Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] V.O.F.,
3.
[gedaagde sub 3] B.V.,
4.
[gedaagde sub 4] B.V.,
5.
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
6.
ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
1.Het verloop van de procedure
2.De stand van zaken tot nu toe
3.De verdere beoordeling
- Uit de getuigenverhoren komt naar voren dat de wissel van collectiviteit niet heel belangrijk wordt geacht. Veel getuigen herinneren zich een daarover ontvangen e-mail niet meer, en vrijwel niemand herinnert zich zelfs de brief van ZKA c.s., nota bene de verzekeraar zelf van de verzekerden. Dat maakt waarschijnlijk dat meerdere verzekerden niet hebben gereageerd op de mailings, hoewel zij vooraf geen toestemming voor een overboeking hebben gegeven.
- Uit de getuigenverklaring van [E] en wat [gedaagde sub 2] daarover en in de loop van deze procedure heeft verklaard, valt aan te nemen dat een aanzienlijk deel van de overgeboekte verzekerden op enig moment eerder deelnamen aan een collectief via de moskee. Het moskee collectief beschikte dus over de gegevens van de verzekerden. Getuige [E] heeft verklaard dat de instemming met de overboeking naar het collectief van [gedaagde sub 2] ook is afgeleid doordat de leden van de moskee op kwamen dagen bij een informatieavond. De rechtbank overweegt daarover dat een dergelijke aanwezigheid niet valt gelijk te stellen met een actieve daad van instemming zoals die nodig is voor de wissel naar een ander collectief. Maar gezien de informatieavonden en de (naar de rechtbank begrijpt) actieve aanwezigheid van [gedaagde sub 2] binnen de moskee verenigingen, is aannemelijk dat die groep mensen niet hebben gereageerd op de mailings, terwijl zij wel zonder duidelijke en actieve toestemming vooraf kunnen zijn overgeschreven.
- Tot slot neemt de rechtbank in ogenschouw dat onder het aantal van 1.990 overgeboekte verzekerden ook minderjarige kinderen meegerekend zijn. Deze minderjarige kinderen vallen niet onder de groep verzekerden waarvoor [eiseres] recht zou hebben op een vergoeding. [eiseres] is daarop gewezen in het tussenvonnis van 13 december 2023 (zie onder 4.19), maar heeft daarover na dat tussenvonnis niets gesteld. In totaal zijn dus minder dan 1.990 premiebetalende verzekerden overgeboekt naar het collectief van [gedaagde sub 2] . De groep verzekerden waartegen voorgaande omstandigheden moet worden afgezet, is dus minder groot.