ECLI:NL:RBMNE:2025:2329

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
10329710 \ UC EXPL 23-1013
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkig chalet met hol dak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 mei 2025 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de aannemer voor een gebrekkig chalet, waarbij het dak niet vlak maar hol is, wat leidt tot wateraccumulatie. De kantonrechter heeft eerder twee tussenvonnissen gewezen en een deskundige benoemd om de situatie te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat het chalet gebrekkig is door het ontbreken van adequate bouwkundige voorzieningen, waardoor het dak een tegenschot heeft en regenwater niet goed kan worden afgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de herstelkosten, die zijn vastgesteld op € 12.500,00, te vermeerderen met btw. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 900,00 toegewezen, evenals de proceskosten van € 7.986,02. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf 24 juni 2022. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10329710 \ UC EXPL 23-1013
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. L.C. Alkadiri,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: voorheen mr. R.A. van Huussen, thans zonder gemachtigde.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 oktober 2023;
  • het deskundigenrapport van 10 december 2024.
1.2.
In de brieven van 22 januari 2025 en 18 maart 2025 heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld een (antwoord)conclusie na deskundigenrapport te nemen. Van deze mogelijkheid hebben partijen geen gebruik gemaakt. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

Inleiding
2.1.
Voorafgaand aan dit eindvonnis heeft de kantonrechter twee tussenvonnissen gewezen: op 26 juli 2023 en 18 oktober 2023. Voor een goed begrip van dit eindvonnis verwijst de kantonrechter naar de inhoud van die tussenvonnissen.
2.2.
In het tussenvonnis van 18 oktober 2023 heeft de kantonrechter een deskundige (hierna: de deskundige) benoemd en een aantal vragen aan de deskundige gesteld. De kantonrechter heeft de deskundige onder meer gevraagd naar de meest waarschijnlijke oorzaak van het tegenschot, de noodzakelijke herstelwerkzaamheden en de hoogte van de herstelkosten. Hierna heeft de deskundige een onderzoek verricht, waaronder een onderzoek ter plaatse op 5 maart 2024. Dit onderzoek heeft geresulteerd in het deskundigenrapport van 10 december 2024 (hierna: het deskundigenrapport), waarin de vragen van de kantonrechter zijn beantwoord.
2.3.
Na bestudering van het deskundigenrapport is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] € 12.500,00, te vermeerderen met de verschuldigde btw, aan [eiseres] moet betalen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
Aansprakelijkheid [gedaagde]
2.4.
In het tussenvonnis van 26 juli 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het chalet een gebrek heeft, omdat het dak niet vlak maar hol is. Het dak heeft een tegenschot van ongeveer 3,5 cm. Het oordeel dat het chalet gebrekkig is, wordt ondersteund door de inhoud van het deskundigenrapport. Daarin staat namelijk onder meer het volgende (met onderstrepingen door de kantonrechter):

