Uitspraak
1.De procedure
- de brief van 17 september 2024 inclusief bijlagen met de conclusie van antwoord van [gedaagde]
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
- rente tot en met 27 augustus 2024
€
202,85
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, H.O.D.N. [handelsnaam], in opdracht van gedaagde haar huis verbouwd. Eiser heeft facturen gestuurd voor de gewerkte uren en gebruikte materialen, maar gedaagde heeft de laatste twee facturen niet volledig betaald. Eiser vordert betaling van het openstaande bedrag van € 9.911,29, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij niet tevreden is over de uitvoering van het werk en dat er gebreken zijn. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 31 januari 2025, waarbij beide partijen aanwezig waren. Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat gedaagde het openstaande bedrag moet betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser de gefactureerde uren heeft gewerkt en dat gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat de uren onterecht zijn gefactureerd. Gedaagde kan de factuur niet verrekenen met een vordering op eiser, omdat er geen duidelijke tegenvordering is. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen en de proceskosten aan gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.