3.2.De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat hiermee sprake is van een spoedeisend belang. Eiser heeft door middel van de overgelegde arbeidsovereenkomst voldoende aannemelijk gemaakt dat indien hij geen VOG verkrijgt vóór 24 mei 2025, zijn arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en hij zijn baan verliest.
Beslist de voorzieningenrechter ook op het beroep?
4. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, beslist hij in deze uitspraak ook op het beroep van eiser daartegen.
5. De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een VOG beleidsregels heeft opgesteld.In deze beleidsregels staat dat er geen VOG wordt verstrekt als voldaan is aan het objectieve criterium. Bij de toetsing van het objectieve criterium wordt gekeken of de aangetroffen justitiële gegevens van de aanvrager, indien herhaald en gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie, taak of bezigheden waarvoor een VOG is aangevraagd.
6. Eiser voert aan dat er niet aan het objectieve criterium is voldaan, omdat er geen risico is voor de samenleving indien hij recidiveert in de functie als [functie] . Dit heeft te maken met de aard van de werkzaamheden. Hij zit voor zijn functie als [functie] namelijk met een groep mensen (en onder supervisie) aan een lopende band, waar pakketjes op verschijnen met een code die hij vervolgens moet scannen. Het scanapparaat verdeeld de pakketjes daarna in karren. In tegenstelling tot wat verweerder stelt, bevatten zijn werkzaamheden geen financiële of administratieve elementen. Deze risicoprofielen zijn ten onrechte door verweerder toegepast.
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan het objectieve criterium is voldaan. Het is aannemelijk dat in het geval eiser de in de JDS aangetroffen strafbare feiten in de functie van [functie] herhaalt, dit een belemmering vormt voor de behoorlijke uitvoering van zijn functie. Hij heeft in zijn functie immers beschikking over een grote hoeveelheid (waardevolle) brieven en pakketten waar hij direct toegang tot heeft. Mocht hij in deze functie geld of spullen stelen, dan is dit nadelig voor de werkgever en ook voor de samenleving. Dat risico volgt ook uit de door de werkgever ingediende aanvraag en de daarbij toegepaste screeningsprofielen ‘informatie, goederen, diensten, proces en geld’. Verweerder heeft zich daarbij in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze toegepaste screeningsprofielen niet evident onjuist zijn. In dat kader volgt de voorzieningenrechter verweerder in zijn standpunt dat het aan de instantie is die de VOG verlangd (in dit geval dus [bedrijf] ) om te bepalen welk screeningsprofiel op een functie van toepassing is. Dit behoort tot de bevoegdheid van de werkgever en niet tot de bevoegdheid van verweerder.
Het subjectieve criterium
8. De aanvraag dient vervolgens volgens de beleidsregels te worden getoetst aan de hand van het subjectieve criterium.Op grond van het subjectieve criterium kan worden geoordeeld dat het belang dat een aanvrager heeft bij het verstrekken van de VOG zwaarder weegt dan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het door middel van het objectieve criterium vastgestelde risico voor de samenleving. In dat geval wordt de VOG afgegeven ondanks dat wordt voldaan aan het objectieve criterium.
9. Eiser voert over zijn persoonlijke omstandigheden aan dat hij voor het laatst met justitie in aanraking kwam in 2016 en dat hij sindsdien een grote persoonlijke groei heeft doorgemaakt. Ook heeft hij zijn penitentiaire programma goed afgerond. Zijn situatie is nu echt anders dan toen hij de delicten pleegde; hij leeft nu niet meer op straat en hij heeft geen financiële problemen meer. De reclassering bevestigt dit ook in de brief die eiser heeft overgelegd. Daarbij heeft eiser in het bijzonder belang bij het behouden van zijn baan bij [bedrijf] , omdat het werk hem veel voldoening geeft en zijn werkgever erg tevreden is over hem. Ook is het handig dat het dicht bij huis is en dat hij veel nachtdiensten kan werken, omdat hij dit goed combineren met zijn afspraken met de reclassering en met zijn andere verplichtingen in het kader van zijn resocialisatie. Ten slotte is het behouden van zijn baan van belang omdat hij een verblijfsdocument voor zijn partner in het buitenland wil aanvragen en hij daarvoor financieel stabiel moet zijn.
10. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de persoonlijke belangen van eiser bij een VOG voor deze specifieke functie niet zodanig groot zijn, dat verweerder deze belangen zwaarder had moeten wegen dan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het onder randnummer 8 omschreven risico. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien om alsnog een VOG af te geven. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
11. Verweerder heeft gewicht mogen toekennen aan de grote hoeveelheid antecedenten van eiser en de strafrechtelijke afdoening daarvan. Aan eiser is immers (onder andere) een gevangenisstraf van 11 jaar en 8 maanden opgelegd met een proeftijd van bijna vier jaar, die nog loopt tot 2028. Dit is fors, terwijl hij voor die veroordeling ook meerdere straffen voor vermogensdelicten opgelegd heeft gekregen. Daarbij heeft verweerder ook mogen meewegen dat eiser tot 24 augustus 2024 in detentie heeft gezeten. De voorzieningenrechter vindt het begrijpelijk dat het vanwege het geringe tijdsverloop sinds de vrijlating van eiser moeilijker is om te kunnen concluderen dat het risico voor de samenleving daadwerkelijk voldoende is afgenomen. Tegenover het belang van de samenleving staat het belang van eiser bij het verstrekken van deze VOG. Ondanks dat de voorzieningenrechter begrijpt dat eiser het erg naar zijn zin heeft op zijn werk en dat het voor hem grote gevolgen heeft als hij geen VOG krijgt, heeft verweerder dit niet doorslaggevend hoeven vinden. Er is namelijk niet gebleken dat eiser geen ander werk zou kunnen vinden waarmee hij in zijn levensonderhoud zou kunnen voorzien, zo blijkt uit de stukken ook dat eiser eerst ander werk heeft verricht na zijn vrijlating.
11. De voorzieningenrechter begrijpt dat het voor eiser heel erg vervelend is dat hij nu wellicht ander werk moet zoeken. Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat eiser zijn leven na een lange gevangenisstraf op de rit probeert te krijgen en dat dat vooralsnog erg goed lijkt te gaan. Het is knap dat hij zo snel structuur in zijn leven weet aan te brengen en een fijne baan helpt daarbij. Ondanks deze tegenslag, hoopt de voorzieningenrechter dat eiser de positieve weg die hij heeft ingeslagen, zal doorzetten.