Op het moment van onderzoek waren er tevens twee zones zonnepanelen aanwezig op het dakvlak. Op het moment van onderzoek van ondergetekende, circa 2 jaar na de oplevering van de mantelzorgwoning, stond er een redelijke hoeveelheid water op het dak. Een groot deel van het dakoppervlak was nat. (…) Het beeld van de positionering van het water op het dakvlak dat ondergetekende op dinsdag 5 maart 2024 heeft vastgesteld komt grotendeels overeen met de situatie op foto’s welke aan ondergetekende zijn verstrekt op het moment dat de zonnepanelen nog niet aanwezig waren. (…) Hieruit zou je kunnen afleiden dat de situatie in de afgelopen 1 ½ jaar niet noemenswaardig is gewijzigd. Het regenwater blijft staan op een groot deel van het dakvlak, waarschijnlijk al vanaf de plaatsing/bouw van het chalet. (…)
Het dakvlak heeft vrijwel geen afschot, eerder enig tegenschot en doorbuiging, waardoor regenwater niet bij de afvoeren komt die in de hoeken zijn geplaatst. (…)
Het optreden van wateraccumulatie kan worden voorkomen door het treffen van adequate bouwkundige voorzieningen. (…)In onderhavig geval is geen sprake van voldoende afschot omdat bij voldoende afschot het dak geheel leeg loopt, hierop na een regenbui geen water achterblijft. Er blijft wel water achter. (…)Middels een grote rei (waterpas) is vastgesteld dat het afgewerkte vloeroppervlak in de mantelzorgwoning, waterpas ligt (…). Ook in het plafond zijn geen afwijkingen, wat dat betreft, zichtbaar (…).Daaruit zou je kunnen afleiden dat de verdichting van de grond voldoende isen het chalet stabiel en recht(waterpas) is geplaatst. (…)
Kortom, het dak is van oorsprong zonder afschot gebouwd. Het dak is als het ware vlak bedacht, gematerialiseerd, gedetailleerd en uitgevoerd.Minimale vervormingen kunnen in een dergelijk dakvlak al voor plassen zorgen. Enige vervormingen in de houten dakbalken(doorbuiging, kruip en/of krimp), dakbeschot, dakbedekking etc, zal al snel tot plassen leiden op het dakvlak. Doorbuiging en kruip van de dakbalken toont zich normaliter het duidelijkst in het midden van de overspanning van de balken. Dit correspondeert evenwel niet geheel met de waarnemingen.
Maar ook krimp en vervormingen van de onderliggende houten constructie-elementen (wanden) waar de dakbalken op liggen, kunnen ervoor zorgen dat de dakconstructie lichtelijk vervormt/verlaagd/verzakt hetgeen ook voor plassen kan zorgen. Ook eventuele minimale verzakkingen van het fundament (betonplaten en opgehoogd zandpakket) kunnen ervoor zorgen dat de woning minimaal verzakt en zo ook het dakvlak plaatselijk minder waterpas is. Zo kan het later (na plaatsing woning) afgraven van het zandpakket voor het realiseren van een keerwand eveneens een minimale zetting veroorzaakt hebben. Edoch de vloer is meetbaar waterpas en vlak.
In deze situatie, met deze bouwwijze, is het een illusie om te veronderstellen dat een vlak dak gerealiseerd kan worden waar geen plassen water op blijven staan, na regenval. Er zal altijd sprake zijn van (kleinere) onvlakheden in het dakvlak waardoor plassen ontstaan.
Voornoemd zijn diverse mogelijke oorzaken genoemd van het zogenaamde “tegenschot” in het dakvlak, als in de vraagstelling is gesteld. Het is waarschijnlijk dat een combinatie van voornoemde mogelijke oorzaken in onderhavige situatie gezamenlijk debet is aan het gestelde probleem. Een hoofdoorzaak is niet te noemen, anders dan dat een en ander inherent is aan de verkozen bouwwijze, materialisatie en detaillering.
2.5.
Samengevat is het dak volgens de deskundige dus gebrekkig door het ontbreken van adequate bouwkundige voorzieningen, waardoor het dak een tegenschot heeft en regenwater niet van het dak wordt afgevoerd. Voldoende afschot is noodzakelijk want minimale vervormingen in het (oorspronkelijk vlak bedachte) dakvlak kunnen al leiden tot plassen op het dak. Dat kunnen vervormingen zijn van het dak (in de houten dakbalken door krimp, of van het dakbeschot of van de dakbedekkingen), of vervormingen van de houten constructie-elementen (wanden) waar de dakbalken op liggen.
2.6.
In het tussenvonnis van 26 juli 2023 heeft de kantonrechter overwogen dat het gebrek nog niet meebrengt dat [gedaagde] daarvoor aansprakelijk is en zij de herstelkosten aan [eiseres] moet betalen. [gedaagde] heeft namelijk de aansprakelijkheid uitgesloten voor schade die het gevolg is van grondverzakking. Maar daarvan is volgens de deskundige geen sprake, want volgens hem is de “verdichting van de grond voldoende” en is het chalet stabiel en recht (waterpas) geplaatst. Van belang daarbij is dat de vloer op het moment van zijn onderzoek waterpas lag en dat ook in het plafond geen afwijkingen zichtbaar waren.
2.7.
In het tussenvonnis van 26 juli 2023 heeft de kantonrechter al overwogen dat hij voorlopig van oordeel is dat als uit het deskundigenonderzoek blijkt dat de oorzaak van het tegenschot een andere is dan grondverzakking, [gedaagde] aansprakelijk is voor de herstelkosten. [gedaagde] heeft immers alleen de aansprakelijkheid uitgesloten voor de schade die het gevolg is van grondverzakking. Omdat de schade niet het gevolg is van grondverzakking, is [gedaagde] aansprakelijk voor het gebrek en moet zij de herstelkosten van dit gebrek aan [eiseres] betalen.
