Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
- de schriftelijke vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr), met daarin opgenomen een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten bedrage van € 482.848,40. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie dit bedrag naar beneden bijgesteld (zie hierna);
- de stukken behorende tot het dossier in de strafzaak met parketnummer 16/230429-19 en het vonnis van deze rechtbank van 31 januari 2025 in de onderliggende strafzaak met parketnummer 16/230429-19;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
2.VORDERING
3.BEOORDELING VAN DE VORDERING
4.TOEGEPAST WETSARTIKEL
5.BESLISSING
€ 406.220,24;
€ 406.220,24aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;