AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Vordering tot betaling voor het leggen van een vloer en de afwijzing van schadevergoeding
In deze zaak vordert eiseres, een B.V., een bedrag van € 2.855,75 van gedaagde voor het leggen van een vloer in diens woning. De kantonrechter heeft op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de vordering van eiseres werd toegewezen. Gedaagde had een beroep gedaan op opschorting van de betalingsverplichting, omdat zij meende dat de vloer niet goed was gelegd. De kantonrechter oordeelde echter dat gedaagde in schuldeisersverzuim verkeerde, waardoor haar beroep op opschorting niet slaagde. De vordering in reconventie van gedaagde tot vervangende of aanvullende schadevergoeding werd afgewezen. De rechter concludeerde dat de werkzaamheden door eiseres als opgeleverd moesten worden beschouwd, en dat gedaagde geen recht had op schadevergoeding omdat zij zelf in verzuim verkeerde. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.
Voetnoten
1.Dagvaarding productie 4.
2.Dagvaarding, productie 2.
3.Dagvaarding, productie 2.
4.Dagvaarding, productie 6.
5.Dagvaarding, productie 13.
6.Dagvaarding, productie 11.
7.Dagvaarding, productie 3.
8.Artikel 7:759 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
9.Artikel 6:58 van het Burgerlijk Wetboek.
10.Dagvaarding, productie 4.
11.Artikel 6:54 onder a van het Burgerlijk Wetboek.
12.Dagvaarding, productie 13.
13.Artikel 6:86 van het Burgerlijk Wetboek.
14.Artikel 6:61 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
15.Artikel 6:74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
16.Artikel 6:74 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
17.Dagvaarding, productie 11.
18.Dagvaarding, productie 14.