Uitspraak
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het verzoek van [verzoekster] en het verweer van [verweerster]
5.De beoordeling
.[verzoekster] was nog maar net in dienst bij [verweerster] op basis van een tijdelijk dienstverband. Bij een reguliere beëindiging tegen het einde van de bepaalde tijd zou zij, zo heeft [verweerster] niet weersproken, nog € 17.865,12 bruto aan loon hebben ontvangen. De kantonrechter heeft, anders dan [verweerster] heeft betoogd, geen reden om te veronderstellen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen eerder was geëindigd. [verweerster] ervoer problemen met [verzoekster] over haar wensen met betrekking tot het rooster. Daarover had [verweerster] in gesprek moeten gaan met [verzoekster] . De kantonrechter ziet niet in dat partijen over de inroostering geen afspraken hadden kunnen maken. Dat [verzoekster] onjuist zou hebben verklaard over haar vakantie en dat daardoor het vertrouwen van [verweerster] in [verzoekster] was verminderd, wordt door de kantonrechter ook verworpen. Uit het dossier blijkt dat [verzoekster] , anders dan [verweerster] heeft doen voorkomen, [B] reeds op 9 december 2024 (na afloop van het sollicitatiegesprek) schriftelijk heeft geïnformeerd over haar vakantie van 23 december 2024 tot en met 22 januari 2025. Dat [B] naar eigen zeggen over de vetgedrukte letters in de e-mail heen heeft gelezen, komt voor risico van [verweerster] . Op het moment van de mondelinge behandeling had [verzoekster] nog geen nieuwe baan, zij bevond zich nog in een sollicitatieprocedure. Dat [verzoekster] inmiddels elders een paar diensten elders als zzp’er heeft vervuld, vormt geen reden om een aftrek toe te passen. Onduidelijk is om hoeveel diensten het gaat. De kantonrechter ziet geen aanleiding om [verzoekster] hierover inzage te laten verschaffen, zoals [verweerster] heeft verzocht. Datzelfde geldt voor de vraag of [verzoekster] een WW-uitkering heeft.