In deze zaak heeft eiseres, een B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde voor onbetaalde huur van verschillende auto's in de periode van 24 november 2022 tot en met 6 januari 2023. Eiseres heeft gesteld dat gedaagde een bedrag van € 1.255,51 verschuldigd is, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft een deel van de kosten betaald, maar is niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, met inachtneming van de reeds gedane betalingen door gedaagde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in totaal € 1.569,38 verschuldigd is, na aftrek van de betalingen van € 956,50. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 995,54. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde de betaling moet voldoen, ook als hij in hoger beroep gaat. Het vonnis is uitgesproken op 21 mei 2025.