ECLI:NL:RBMNE:2025:247

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
16.204687.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne en vrijspraak van diefstal met geweld en bedreiging

Op 31 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 juli 2023 in Zeewolde betrokken was bij de vondst van 235 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid cocaïne aanwezig had, maar sprak hem vrij van de tenlastegelegde diefstal met geweld en bedreiging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. Tijdens de zitting op 17 januari 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en bedreiging, maar dat er wel voldoende bewijs was voor het aanwezig hebben van de cocaïne. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de drugshandel mee in de strafmaat. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en de rechtbank hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn wens om naar Canada te verhuizen. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf vastgesteld op drie jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.204687.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] (Turkije),
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte. /
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. C.Y. Kekik, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
Na de sluiting van het onderzoek is er een verzoek namens het slachtoffer [slachtoffer] binnengekomen om het onderzoek te heropenen teneinde hem in staat te stellen alsnog een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Dit verzoek wordt afgewezen. Het slachtoffer is op 17 december 2024 in kennis gesteld van datum en tijdstip van de inhoudelijke behandeling. Dat hij in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat de zaak niet op die datum zou worden behandeld, moet voor zijn eigen rekening komen. De door hem genoemde omstandigheden maken dit niet anders; er is immers nooit een bericht van de officier van justitie of van de rechtbank aan hem gestuurd dat de zitting van 17 januari 2025 niet door zou gaan. Gelet daarop gaat het belang van een spoedige afdoening van de strafzaak voor.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
op 11 juli 2023 in Zeewolde, samen met een (of meer) andere(n), een telefoon en meerdere pasjes heeft gestolen met geweld en/of bedreiging met geweld;
Feit 2
op 11 juli 2023 in Zeewolde, samen met een (of meer) andere(n), opzettelijk 235 kilo cocaïne heeft verkocht, afgeleverd, vervoerd en/of aanwezig heeft gehad;
Feit 3
op 11 juli 2023 in Zeewolde, samen met een (of meer) andere(n), [slachtoffer] heeft bedreigd door die [slachtoffer] stevig vast te houden en/of een vuurwapen tegen zijn hoofd te zetten.
VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 3 tenlastegelegde nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op enige manier bij deze twee feiten betrokken is geweest. De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde wel wettig en overtuigend te bewijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft net als de officier van justitie vrijspraak bepleit van het onder 1 en 3 tenlastegelegde nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte bij deze twee feiten betrokken is geweest. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte wel wist dat hij die dag cocaïne ging ophalen, maar niet dat het om zo’n grote hoeveelheid ging. Verdachte dacht dat het om twee kilo ging.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Vrijspraak feiten 1 en 3
De rechtbank kan – net als de officier van justitie en de raadsman – op basis van de inhoud van het procesdossier niet vaststellen dat verdachte degene is geweest die de telefoon van aangever onder bedreiging van een vuurwapen heeft gestolen of daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 en 3 tenlastegelegde.
