet nakomt. Ze hadden afspraken over wanneer zij betrokkene zou bezoeken en moeder is deze afspraken niet nagekomen. Met betrokkene gaat het al een tijd niet goed en een juiste woonplek vinden voor betrokkene gaat moeizaam. De eerste plek waar betrokkene is gaan wennen om te gaan wonen verliep zeer moeizaam. Vader heeft daarom aan moeder verzocht geen contact op te nemen met betrokkene omdat dit het proces zou verstoren. Moeder heeft ondanks dit verzoek toch contact met de instelling opgenomen. Omdat de plaatsing van betrokkene in deze instelling uiteindelijk is mislukt heeft vader een nieuwe woonplek gezocht voor betrokkene. Het klopt dat hij moeder hier niet over heeft geïnformeerd omdat hij bang was dat ze betrokkene zou opzoeken. De artsen en begeleiding van de nieuwe locatie hebben aangegeven dat zowel bezoek van moeder als van vader tijdens het wennen niet wenselijk is. Vader heeft een brief van de arts meegezonden waaruit blijkt dat de arts heeft geadviseerd om de eerste vier maanden geen ontmoetingen te laten plaatsvinden met vader, moeder en andere familieleden. Dit wordt in het belang van betrokkene ten zeerste afgeraden. Inmiddels woont betrokkene sinds juli 2024 bij deze instelling en is er op 27 november 2024 een afspraak met de arts, de gedragsdeskundige, de persoonlijk begeleider van betrokkene en de vader en moeder van betrokkene. In dit gesprek kan moeder al haar vragen stellen die zij heeft over het welzijn van [betrokkene (voornaam)] . Vader wil daarnaast het contact tussen betrokkene en moeder herstellen maar wel pas als de professionals hier groen licht voor geven. Vader verzoekt om het verzoek af te wijzen. In het belang van betrokkene zou de situatie moeten blijven zoals het nu is.

4. Verhandelde ter zitting

Op 21 november 2024 is het verzoek ter zitting behandeld. Hierbij waren moeder, vader en de advocaat van moeder aanwezig. Ter zitting hebben beiden partijen hun standpunten herhaald. Vader heeft aangegeven dat hij als mentor toestemming zal verlenen aan de artsen en begeleiding van betrokkene om moeder over het welzijn van betrokkene te informeren. Dan zit hij er niet tussenin en kan moeder alle informatie krijgen die zij wenst. Moeder heeft aangegeven dat ze dit ook graag wil maar ze bang is dat vader deze toestemming op een later moment weer zal intrekken. In het verleden is er ook beloofd dat hij omgang tussen moeder en betrokkene zou regelen en dit is later ook gewijzigd. Ze heeft daarom weinig vertrouwen in de vader van betrokkene. Ze wil dat zijn toestemming en de afspraken over de omgang daarom worden vastgelegd op papier. Als dit niet mogelijk is wil ze alsnog ontslag van vader als mentor en zelf worden benoemd tot mentor. Zij zal vader wel informeren over het welzijn van betrokkene. In het verleden toen betrokkene bij haar woonde heeft zij vader namelijk altijd geïnformeerd.

5. Aanhouding

De kantonrechter heeft aan de partijen medegedeeld dat zij het verzoek aanhoudt voor vier weken in afwachting van hun gesprek op 27 november 2024 met de artsen en begeleiding van betrokkene. Ze heeft hen geadviseerd om samen met de instelling een overeenkomst op te stellen waarin vader zijn toestemming geeft om moeder te informeren en afspraken vast te leggen over de omgang tussen moeder en betrokkene. Aan moeder is verzocht de kantonrechter binnen vier weken te informeren en daarbij aan te geven of zij haar verzoek wenst te handhaven.

6. Reactie moeder na zitting

Moeder heeft nadien laten weten dat de professionals niet willen meewerken aan het vastleggen van afspraken. Zij communiceren met de vader als mentor en het is aan hem om aan te geven wat wel of niet besproken mag worden met moeder. Vader heeft nu wel aangegeven bij de begeleiding dat ze moeder alle informatie mogen geven die zij wenst. Moeder vindt dit alleen niet voldoende want vader kan deze toestemming op ieder moment weer intrekken en dus wil zij haar verzoeken handhaven.

