ECLI:NL:RBMNE:2025:248
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Doorhaling van de procedure in een civiele zaak tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij
In deze civiele procedure heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. op 30 oktober 2024 een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betrof een bedrag van € 5.194,03 aan verzekeringspremies en zorgkostenfacturen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proces- en nakosten. VGZ stelde dat er een zorgverzekeringsovereenkomst was gesloten en dat de gedaagde in verzuim was met de betalingen. De gedaagde betwistte de vordering, omdat hij een betalingsregeling had getroffen met VGZ.
Tijdens de procedure heeft VGZ verzocht om doorhaling van de zaak, zonder verdere toelichting. De kantonrechter oordeelde dat de zaak niet kon worden doorgehaald zonder instemming van de gedaagde. Aangezien de gedaagde zich niet verzette tegen de doorhaling, maar wel verzocht om vergoeding van de proceskosten, besloot de kantonrechter de zaak door te halen. VGZ werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 50,00 werden begroot, en moest deze kosten binnen veertien dagen betalen. Het vonnis werd uitgesproken op 5 februari 2025 en is uitvoerbaar bij voorraad.