ECLI:NL:RBMNE:2025:2278

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
16/061466-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelds- en vermogensdelicten in Amersfoort met meerdere verdachten

In de wijk Randenbroek in Amersfoort vonden tussen november 2023 en februari 2024 verschillende gewelds- en vermogensdelicten plaats, die door de politie werden onderzocht onder de naam 1ON4Silex. Dit onderzoek richtte zich op twaalf deelonderzoeken en zeven verdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met bedreiging met een mes en een vuurwapen, wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot afpersing met een shotgun, bedrijfsinbraak en diefstal waarbij hij zich voordeed als DHL-medewerker. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de herhaling van soortgelijke delicten door de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar rechtvaardigen. De schorsing van de voorlopige hechtenis werd opgeheven, en de vordering van de benadeelde partij werd deels toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/061466-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
INLEIDING
In de wijk Randenbroek in Amersfoort vonden in de periode van november 2023 tot en met februari 2024 verschillende gewelds- en vermogensfeiten plaats, waar een verband tussen leek te bestaan. Zo constateerde de politie dat bij meldingen geregeld dezelfde signalementen van verdachten werden opgegeven, dan wel dat dezelfde personen op heterdaad werden aangehouden. Ook werden dezelfde personen geregeld gecontroleerd bij verdachte situaties. Op basis van deze bevindingen ontstond de verdenking dat de delicten door een vaste groep criminelen (in wisselende samenstellingen) werd gepleegd. De politie startte daarom onderzoek 1ON4Silex. Dit onderzoek ziet twaalf deelonderzoeken en zeven verdachten.
Deze strafzaak is gebaseerd op de deelonderzoeken Alfa, Charlie, Foster, Hotel, India, Kilo en Makas en richt zich tegen vier verdachten: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Deze deelonderzoeken worden niet allemaal aan elke verdachte verweten. Bij verdachte richt zich de verdenking op de deelonderzoeken Makas, Charlie, Hotel en Alfa.
De rechtbank behandelt hierna eerst enkele formaliteiten en geeft aan welke verwijten het Openbaar Ministerie aan verdachte maakt. Daarna worden de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw over het bewijs besproken en geeft de rechtbank haar overwegingen en beslissingen weer.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting, dat heeft plaatsgevonden op de zittingen van 31 maart 2025 en 2 april 2025. Het onderzoek ter terechtzitting is op 13 mei 2025, met instemming van de officier van justitie en de raadsvrouw, enkelvoudig gesloten, waarna aansluitend uitspraak is gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. de Nooij en van hetgeen verdachte zijn raadsvrouw, mr. M.K.J. Choo, advocaat te Houten, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 31 maart 2025 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
feit 1 (deelonderzoek Makas)primair: op of omstreeks 14 februari 2024 in Deventer samen met anderen kappersproducten ter waarde van 50.000 euro heeft gestolen van [benadeelde 1] door middel van braak;subsidiair: de heling van voornoemde goederen op voornoemde plaats en datum.
feit 2 (deelonderzoek Charlie)
op 7 januari 2024 in Amersfoort samen met anderen [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden;
feit 3 (deelonderzoek Hotel)
op 28 december 2023 in Nijkerk een fotocamera van [benadeelde 2] heeft gestolen door middel van een vals kostuum;
feit 4 (deelonderzoek Charlie)
primair: op 7 januari 2024 in Amersfoort, samen met anderen, heeft geprobeerd om met bedreiging met geweld € 2200 van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te stelen;subsidiair:op voornoemde plaats en datum, samen met anderen, heeft geprobeerd met bedreiging met geweld € 2200 van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te persen;
feit 5 (deelonderzoek Alfa)
op 17 december 2023 in Amersfoort samen met anderen met bedreiging met geweld € 3700 en een iPhone 15 van [slachtoffer 3] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Deelonderzoek Makas: feit 1 (diefstal dan wel heling van kappersproducten van [benadeelde 1] )
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het bestanddeel medeplegen, waarvoor zij partiële vrijspraak vordert.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Volgens de raadsvrouw kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte de inbraak heeft gepleegd dan wel een medepleger van de inbraak is geweest, dan wel de beschikking heeft gehad over de gestolen goederen.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank: bewezenverklaring van feit 1, primair (diefstal)
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde, te weten de diefstal door middel van braak.
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 31 maart 2025:
Ik was in de nacht van 15 februari 2024 onderweg naar Deventer. Ik was de bijrijder van de gele Mercedes sprinter voorzien van kenteken [kenteken] van de [koeriersbedrijf] . Ik heb het gesprek met telefoonnummer [telefoonnummer] op 17 februari 2024 met nummer [telefoonnummer] over de verkoop van de kappersspullen gevoerd.