Hoogte herstelkosten
2.8.
[eiseres] heeft met betrekking tot de herstelkosten een totaalbedrag van € 16.685,00 (inclusief btw) aan vervangende schadevergoeding gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 14.760,00 (inclusief btw) aan kosten voor het herstellen van de gebreken. Daarnaast is € 1.925,00 (inclusief btw) als gevolgschade gevorderd. Deze schade heeft betrekking op de kosten voor het demonteren en herplaatsen van de zonnepanelen.
2.9.
In het tussenvonnis van 18 oktober 2023 heeft de kantonrechter de deskundige gevraagd naar de noodzakelijke herstelwerkzaamheden en de kosten van die werkzaamheden. Om het risico op wateraccumulatie weg te nemen, althans tot realistische proporties terug te brengen, vindt de deskundige het noodzakelijk dat het dak op afschot wordt gebracht. De deskundige heeft over de inhoud van de herstelwerkzaamheden en de daarmee gemoeide kosten het volgende geschreven:
Herstel bestaat in voornoemde geval uit het verwijderen van de zonnepanelen, dakbedekking en dakrand afwerking, het aanbrengen van een nieuwe dakvloer onder voldoende afschot, het maken van overstorten in de dakrand en het aanbrengen van een nieuwe dakbedekking en dakrandafwerking. Terugplaatsen zonnepanelen en aansluiten. (…)
De kosten van voornoemde herstelmaatregelen worden geraamd op circa € 12.500,-- (excl. BTW). (…)
Alle genoemde bedragen zijn totaalprijzen exclusief 9% en 21% B.T.W. (…).
2.10.
De begroting van het schadebedrag komt de kantonrechter niet onredelijk voor. De kantonrechter zal [gedaagde] dus veroordelen tot betaling van een totaalbedrag van € 12.500,00 aan vervangende schadevergoeding. In dit bedrag zijn de kosten voor het demonteren en herplaatsen van de zonnepanelen namelijk al begrepen.
2.11.
Dit bedrag aan schadevergoeding moet worden vermeerderd met de verschuldigde btw. Omdat de deskundige heeft geschreven dat in het bedrag van € 12.500,00 “totaalprijzen exclusief 9% en 21% B.T.W.” zijn genoemd, en de kantonrechter niet weet welke bedragen moeten worden vermeerderd met 9% btw en welke bedragen met 21% btw, kan de kantonrechter het verschuldigde bedrag aan btw niet uitrekenen. Daarom wordt volstaan met toewijzing van de ‘verschuldigde btw’.
Wettelijke rente
2.12.
[eiseres] vordert vergoeding van de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment dat [gedaagde] met de betaling van de vervangende schadevergoeding in verzuim is geweest. Dat is vanaf 24 juni 2022. [eiseres] heeft [gedaagde] namelijk op 8 juni 2022 in gebreke gesteld en haar tot en met 23 juni 2022 de kans gegeven om het dak te herstellen, met de mededeling dat wanneer [gedaagde] niet aan die sommatie voldoet, [eiseres] de kosten van herstel op [gedaagde] zal verhalen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.13.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 941,85 aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 900,00. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding (2 februari 2023).
Proceskosten
2.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiseres] betalen.
Kosten deskundige
2.15.
Tot de proceskosten horen ook de kosten van de deskundige. De deskundige heeft voor zijn werkzaamheden, bestaande uit een onderzoek en het opstellen van het rapport een bedrag van € 5.381,00 (inclusief btw) in rekening gebracht. Als vermogensschade komen voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid [1] . Het bedrag aan deskundigenkosten komt de kantonrechter niet onredelijk voor. De kantonrechter zal het bedrag aan deskundigenkosten dan ook begroten op dit bedrag. [eiseres] heeft een bedrag van € 5.420,00 (inclusief btw) in depot gestort in verband met het voorschot van de deskundige en de door hem te maken kosten. Inmiddels is de factuur aan de deskundige uit het in het depot gestorte bedrag voldaan. Het meerdere dat door [eiseres] in het depot is gestort, te weten: € 39,00 zal door de griffier (het LDCR) aan [eiseres] worden teruggestort.
2.16.
De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
104,02
- griffierecht
1.384,00
- kosten deskundige
5.381,00
- salaris gemachtigde
1.015,00
(2,5 punten × € 406,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
7.986,02

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 12.500,00, te vermeerderen met de verschuldigde btw, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 24 juni 2022 tot aan de dag van de volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 900,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2023 tot aan de dag van de volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 7.986,02, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
51469

Voetnoten

1.Artikel 6:96 lid 2 onder b BW.