“
Op het moment van onderzoek waren er tevens twee zones zonnepanelen aanwezig op het dakvlak. Op het moment van onderzoek van ondergetekende, circa 2 jaar na de oplevering van de mantelzorgwoning, stond er een redelijke hoeveelheid water op het dak. Een groot deel van het dakoppervlak was nat. (…) Het beeld van de positionering van het water op het dakvlak dat ondergetekende op dinsdag 5 maart 2024 heeft vastgesteld komt grotendeels overeen met de situatie op foto’s welke aan ondergetekende zijn verstrekt op het moment dat de zonnepanelen nog niet aanwezig waren. (…) Hieruit zou je kunnen afleiden dat de situatie in de afgelopen 1 ½ jaar niet noemenswaardig is gewijzigd. Het regenwater blijft staan op een groot deel van het dakvlak, waarschijnlijk al vanaf de plaatsing/bouw van het chalet. (…)
Het dakvlak heeft vrijwel geen afschot, eerder enig tegenschot en doorbuiging, waardoor regenwater niet bij de afvoeren komt die in de hoeken zijn geplaatst. (…)
Het optreden van wateraccumulatie kan worden voorkomen door het treffen van adequate bouwkundige voorzieningen. (…)In onderhavig geval is geen sprake van voldoende afschot omdat bij voldoende afschot het dak geheel leeg loopt, hierop na een regenbui geen water achterblijft. Er blijft wel water achter. (…)Middels een grote rei (waterpas) is vastgesteld dat het afgewerkte vloeroppervlak in de mantelzorgwoning, waterpas ligt (…). Ook in het plafond zijn geen afwijkingen, wat dat betreft, zichtbaar (…).Daaruit zou je kunnen afleiden dat de verdichting van de grond voldoende isen het chalet stabiel en recht(waterpas) is geplaatst. (…)
Kortom, het dak is van oorsprong zonder afschot gebouwd. Het dak is als het ware vlak bedacht, gematerialiseerd, gedetailleerd en uitgevoerd.Minimale vervormingen kunnen in een dergelijk dakvlak al voor plassen zorgen. Enige vervormingen in de houten dakbalken(doorbuiging, kruip en/of krimp), dakbeschot, dakbedekking etc, zal al snel tot plassen leiden op het dakvlak. Doorbuiging en kruip van de dakbalken toont zich normaliter het duidelijkst in het midden van de overspanning van de balken. Dit correspondeert evenwel niet geheel met de waarnemingen.
Maar ook krimp en vervormingen van de onderliggende houten constructie-elementen (wanden) waar de dakbalken op liggen, kunnen ervoor zorgen dat de dakconstructie lichtelijk vervormt/verlaagd/verzakt hetgeen ook voor plassen kan zorgen. Ook eventuele minimale verzakkingen van het fundament (betonplaten en opgehoogd zandpakket) kunnen ervoor zorgen dat de woning minimaal verzakt en zo ook het dakvlak plaatselijk minder waterpas is. Zo kan het later (na plaatsing woning) afgraven van het zandpakket voor het realiseren van een keerwand eveneens een minimale zetting veroorzaakt hebben. Edoch de vloer is meetbaar waterpas en vlak.
In deze situatie, met deze bouwwijze, is het een illusie om te veronderstellen dat een vlak dak gerealiseerd kan worden waar geen plassen water op blijven staan, na regenval. Er zal altijd sprake zijn van (kleinere) onvlakheden in het dakvlak waardoor plassen ontstaan.
Voornoemd zijn diverse mogelijke oorzaken genoemd van het zogenaamde “tegenschot” in het dakvlak, als in de vraagstelling is gesteld. Het is waarschijnlijk dat een combinatie van voornoemde mogelijke oorzaken in onderhavige situatie gezamenlijk debet is aan het gestelde probleem. Een hoofdoorzaak is niet te noemen, anders dan dat een en ander inherent is aan de verkozen bouwwijze, materialisatie en detaillering.”