Aangever [benadeelde 1] heeft – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van diefstal in mijn bedrijfspand ' [kapperszaak] ' aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Op 14 februari 2024, omstreeks 18:30 uur, is de schoonvader van mijn compagnon binnen geweest om wat spullen weg te leggen. Op 15 februari 2024, om 7:49 uur, werd mijn compagnon gebeld door de buurman. Deze zou gezien hebben dat onze voordeur is geforceerd. [2] Wij zagen direct dat onze tondeuses zijn weggenomen. Tevens zijn föhns, neustrimmers, trimmers, shavers, snijmessen voor tondeuses weggenomen. Als wij een schatting moeten maken is de geleden schade 50.000 euro. [3]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende het onderzoek naar de inbraak bij [kapperszaak] in [vestigingsplaats] tussen 14 februari en 15 februari 2024, staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Telefonisch contact aangever
Ik werd gebeld door aangever. Ik hoorde hem zeggen dat de gestolen spullen te koop worden aangeboden bij een groothandelaar kappersattributen in Assen. Deze heeft onze aangever benaderd via WhatsApp en een filmpje doorgestuurd die hij van de ''verkopende partij'' heeft ontvangen. Aangever ziet op de beelden heel duidelijk zijn producten.
Alle producten die zijn weggenomen uit zijn bedrijfspand aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Tevens ook het merk ' [merknaam] ' dit is zijn eigen merk. [4]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , inhoudende het onderzoek naar de gebruiker van [IMEI-nummer] , staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Op bevel van officier van justitie worden met ingang van 29 januari 2024 gesprekken gevoerd via de IMEI-aansluiting [IMEI-nummer] ( [IMEI-nummer] ) opgenomen en afgeluisterd.
Gevoerde gesprekken [IMEI-nummer]
Op 23 februari 2024 verzendt de gebruiker [IMEI-nummer] een uitgaand sms-bericht met de tekst: "met mij [verdachte] ". De gebruiker [IMEI-nummer] wordt in diverse gesprekken [verdachte] genoemd. [5]
Contacten
Gebruiker [IMEI-nummer] heeft tientallen contacten met de telefoonnummers [telefoonnummer] op naam van [verdachte] , [adres] te [woonplaats] , en met [telefoonnummer] op naam van [verdachte] , [adres] te [woonplaats] . Tevens noemt hij de vrouwelijke gebruikster van één van deze nummers ( [telefoonnummer] ) " [telefoonnummer] ".
Zendmastlocatie
Uit de tapgegevens blijkt dat IMEI [IMEI-nummer] het meest verbinding maakt, ook gedurende de
nachtelijk uren, met een zendmastlocatie aan de [straat] te Amersfoort. [6]
In het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Een IMEI-nummer heeft een bepaalde opbouw. De eerste twee cijfers vormen de landcode. Hierop volgen er 6 cijfers (een toelatingscode), de hierop volgende 6 cijfers vormen het serienummer. Het laatste cijfer betreft een controlecijfer. Dit laatste cijfer is variabel. [7]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Een mobiele telefoon voorzien van IMEI-nummer [IMEI-nummer] werd afgeluisterd. De mobiele telefoon was voorzien van een simkaart met daar aangekoppeld telefoonnummer [telefoonnummer] . [8]
Tapgesprekken
Op 14 februari 2024 te 23.41 uur werd het volgende gesprek gevoerd tussen [telefoonnummer] en
nummer [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Broer, weet je waar we gaan meeten?
[telefoonnummer] : Waar.
[telefoonnummer] : Als je moet vertrekken, moet je vertrekken bij A1. Bij A1 tankstation
[telefoonnummer] : Die bij ons daar.
[telefoonnummer] : Ja, bij jullie daarzo.
[telefoonnummer] : Ik geef jou een belletje. Ik ben onderweg, dan moet je vertrekken als ik jou belletje geef ja.
Om 23.57 uur werd het volgende gesprek gevoerd tussen [telefoonnummer] en nummer [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Joh bro, kan je gelijk vertrekken.
[telefoonnummer] : Jella joh.
[telefoonnummer] : Zie jou daar ja.
Op 15 februari 2024 te 00.19 uur werd het volgende gesprek gevoerd tussen [telefoonnummer] en
nummer [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Waar sta je, ik sta hier ook.
[telefoonnummer] : Waar sta je broer?
[telefoonnummer] : Anders rij door naar Deventer.
[telefoonnummer] : Stuur mij gewoon adres ja.