7. Reactie vader na zitting

Vader heeft laten weten dat de instelling wel wil meewerken aan een oplossing. Moeder heeft de telefoonnummers en e-mailadressen gekregen van de persoonlijk begeleiders en kan rechtstreeks contact met hen opnemen. Er is inmiddels ook al contact tussen begeleiding en moeder. Daarnaast gaan ze een plan van aanpak maken om de omgang tussen moeder en betrokkene goed te laten verlopen. Alle partijen werken eraan mee om de omgang tussen moeder en betrokkene te herstellen.
8.1.
Beoordeling primair verzoek
De kantonrechter dient te beoordelen of de mentor de belangen van betrokkene juist behartigt. Pas als de mentor niet goed functioneert zal ontslag van de mentor en benoeming van een opvolgend mentor aan de orde zijn. De kantonrechter benadrukt dat het belang van betrokkene voor de ouders voorop moet staan. Contact met moeder is zeker in het belang van betrokkene en de kantonrechter acht het dan ook in belang van betrokkene dat dit contact wordt hersteld. Hierbij dienen de partijen wel het advies van de professionals te volgen. Dat vader tijdens de wenperiode van betrokkene bij de instelling het contact tussen moeder en betrokkene heeft geweigerd was terecht. De arts van betrokkene heeft schriftelijk bevestigd dat contact tussen betrokkene en familie de eerste maanden niet wenselijk was.
De mentor heeft inmiddels bij de instelling doorgegeven dat moeder over alles geïnformeerd mag worden. Ook heeft moeder de telefoonnummers en e-mailadressen van de persoonlijk begeleiders gekregen en kan zij rechtstreeks contact met hen opnemen. Ook wordt er een plan van aanpak opgesteld om het contact tussen moeder en betrokkene te herstellen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de klachten van moeder die ten grondslag liggen aan haar verzoek hiermee voldoende opgelost. De angst van moeder dat vader zijn toestemming zal intrekken is onvoldoende reden om de mentor te ontslaan. Daarbij is niet gebleken dat vader als mentor de belangen van betrokkene niet juist behartigt. De kantonrechter zal het verzoek daarom afwijzen.
8.2.
Beoordeling subsidiair verzoek
Subsidiair verzoekt moeder de kantonrechter een omgangsregeling vast te stellen tussen haar en betrokkene en verzoekt ze dat er een informatie- en consultatieregeling wordt bepaald. De kantonrechter heeft ter zitting al aan moeder laten weten niet bevoegd te zijn om te kunnen beslissen op dit verzoek. De mogelijkheden van de kantonrechter in het kader van het mentorschap zijn immers op basis van artikel 1:461 BW lid 2 beperkt tot het ontslag van de mentor of geschillenbeslechting in een informele klachtenprocedure. Zoals bij het primaire verzoek is overwogen is er geen reden tot ontslag van de mentor en zijn de klachten van moeder, voor zover die zo beschouwd kunnen worden, afdoende behandeld. De wet voorziet niet in bepalingen die het de kantonrechter mogelijk maken om op het gebied van niet-vermogensrechtelijke aspecten de mentor een opdracht te geven om een omgangs- of informatieregeling vast te leggen. Een concrete mogelijkheid om een omgangs- of informatieregeling door de kantonrechter te laten toetsen of vast te leggen is er niet. Verzoekster baseert haar verzoek op artikel 8 EVRM en artikel 1:377a BW. Een dergelijk verzoek zal naar het oordeel van de kantonrechter behandeld moeten worden door de afdeling familierecht. De kantonrechter zal daarom op grond van artikel 69 Rv het subsidiaire verzoek, in de staat waarin het zich bevindt, verwijzen naar de afdeling familierecht van deze rechtbank.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het primaire verzoek tot ontslag van de mentor af;
- verklaart zich onbevoegd in het subsidiaire verzoek en verwijst dit verzoek, in de staat waarin het zich bevindt, naar de afdeling familierecht van deze rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.