4.3.2 Bewijsmiddelen feit 2 [1]
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
Op 11 juli 2023 te [plaats] zag ik twee mannen komen langs de achterzijde van de derde schuur. Ik noem deze personen persoon 1 en persoon 2. Ik zag een vrachtwagen aankomen in de verte, die kwam aangereden vanaf de [straat 1] en die kwam in de richting van mijn woning. Ik zag op dat moment ook iemand staan voor de oprit, die ik persoon3 noem. Ik zag dat de man zijn telefoon aan zijn oor had en vervolgens zag ik de vrachtwagen achteruit de weg op rijden en daarna vooruit mijn terrein op komen. De man liep tussen de schuren door en de vrachtwagen reed achter hem aan. Ik stond op een gegeven moment achter en toen kwamen er twee mannen naar mij toegelopen. Dit waren de eerder beschreven persoon 1 en 2. Persoon 1 en 2 vroegen toen aan mij of ik nog meer verhuurde, voor de opslag van stenen, hout en dat soort dingen. Toen zei ik: ''ja loop maar mee''. Toen ben ik samen met persoon 1 en persoon 2 naar de voorzijde gelopen van schuur 3. Toen heb ik schuur 3 van binnen laten zien aan de twee mannen. Persoon 2 vertelde mij dat hij een goede vriend van [A] was en dat zijn zoon bij [A] werkte, zijn zoon nu ook bij [A] was en bij hem had geslapen omdat ze vanochtend marktkramen moesten zetten. Ik vroeg toen we bij de achterzijde kwamen waar de vrachtwagen was gebleven. Ik hoorde persoon 2 zeggen dat die in de schuur stond om te lossen. Ik ben naar de deur van schuur 3 gelopen. Ze waren continu bezig met mij weg te houden bij de deur. Ze begonnen iedere keer weer over de andere schuren. Ik zei tegen ze dat de deur open moest. En toen zag ik dat persoon l de afstandsbediening van de deur had. Ik zag dat hij deze uit zijn zak haalde. Er zijn maar drie afstandsbedieningen van de deur dus hij moet deze van [A] gekregen hebben. Met de afstandsbediening deed hij de deur ongeveer 50 cm omhoog en zei persoon l tegen persoon 2 iets in de trant van dat de deur niet verder omhoogging. Ik ben onder de deur heen geschoven. Van binnenuit heb ik toen de deur geopend. Zij kwamen toen ook naar binnen. Ik merkte dat ze toen agressief werden, allebei de personen. Ze gingen aan mij zitten, een beetje duwen en wilde mij weghouden bij de vrachtwagen. We liepen voor de cabine van de vrachtwagen langs en persoon 2 deed een arm om mij heen om mij weg te halen.
Op een gegeven moment zag ik dat de vrachtwagen die in schuur 3 stond vol gas de schuur uit kwam rijden. We zijn als eerste naar schuur 3 gelopen. Daar zijn we naar binnen gelopen en daar zag ik een pallet met daarop opgestapelde pakketjes. Dit stond voor de werkbank. Ik zag de pakketjes en dacht toen ''dit is hele foute boel''.
Een
proces-verbaal onderzoek plaats delict ( [adres] [plaats] ), opgemaakt door verbalisanten [verbalisantnummer 1] en [verbalisantnummer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [3]
Op dinsdag 11 juli 2023 om 12.30 uur kwamen wij, naar aanleiding van aangetroffen harddrugs (lijst 1) voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [postcode] te [plaats] . Aan de rechterzijde zagen wij een pallet staan. Wij zagen daarop 43 blokken met vermoedelijk cocaïne liggen. Wij zagen dat de meeste blokken waren voorzien van een label. Wij zagen dat het opschrift Louis Vuitton was gebruikt.
De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader
onderzoek veiliggesteld:
Goednummer: PL0900-2023209693-3191898
SIN: AAQI7014NL
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Aantal/eenheid: 43 stuks
Een
proces-verbaal van bevindingen, betreffende de achtervolging van de vrachtwagen en de vondst van de drugs, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [4]
Op 11 juli 2023 omstreeks 08.13 kreeg ik een melding dat op het perceel [adres] te [plaats] een Roemeense vrachtauto met oplegger betrokken zou zijn bij een drugshandel. Daarbij zou de eigenaar met een vuurwapen bedreigd zijn. Hierna is de vrachtauto via de [straat 2] in de richting van de Rijksweg A27 vertrokken. Ik hoorde dat de vrachtauto over de RijkswegA27 inde richting van Utrecht reed en gestopt zou zijn op het parkeerterrein van het pompstation "Tango" aan de A27 te Eemnes (...) Ik ben vervolgens naar de linkerzijde van de oplegger gegaan. Ik zag dat deze oplegger aan de zijkanten voorzien was van laadruimte bestemd voor pallets. Ik zag dat de klep/deur , links, dicht was. Ik heb vervolgens de klep/deur van deze ruimte geopend. In deze ruimte zag ik dat er meerdere pakken op de vloer lagen. Ik zag dat deze pakken zwart van kleur waren en in een transparante folie geseald. Ik zag dat deze pakken voorzien waren van de merknaam "LOUIS VUITTON". (...) Ik zag dat er uitsparringen in de bode waren aangebracht, waardoor een dubbele/verborgen ruimte ontstond. Hier zag ik wederom meerdere gesealde zwarte pakken zoals boven omschreven liggen.