[telefoonnummer] : Of kom maar hier wij wachten op jou. [9]
Mastgegevens
De mastgegevens van IMEI-nummer ( [IMEI-nummer] ) werden bekeken. Ik zag aan de hand van deze gegevens dat het toestel die nacht in Deventer is geweest. Ik zag dat het IMEI-nummer verbonden was met diverse cell-id's, gelegen aan een industrieterrein in Deventer. Ik zag dat het nummer op 15 februari 2024 vanaf 1:00 uur tot 2:00 uur verbonden was met de cell-id's in Deventer. De locatie waar de bedrijfsinbraak ( [adres] te [vestigingsplaats] ) ligt in het gebied van de cell-id's. Vanaf 02:00 uur is er een reisbeweging van de mobiele telefoon richting Amersfoort. [10]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Uit geïntercepteerde telecommunicatie bleek dat de telefoon met IMEI-nummer # [IMEI-nummer] op 15 februari 2024 omstreeks 00.27 uur bij Hoevelaken te zijn en van daaruit naar Deventer beweegt over de snelweg A1. Op 15 februari 2024 maakt de telefoon om 01:06 uur en 01:46 uur verbinding met een telecommunicatiestation in Deventer. Op de snelweg A1 staan tussen Amersfoort en Deventer 3 Automatic Number Plate Recognition (ANPR) camera's. Uit de camerabeelden is gebleken dat op de heen -en terugreis van Amersfoort naar Deventer, als van Deventer naar Amersfoort één voertuig binnen de gestelde tijdsblokken voorkomt op de ANPR camera's, betreffende een bestelbus van het merk Mercedes en type Sprinter met kenteken: [kenteken] . Tevens bleek een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] op de heen en terugreis voor te komen op de ANPR camera's. [11]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Op 16 februari 2024 om 16:22 uur voerde [telefoonnummer] een telefoongesprek met een NNM [telefoonnummer] . Uit onderzoek in de politiesystemen kwam dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij [medeverdachte 3] , wonende op het [adres] te [woonplaats] .
[telefoonnummer] : Ben je osso?
[telefoonnummer] : Kom zo die spullen ophalen, heb die sleutel nodig.
[telefoonnummer] : Ben om 20:00 uur klaar.
[telefoonnummer] : Ben je gek ik heb zo die klanten, ik heb met een half uurtje die klanten. [12]
Op 16 februari 2024 om 22:39 uur voerde [telefoonnummer] een gesprek met een [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Je spreekt met [verdachte] . Ik heb je nummer gekregen van die tondeuses.
[telefoonnummer] : [verdachte] ?
[telefoonnummer] : Ja van die tondeuses enzo, kappersspullen.
[telefoonnummer] : Je heb wat nodig toch.
[telefoonnummer] : Ja, paar tondeuse broer.
[telefoonnummer] : Hoeveel wat zijn de prijzen?
[telefoonnummer] : ehh komt goed maak mooi prijsje. [13]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat – samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Op 17 februari 2024 betraden wij de woning aan het [adres] te [woonplaats] . In de schuur werden een grote hoeveelheid kappersgoederen aangetroffen die mogelijk afkomstig
zijn van de inbraak. [14]
Bewijsoverweging
Daderschap
In de nacht van 14 februari op 15 februari 2024 heeft er een inbraak plaatsgevonden aan een bedrijfspand gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Bij de inbraak is een grote hoeveelheid kappersproducten weggenomen. Vervolgens worden op 17 februari 2024 in de garagebox van [medeverdachte 3] de weggenomen kappersproducten aangetroffen.
Op 16 februari 2024 heeft de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] een telefoongesprek met [medeverdachte 3] . In dit gesprek wordt gesproken over een sleutel en het ophalen van spullen, waarbij wordt aangegeven dat verdachte over een halfuur een afspraak heeft met klanten. Ook blijkt uit een ander telefoongesprek op 16 februari 2024 dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] kapperspullen te koop aanbiedt. De rechtbank stelt op basis van de gevoerde gesprekken, de contacten en de zendmastgegevens vast dat verdachte de gebruiker is van de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] en telefoonnummer [telefoonnummer] . Verdachte heeft ook bekend met telefoonnummer [telefoonnummer] een gesprek met een tegennummer te hebben gevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de voornoemde telefoongesprekken ook worden vastgesteld dat verdachte op 16 februari 2024 de beschikking had over de gestolen kappersproducten.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van 14 februari op 15 februari 2024 onderweg was naar Deventer. De telefoon van verdachte straalt in de nacht van 15 februari 2024 ook aan op het industrieterrein in Deventer, waarbij verbinding wordt gemaakt met zendmasten waarin de locatie van de inbraak valt. Dit betekent dat verdachte rond het tijdstip van de inbraak in de directe nabijheid was van het bedrijf waar is ingebroken. Verdachte heeft geen verklaring willen afleggen over de reden waarom hij in Deventer was die nacht.
