Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
4.De beslissing:
5 maart 2025en bepaalt dat partijen zich tot die datum via een akte kunnen uitlaten over het voornemen van de kantonrechter om een deskundige te benoemen;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 februari 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [partij I] en [partij II]. Eiser, [partij I], stelt dat hij in 2019 en 2020 geld heeft geleend van gedaagde, [partij II], en dat er in 2022 een leningsovereenkomst is getekend waarin is afgesproken dat het geleende bedrag in zes maandelijkse termijnen zou worden terugbetaald. Gedaagde ontkent echter dat hij geld heeft ontvangen en betwist de echtheid van de handtekening op de leningsovereenkomst. De kantonrechter heeft besloten dat er een handschriftdeskundige moet worden benoemd om de echtheid van de handtekening te onderzoeken, aangezien de uitkomst van de procedure afhankelijk is van deze vaststelling. Partijen krijgen de gelegenheid om zich uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om een deskundige te benoemen en om vragen te formuleren die aan de deskundige moeten worden voorgelegd. De kantonrechter heeft ook bepaald dat [partij II] het voorschot voor de deskundige moet betalen. De zaak is aangehouden tot 5 maart 2025, wanneer partijen hun standpunten kunnen indienen.