Een
schriftelijke bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [5]
Goednummer: PL0900-2023209693-3192933
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Aantal/eenheid: 192 stuks
Bijzonderheden: 192 blokken cocaïne.
Een
proces-verbaal van bevindingen,opgemaakt door verbalisant [verbalisantnummer 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de oplegger werden 192 gesealde blokken aangetroffen. In de loods aan de [adres] te [plaats] werden 43 gesealde blokken aangetroffen. In totaal betreft het een afgerond nettogewicht van 235 kilogram.
Een
proces-verbaal verdovende middelen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisantnummer 4] , [verbalisantnummer 5] en [verbalisantnummer 6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [6]
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023209693-3192933
SIN: AAMF6608NL
Relatie met SIN: AAQI5025NL
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Aantal/eenheid: 192 stuks
Gewicht netto: 192192 gram
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023209693-3191898
SIN: AAOI7014NL
Relatie met SIN: AAQI5040NL
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Aantal/eenheid: 43 stuks
Gewicht netto: 43079,6 gram
Een
schriftelijke bescheid, te weten een rapport identificatie van drugs van het Nederlands Forensisch Instituut, opgesteld door ing. [B] , zakelijk beschreven: [7]
Kenmerk: AAQI5025NL
Resultaat: bevatten alle cocaïne
Kenmerk: AAQI5040NL
Resultaat: bevatten alle cocaïne
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op 11 juli 2023 samen met [medeverdachte] bij de betreffende loods in [plaats] . Ik wist dat wij die dag daar cocaïne gingen ophalen en mee zouden nemen.
4.3.3 Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij wist dat hij die dag cocaïne ging ophalen. Hij zou echter niet hebben geweten dat het om zo’n grote hoeveelheid ging. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Uit de aangifte volgt dat op het moment dat verdachte en zijn medeverdachte bij de loods arriveerden er nog een persoon verscheen die de aanrijdende vrachtwagen naar de loods begeleidde en ging lossen. Vervolgens hebben verdachte en zijn medeverdachte geprobeerd om aangever zo ver mogelijk bij de vrachtwagen en loods vandaan te houden. Zij deden dit door interesse te tonen in een andere loods op het terrein, maar ook door aangever letterlijk een andere kant op te dirigeren. Het gedrag van verdachte ter plaatse en het gegeven dat er mensen aanwezig waren om de vrachtwagen te lossen maakt dat de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig acht. De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm volgt dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de hoeveelheid cocaïne in de vrachtwagen en dat hij hier op enig moment samen met de medeverdachte zeggenschap over heeft gehad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2
op 11 juli 2023 te Zeewolde, tezamen en in vereniging, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 235 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne;
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte schuldbewust is en veel spijt heeft van wat hij heeft gedaan. Verdachte wil zich graag herenigen met zijn gezin in Canada. Aan verdachte is een werkvisum voor Canada van 3 jaar verleend. De raadsman verzoekt de rechtbank om geen langere gevangenisstraf dan 24 maanden op te leggen, zodat verdachte nog de mogelijkheid heeft om in Canada aan het werk te gaan voordat zijn visum verloopt.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne. Verdachte is samen met zijn medeverdachte naar Zeewolde afgereisd om daar cocaïne op te halen. Ter plaatse is een vrachtwagen met de cocaïne een loods ingereden en was men bezig de cocaïne daar uit te laden. Ondanks pogingen van verdachte en zijn medeverdachte om dit te verhinderen, ontdekte de eigenaar van de loods wat er aan het gebeuren was en zijn verdachte en zijn medeverdachte gevlucht. In de vrachtwagen en in de loods werden vervolgens een groot aantal pakketten cocaïne aangetroffen.