Gelet op de aanwezigheid van verdachte bij de locatie van de inbraak in de nacht waarin de inbraak heeft plaatsgevonden en het korte tijdsbestek tussen het moment waarop de inbraak is gepleegd en het in bezit hebben van de gestolen goederen, kan het naar het oordeel van de rechtbank bij het uitblijven van een aannemelijke andere verklaring niet anders dan dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak.
Tezamen en in vereniging
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het onderdeel
tezamen en in vereniging met een ander of anderenvast moet komen te staan dat bij het begaan van dat feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank overweegt dat uit de tapgesprekken en de ANPR-gegevens blijkt dat meerdere personen bij de inbraak betrokken zijn geweest. Zo voert verdachte voorafgaand aan de inbraak meerdere telefoongesprekken met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] , waarin wordt gesproken over samenkomen bij een tankstation en over naar Deventer rijden. Ook blijkt uit de ANPR-gegevens dat een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] en een gele Mercedes sprinter met kenteken [kenteken] zowel op de heen- als terugreis, qua tijdstip, dezelfde reisbewegingen maken als de mobiele telefoon van verdachte. Daarbij komt dat verdachte de bijrijder van de bestelbus met kenteken [kenteken] was, waardoor er tenminste twee personen in de bestelbus hebben gezeten. Verder weegt de rechtbank mee dat het om een grote hoeveelheid gestolen goederen gaat, waardoor het niet aannemelijk is dat verdachte deze goederen in zijn eentje in de bestelbus heeft geladen.
De rechtbank acht daarom, anders dan de officier van justitie, het onderdeel
tezamen en in vereniging met een ander of anderenook wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Deelonderzoek Charlie: feit 2 (wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] ) en feit 4 (poging tot diefstal met bedreiging met geweld/poging tot afpersing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] )
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om verdachte van het onder feit 4, primair, ten laste gelegde vrij te spreken. De officier van justitie acht het onder feit 2 en feit 4, subsidiair, ten laste gelegde wel wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat alleen het onder feit 4, subsidiair, ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Volgens de raadsvrouw kan niet zonder gerede twijfel worden vastgesteld dat aangever met tie-wraps aan de radiator is vastgebonden. Zo verklaart aangever dat de tie-wraps zijn losgebrand, terwijl er in de woning geen restanten van losgebrande tie-wraps zijn aangetroffen en op de polsen van aangever geen brandwonden zijn gezien.
Ook verklaart aangever dat verdachte met zijn blote handen een tie-wrap heeft losgetrokken, terwijl dit volgens de raadsvrouw niet mogelijk is. Daarbij merkt de raadsvrouw op dat er op de handen van verdachte geen afdruk van het lostrekken van de tie-wrap is aangetroffen.
Daarnaast kan volgens de raadsvrouw niet zonder gerede twijfel vastgesteld worden dat aangever is bedreigd met een shotgun. Zo zitten er geen foto’s in het dossier waarop een shotgun te zien is en is er in de woning geen shotgun aangetroffen. Ook hebben aangever en de getuige wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd, onder meer over het geldbedrag, het type cryptomunt en (het ontbreken van) de raambekleding.
Ten aanzien van feit 2
Nu niet zonder gerede twijfel vastgesteld kan worden dat aangever met tie-wraps is vastgebonden en met een shotgun is bedreigd, kan volgens de raadsvrouw niet wettig en overtuigend bewezen worden dat aangever wederechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. Verder heeft de raadsvrouw gewezen op de beperkte duur van de wederechtelijke vrijheidsberoving.
Ten aanzien van feit 4
De raadsvrouw heeft net als de officier van justitie verzocht om verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw primair aangevoerd dat geen sprake kan zijn van een poging tot afpersing, nu het vastbinden met tie-wraps en het dreigen met een shotgun niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de poging tot afpersing wel wettig en overtuigend kan worden, met uitzondering van de gedachtestreepjes die zien op het vastbinden met tie-wraps en het dreigen met een shotgun.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank: bewezenverklaring feit 2 (wederrechtelijke vrijheidsberoving) en feit 4, subsidiair (poging tot afpersing)
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 en feit 4, subsidiair, ten laste gelegde, de wederrechtelijk vrijheidsberoving en de poging tot afpersing.
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 maart 2025
Op 7 januari 2024 was ik tussen 20:56 uur en 21:30 uur in de woning op de [adres] in [woonplaats] . Tijdens mijn aanhouding was ik in de woonkamer.
