ECLI:NL:RBMNE:2025:2471

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
11447000
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van een factuur voor fysiotherapeutische behandeling en de gevolgen van onjuiste facturering

In deze zaak heeft Infomedics B.V. een factuur gestuurd aan gedaagde voor behandelingen door een fysiotherapeut. Gedaagde heeft de factuur niet betaald, omdat zij een afspraak had gemist en de fysiotherapeut had bevestigd dat zij voor deze gemiste afspraak niet hoefde te betalen. Infomedics heeft in de dagvaarding geen melding gemaakt van deze afspraak en weigerde een gecorrigeerde factuur te verstrekken. Gedaagde is vervolgens voor een verkeerd bedrag aangemaand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde alleen de hoofdsom van € 43,22 hoeft te betalen, maar niet de bijkomende incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Infomedics onzorgvuldig heeft gehandeld door geen correcte factuur te verstrekken en heeft de vordering van Infomedics voor een groot deel afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten moet dragen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11447000 \ UC EXPL 24-8386
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
INFOMEDICS B.V., MEDE HANDELEND ONDER DE NAMEN INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
gevestigd in Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten BV,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om een factuur voor de behandeling van [gedaagde] door een fysiotherapeut. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald, omdat die niet helemaal klopt. De kantonrechter beslist dat [gedaagde] wel een deel van de factuur moet betalen, maar niet de bijkomende kosten.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte van Infomedics als reactie op de producties bij dupliek.

3.Waar deze zaak over gaat

3.1.
Infomedics koopt vorderingen van (para)medische zorgaanbieders en verstuurt facturen naar de cliënten van die zorgaanbieders.
3.2.
[gedaagde] heeft een afspraak gemaakt met [onderneming] voor een intake op 17 mei 2024. Zij is niet verschenen op die afspraak omdat zij zich had vergist in de tijd. Zij heeft een nieuwe afspraak gemaakt voor 24 mei 2024. Tijdens die afspraak heeft [onderneming] gezegd dat [gedaagde] niet hoeft te betalen voor de afspraak van 17 mei 2024. Op 6 juni 2024 heeft [gedaagde] een factuur gekregen van Infomedics waarop betaling werd gevraagd van € 80,72 (€ 43,22 voor de afspraak van 24 mei 2024 en € 37,50 voor de niet nagekomen afspraak van 17 mei 2024). Op 8 juli 2024 heeft Infomedics een betalingsherinnering gestuurd voor een bedrag van € 80,72. [gedaagde] heeft dat bedrag niet betaald.

4.Het geschil

4.1.
Infomedics vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 84,25 (€ 43,22 aan hoofdsom, € 1,03 aan wettelijke rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten). Infomedics vordert ook dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. Infomedics wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt – voor zover relevant – ingegaan bij de beoordeling.

5.De beoordeling

De hoofdsom
5.1.
[gedaagde] heeft erkend dat zij nog € 43,22 aan Infomedics moet betalen voor de behandeling op 24 mei 2024. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen. Over dit bedrag moet [gedaagde] ook de wettelijke rente betalen met ingang van 6 juli 2024, de vervaldatum van de factuur.
De buitengerechtelijke incassokosten
5.2.
De buitengerechtelijke incassokosten hoeft [gedaagde] niet te betalen. In de brief waarin zij is aangemaand om te betalen om kosten te voorkomen, werd het totale factuurbedrag genoemd. Omdat dat niet klopt, hoeft [gedaagde] helemaal geen incassokosten te betalen.
De proceskosten
5.3.
Infomedics heeft bij repliek erkend dat de door haar verstuurde factuur en aanmaning niet correct zijn, omdat daarin ook betaling werd gevraagd voor de afspraak van 17 mei 2024. In de dagvaarding had Infomedics hierover nog niets geschreven. Weliswaar vorderde Infomedics het correcte bedrag, maar zij legde niet uit waarom van een deel van het factuurbedrag geen betaling werd gevorderd. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat zij direct na de ontvangst van de aanmaningsbrief heeft gemaild naar Infomedics en om een correcte factuur heeft gevraagd. Bij repliek schrijft Infomedics dat aan [gedaagde] telefonisch is medegedeeld dat de kosten voor de afspraak van 17 mei 2024 zijn kwijtgescholden. In de laatste akte van Infomedics schrijft zij dat zij geen gecorrigeerde factuur aan [gedaagde] heeft gestuurd omdat Infomedics dat nooit doet. Deze handelswijze van Infomedics vind de kantonrechter onzorgvuldig. De kantonrechter begrijpt niet waarom Infomedics heeft geweigerd een gecorrigeerde factuur te verstrekken waarop duidelijk het onterecht gefactureerde bedrag werd gecrediteerd. Daarnaast wordt de vordering van Infomedics voor een groot deel afgewezen. De kantonrechter zal daarom de proceskosten tussen partijen compenseren, zodat iedere partij haar eigen kosten moet dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen een bedrag van € 43,22, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 6 juli 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
6.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij haar eigen kosten moet dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.