De hoeveelheid cocaïne was zo groot en op zodanige wijze verpakt dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Verdachte is, ondanks dat zijn exacte rol niet kan worden vastgesteld, door zijn handelen medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van harddrugs veroorzaken. Verdachte heeft met zijn handelwijze bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat de handel in drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit en ondermijning van de samenleving.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 26 augustus 2024 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De op te leggen straf
Op grond van de aard en de ernst van het feit, is de rechtbank van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in aanmerking komt. Enerzijds dient dit als vergelding voor de ontwrichting waar verdachte indirect aan heeft bijgedragen. Anderzijds heeft het opleggen van vrijheidsstraffen tot doel anderen ervan te weerhouden zich met de drugscriminaliteit in te laten.
Voor het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank onder andere acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten gaan voor het aanwezig hebben van meer dan 20 kilogram harddrugs uit van een gevangenisstraf van meer dan 36 maanden. De onderhavige zaak ziet weliswaar op een aanmerkelijk grotere hoeveelheid dan 20 kilogram, namelijk 235 kilogram, maar de rechtbank heeft ook in aanmerking genomen dat niet is kunnen worden vastgesteld dat verdachte een grote rol bij deze hoeveelheid heeft gespeeld.
De rechtbank heeft naast het voorgaande bij de bepaling van de hoogte van de straf eveneens gekeken naar de straffen die in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd (waaronder de 3 jaar gevangenisstraf voor de chauffeur van de vrachtwagen in deze zaak) en komt daarom tot een lagere straf dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht alles bij elkaar genomen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen telefoons en de MacBook aan verdachte kunnen worden geretourneerd.
9.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de in beslag genomen goederen.
9.3
Oordeel van de rechtbank
Uit het strafdossier volgt dat er beslag ligt op de volgende goederen:
 Een iPhone 15
(UVN-/voorwerpnummer: MD2R023110_ 821247)
 Een iPhone SE
(UVN-/voorwerpnummer: MD2R023110_ 821248)
 Een laptop Macbook Pro
(UVN-/voorwerpnummer: MD2R023110_ 821250)
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de bovenstaande in beslag genomen goederen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd, die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, voorlopige hechtenis en uitleveringsdetentie heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
 iPhone 15
(UVN-/voorwerpnummer: MD2R023110_ 821247);
 iPhone SE
(UVN-/voorwerpnummer: MD2R023110_ 821248);
 laptop Macbook Pro
(UVN-/voorwerpnummer: MD2R023110_ 821250).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. H.C. Piet en S.R. Hagen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Hardeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 11 juli 2023 te Zeewolde,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon en/of een of meerdere pasjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- die [slachtoffer] stevig vast te houden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd van die [slachtoffer] te zetten en/of in de richting van die [slachtoffer] te houden;
2
hij op of omstreeks 11 juli 2023 te Zeewolde, in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 235 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3
hij op of omstreeks 11 juli 2023 te Zeewolde, tezamen en in vereniging, althans
alleen,
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- die [slachtoffer] stevig vast te houden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd van die [slachtoffer] te zetten en/of in de richting van die [slachtoffer] te houden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 augustus 2024, genummerd MD2R023110-328 ‘Einddossier Onderzoek Pieper’, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd 1 tot en met 744 en een separaat opgenomen proces-verbaal van aangifte van 11 juli 2023, genummerd PL0900-2023209693-7, opgemaakt door opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd 1 tot en met 8. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 1 tot en met 5 (separaat opgenomen aangifte)
3.Pagina’s 66 en 67
4.Pagina 47
5.Pagina 703
6.Pagina’s 265 en 266
7.Pagina 268