Aangever [slachtoffer 1] heeft - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
Op 6 januari 2024 hoorde ik via Snapchat dat een ‘vriend’ van mij iemand wist die bitcoins te koop aanbood. Hij staat in mijn contactenlijst onder de naam ' [contactnaam 1] '. Via deze ' [contactnaam 1] ' ben ik toen in contact gekomen met de verkopende partij. ' [contactnaam 1] ' heeft via Snapchat een groep aangemaakt. In deze groep was een persoon toegevoegd onder de voorletter ' [contactnaam 2] '. Op 7 januari 2024 appte ' [contactnaam 2] ' mij het bericht dat ik naar het adres [adres] in [woonplaats] kon komen. Ik ging daar naartoe samen met [slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]). [15] We kwamen daar omstreeks 20:56 uur aan. Ik ben toen naar de voordeur van de woning gelopen en heb toen aangebeld. Ik zag dat de deur werd geopend door persoon 1. Ik liep vervolgens achter hem aan naar de eerste etage van de woning. Op de eerste etage liepen wij de eerste kamer binnen. In die kamer zat een wit/gele radiator onder het raam. Na ongeveer 5 seconden kwamen er ineens vanuit een andere kamer, op die eerste verdieping, nog twee andere mannen gelopen: persoon 2 en persoon 3. [16] Opeens kwam de Somalische jongen (persoon 3) voor mij staan en vroeg of ik mijn zakken leeg wilde maken. Hij zei toen tegen mij dat hij een tie-wrap om mijn polsen ging doen. Ik zag dat hij in één van zijn handen een witte tie-wrap had en mijn beide polsen daarmee vastbond aan de voorzijde van mijn lichaam. Kort daarna moest ik bij de radiator gaan zitten en met een tweede set tie-wraps werd ik aan de radiator vastgemaakt. Op datzelfde moment zag ik dat die dikke Marokkaan (persoon 2) in zijn handen een shotgun vasthield en de loop daarvan in mijn richting hield. Hij richtte de voorzijde van die shotgun op mijn hoofd en zei daarbij tegen mij: Ik knal je door je hoofd heen als je het geld niet snel naar boven laat brengen.
Door persoon 1 werd vervolgens vanuit mijn rechterbroekzak mijn mobiele telefoon gepakt. Persoon 1 nam via mijn telefoon contact op met [slachtoffer 2] . Via Snapchat sprak hij vanuit mijn naam en appte hij dat het geld aan die Somalische jongen kon worden gegeven. Die zou naar de auto komen lopen en daar het geld in ontvangst nemen. Na ongeveer 1 minuut kwam die jongen echter al weer terug naar boven lopen en vertelde tegen persoon 1 en persoon 2 dat hij het geld niet had gekregen.
Ik werd vervolgens door persoon 1 en persoon 2 onder druk gezegd dat ik moest regelen dat het geld wel werd afgegeven. Ik werd onder druk gezet, terwijl persoon 2 de loop van die shotgun tegen mijn hoofd drukte. Ik voelde dat de ijzeren loop tegen mijn slaap werd aangedrukt. Er is vervolgens weer door persoon 1 via mijn telefoon gechat met [slachtoffer 2] dat hij dat geld moest afgeven. Op dat moment was het 21.22 uur en kreeg [slachtoffer 2] een foto van die shotgun binnen op zijn mobiele telefoon. [17]
[slachtoffer 2] was niet meer bereikbaar op zijn telefoon. Persoon 1 en persoon 2 besloten toen om mij mee te nemen naar een andere locatie. Ik kreeg van persoon 1 wederom een witte tie-wrap om mijn polsen gebonden. Voordat ik met hun naar beneden liep, werd ik geblinddoekt met een rode theedoek die strak voor mijn ogen werd gebonden door persoon 1. Eenmaal beneden hoorde ik persoon 1 en persoon 2 zeggen dat er politie was waarna ze via de achterdeur en achtertuin wilden vluchten. Daarbij zeiden ze tegen mij dat ik met hen mee moest lopen. Ik stond in de achtertuin. Persoon 2 trok de tie-wraps van mijn polsen. Daarna trok ik de theedoek van mijn hoofd en heb ik die van mij afgegooid. [18]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] staat - samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Tijdens zijn aangifte werden aan de aangever een tweetal foto's getoond met daarop de afbeeldingen van twee aangehouden verdachten. In zijn verklaring werden deze
verdachten omschreven als persoon 1 en persoon 2. De identiteit van de twee aangehouden verdachten die aan de aangever werden getoond betreffen:
Persoon 1: [medeverdachte 2] .
