In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 mei 2025 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder van de kinderen, die onder behandeling is voor een bipolaire stoornis, heeft aangetoond dat zij in staat is om een stabiele en veilige opvoedomgeving te bieden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder medicatie slikt en de signalen van mogelijke ontregeling herkent, wat haar in staat stelt om adequaat te reageren op eventuele problemen. De kinderen wonen bij de moeder en er zijn geen zorgen over hun hechtingsrelatie met haar. De moeder werkt samen met de betrokken hulpverlening en is bereid om deze ondersteuning voort te zetten in een vrijwillig kader.
De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, om de ondertoezichtstelling op te heffen, ingewilligd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de opheffing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en heeft geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn. De kinderen worden niet meer in hun ontwikkeling bedreigd en de moeder is in staat om de zorg voor hen op zich te nemen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 20 mei 2025.