Persoon 2: [verdachte] . [19]
Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] staat onder meer - samengevat en zakelijk weergegeven - het volgende:
Melding
Op 7 januari 2024 ontvingen wij om 21.30 uur de melding dat wij ons moesten begeven naar het adres [adres] te [woonplaats] . Hier zou in de woning een slachtoffer vastgehouden worden onder bedreiging van een shotgun. [20]
Aantreffen
Op het moment dat de voordeur openging zag ik een persoon. Hij was genaamd [slachtoffer 1] . In de woonkamer zag ik staan [verdachte] , geboren op [2000] . Op een stoel in de woonkamer zag ik een man zitten, genaamd [getuige 1] . Hij zei dat hij de hoofdbewoner van dit adres was. [21]
Transport [slachtoffer 1]
Ik hoorde [slachtoffer 1] in het kort verklaren dat hij op dit adres bitcoins zou kopen. Zodra de deur geopend werd, werd hij meteen naar boven geleid. Hij werd toen door drie jongens onder schot gehouden. Eén jongen hield de shotgun, een lang zwart wapen, vast en dit betrof die bolle Marokkaan die net in de woning naast hem was, in de woonkamer. Dit is degene die we net ook aangehouden hebben. Hij is de hoofddader.
Uitgebreid gesprek met [slachtoffer 1] aan het bureau
Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat die bolle Marokkaan een foto heeft genomen van zijn ID-kaart en dat hij dus weet wie hij is. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat hij via " [contactnaam 3] " op Snapchat, een jongen uit Amersfoort, in contact is gekomen met " [contactnaam 4] ". [22] Hij belde via Snapchat in een groepsgesprek met ‘ [contactnaam 1] ’ en " [contactnaam 4] ". Ik hoorde [slachtoffer 1] verklaren dat hij in zijn zakken werd gefouilleerd door de mannen. Er werd gezegd dat ze geld wilden zien. [23] Hij heeft een
half uur in de woning heeft vastgezeten.
Onderzoek telefoon
Ik nam de telefoon van [slachtoffer 1] in beslag. [slachtoffer 1] liet mij het overzicht van het Snapchatgesprek met de mannen in de woning zien. De drie mannen in de woning communiceerden via de telefoon van [slachtoffer 1] met [slachtoffer 2] .
Van
Inhoud
[slachtoffer 1]
Kom het is gelukt
Waar ben je?
Voor de deur
[medeverdachte 3]
Is niet ontvangen [24]
[slachtoffer 1]
Neef kom naar boven
Breng die geld
[medeverdachte 3]
Staat invalid wall [25]
[slachtoffer 1]
Geopend door [medeverdachte 3] [26]
[slachtoffer 1]
Neef
Ze gaan me meenemen […] [27]
Tiewraps om polsen [slachtoffer 1]
Ik keek naar de polsen van [slachtoffer 1] en zag rode striemen aan zijn polsen. Ik zag dat het dunne striemen waren, anders dan letsel van handboeien. [28]
De getuige [slachtoffer 2] heeft - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
Wij zijn op 7 januari (
de rechtbank begrijpt: 7 januari 2024) naar de [adres] in [woonplaats] gereden. [slachtoffer 1] had afgesproken dat hij eerst naar binnen zou gaan. Hij zou regelen dat de crypto overgemaakt zou worden en ik zou daarna het geld brengen. Toen [slachtoffer 1] net naar binnen was, kwam een man naar mijn auto toe. Hij zei: "ik kom het geld halen." Om 21:15 uur had ik een Snapchatgesprek met [slachtoffer 1] . In dit gesprek stond dat ik hem moest betalen, zodat hij daar weg kon. Het leek erop alsof [slachtoffer 1] onder druk gezet werd. Om 21:21 uur kreeg ik een foto van een shotgun. Op deze foto zag ik op de achtergrond een bed en een blanke hand. In de hand werd de shotgun vastgehouden. Het betrof een kort jachtgeweer, zwart van kleur. [29]
De eigenaar van de woning aan de [adres] , [getuige 1] , heeft - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
V: Wie waren er buiten de bewoners van het pand nog meer in de woning?
A: Er was een vriend van mij in de woning, die noem ik [bijnaam] op zijn Turks. Hij kwam met twee mannen binnen. Hij zei dat er nog een vriend zou komen en hij had zelf die deur voor die andere vriend open gedaan. Ze gingen uiteindelijk met z'n vieren naar boven.
V: Wie waren er beneden toen de politie kwam?
A: Dat waren [A] (
de rechtbank begrijpt: [A]) en ik. [30]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 9] , inhoudende het onderzoek aan de iPhone SE, staat - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Deze iPhone SE is in beslag genomen onder de verdachte [verdachte] op de locatie [adres] te [woonplaats] . [31] In deze telefoon is een simkaart geplaatst met daaraan gekoppeld het telefoonnummer [telefoonnummer] .
E-mailberichten
Bij useraccounts van de telefoon is het e-mailadres [e-mailadres] @icloud.com bij diverse App-
diensten aangemaakt. [32] De naam [verdachte] is in de mail gekoppeld aan het
e-mailaccount [e-mailadres] @icloud.com.
Van
Naar
Datum
Inhoud
noreply@kvk.nl
[e-mailadres] @icloud.com
29 november 2023
Beste [verdachte] , volgens onze gegevens heb je je voorbereiding om in te schrijven in het KVK Handelsregister niet afgerond. [33]
noreply@viabuy.com
[e-mailadres] @icloud.com
12 december 2023
Beste [verdachte] , helaas heeft u niet gereageerd op onze laatste betalingsherinnering. Rekeninghouder: [verdachte]
klantenservice@ing.nl
[e-mailadres] @icloud.com
28 december 2023
Beste heer [verdachte] , Je hebt een bericht.
Het e-mailadres [e-mailadres verdachte] @gmail.com is opgenomen. [34]
Foto paspoort [verdachte]
Er is ook een foto van het paspoort van [verdachte] met deze telefoon genomen.
Contactlijst
In de contactenlijst staat de vader van [verdachte] als papa in de contactenlijst. [35] In de contactenlijst staat mama. Dit nummer is te naam gesteld op het woonadres van [verdachte] . [36]
Timeline 07-01-2024
Er is op 07-01-2024 een timestamp op de telefoon vastgelegd met coördinaten, die de locatie [adres] te [woonplaats] aangeeft.
Tevens bleken er meerdere foto's te zijn gemaakt met deze telefoon van een rijbewijs met als datum 07-01-2024 op 21:05 uur en de daaropvolgende tijdstippen. [37] De man op deze foto’s wordt door mij herkend als [slachtoffer 1] . Deels is zijn naam ook te lezen. [38]
In het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] staat - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Wij liepen naar de achterzijde van de woning van de [adres] te [woonplaats] . In de tuin zagen wij dat er op de tuintafel een witkleurige tie-wrap lag welke doormidden gebroken was. Wij zagen dat er rechts naast de tuinstoel op de grond een roodkleurige theedoek lag. [39]
Goednummer: PL0900-2024007331-3278519
Bijzonderheden: gebroken tiewrap. [40]
In het proces verbaal forensisch onderstuk stuk van overtuiging staat - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2024007331-3278519
SIN: AAQT0166NL
Relatie met SIN AAGB4694NL. [41]
In het rapport van het NFI van 9 juli 2024, opgemaakt door S. Smit, staat - samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Van het referentiemateriaal van verdachte [medeverdachte 2] is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is vergeleken met het verkregen DNA-mengprofiel van bemonstering AAGB4694NL#01 (tie-wrap aaqt0166nl). Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat verdachte [medeverdachte 2] donor kan zijn van een deel van het DNA in bemonstering AAGB4694NL#01. [42]
DNA-mengprofiel AAGB4694NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [43]
Overwegingen
Vrijspraak van feit 4, primair (poging tot diefstal met bedreiging met geweld)
Nu sprake is van een poging om onder dwang het geld af te laten geven en niet van een poging om het geld weg te nemen, acht de rechtbank, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, het onder feit 4, primair, ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte zal dan ook van het onder feit 4, primair, ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van feit 2 (wederrechtelijke vrijheidsberoving) en feit 4, subsidiair, (poging tot afpersing)
Betrouwbaarheid verklaring aangever
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de verklaringen die aangever (direct) ten overstaan van de politie en later bij de rechter-commissaris heeft afgelegd niet alleen telkens gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent zijn, maar ook dat zij authentiek overkomen. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verschillende door aangever genoemde feiten en omstandigheden steun vinden in andere bewijsmiddelen in het dossier en daarmee objectief verifieerbaar zijn. Dit draagt dan ook bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen.
Steunbewijs
Vervolgens staat ter beoordeling of de verklaring van aangever voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is.
De verklaring van aangever vindt steun in de bevindingen van de politie in de achtertuin van de [adres] in [woonplaats] . Zo verklaart aangever dat zijn polsen met een tie-wrap waren vastgebonden en dat om zijn hoofd een rode theedoek was gebonden. In de achtertuin van de woning trok één van de daders de tie-wrap los, waarna aangever de theedoek van zijn hoofd heeft getrokken. In de achtertuin van de woning aan de [adres] treffen de verbalisanten – naast een roodkleurige theedoek – een gebroken tie-wrap aan. Op deze tie-wrap wordt DNA-materiaal van medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen. Ook worden op de polsen van aangever rode striemen waargenomen, waarover de politie opmerkt dat deze striemen anders zijn dan letsel van handboeien.
Daarnaast wordt de verklaring van aangever ondersteund door het onderzoek aan de iPhone SE die onder verdachte in beslag is genomen. Zo verklaart aangever dat één van de daders een foto van zijn legitimatiebewijs heeft gemaakt en worden op de iPhone SE meerdere foto’s van het rijbewijs van aangever aangetroffen, die zijn gemaakt op het tijdstip dat aangever in de woning was. Hoewel verdachte ontkent dat hij de gebruiker van de iPhone SE is geweest, blijkt dit naar het oordeel van de rechtbank evident uit de inhoud van de telefoon. Zo worden er meerdere e-mailberichten aangetroffen die aan [verdachte] zijn gericht en staan de ouders van verdachte in de telefoon opgeslagen onder de namen papa en mama. Ook wordt een foto van het paspoort van verdachte op de telefoon aangetroffen. Verder wordt de verklaring van aangever nog ondersteund door de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] en de Snapchatberichten op de telefoon van aangever.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat niet vereist is dat elk onderdeel van de tenlastelegging steun vindt in meerdere bewijsmiddelen. Doordat verschillende onderdelen van de verklaring van aangever steun vinden in meerdere objectieve bewijsmiddelen, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van zijn verklaring over de bedreiging met een shotgun. Daarbij weegt ook mee dat in de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] steun te vinden is voor de aanwezigheid van een shotgun. Zo verklaart [slachtoffer 2] dat hij om 21.21 uur een foto heeft ontvangen waarop een shotgun te zien was. Hoewel deze foto niet meer achterhaald kon worden, blijkt uit de Snapchatgesprekken wel dat er rond dit tijdstip een foto is gestuurd. De omstandigheid dat de shotgun niet in de woning is aangetroffen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders, nu de aangever verklaart dat één van de drie daders de woning heeft verlaten voordat de politie arriveerde.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij geen betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten heeft gehad. Hij zou niet op de bovenverdieping van de woning zijn geweest, maar alleen in de woonkamer van de woning. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet aannemelijk gelet op de verklaringen van zowel aangever als die van de eigenaar van de woning. Zo verklaart de eigenaar dat hij die avond met [A] , en dus niet met verdachte, op de benedenverdieping was. Hij verklaart dat hij de deur had geopend voor een vriend van hem die hij ‘ [bijnaam] ’ noemt en dat die vriend in het gezelschap was van twee andere mannen. Volgens de eigenaar zei ‘ [bijnaam] ’ dat er nog een vriend zou komen en had [bijnaam] zelf voor die andere vriend opengedaan. De vier mannen zijn volgens de eigenaar allemaal naar boven gegaan. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte een van deze vier mannen is geweest en dus op de bovenverdieping van de woning is geweest. Daarbij komt dat aangever verdachte herkent als één van de daders en dat hij direct na de inval door de politie heeft verklaard dat de persoon die met hem in de woonkamer is aangehouden de man met de shotgun was en de hoofddader.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
Ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving overweegt de rechtbank als volgt. Nadat aangever met verdachte naar een kamer op de bovenverdieping van de woning is gelopen, kwamen er plotseling twee mannen de kamer inlopen, waarvan één met een shotgun in zijn handen. Hierna werd aangever met tie-wraps vastgebonden aan een radiator, werd zijn telefoon afgepakt en werd een foto van zijn rijbewijs gemaakt. Ook werd gedreigd dat aangever door zijn hoofd zou worden geschoten als hij er niet voor zou zorgen dat geld werd gebracht. Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het voor aangever niet mogelijk was om (op enig moment) de woning te verlaten. Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de duur waarvoor aangever van zijn vrijheid is beroofd voldoende is voor een bewezenverklaring, mede gelet op de omstandigheden waaronder aangever in de woning werd vastgehouden en de omstandigheid dat de daders van plan waren om aangever naar een andere locatie mee te nemen, welk plan door de komst van de politie is verhinderd.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de daders is geweest van de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de poging tot afpersing, te weten de persoon die de shotgun vasthield en daarmee dreigde.
4.3
Deelonderzoek Hotel (feit 3: diefstal van een camera van [benadeelde 2] )
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Wel heeft de raadsvrouw opgemerkt dat aan verdachte niet het medeplegen van de diefstal ten laste is gelegd, terwijl de officier van justitie dit wel wettig en overtuigend bewezen acht.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 maart 2025;
  • de aangifte van [benadeelde 2] van 3 januari 2024.
4.4
Deelonderzoek Alfa (feit 5: diefstal met bedreiging met geweld van [slachtoffer 3] )
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen onder bedreiging van geweld enig goed van [slachtoffer 3] heeft weggenomen. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om verdachte partieel vrij te spreken van de diefstal van de telefoon en het geldbedrag, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat deze specifieke goederen zijn weggenomen.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte van het onder feit 5 ten laste gelegde vrij te spreken. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 3] onbetrouwbaar en ongeloofwaardig is en daarom van het bewijs moet worden uitgesloten. Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat de verklaring van getuige [getuige 2] niet als steunbewijs kan dienen, nu het om een
de audituverklaring gaat.
4.4.3
Het oordeel van de rechtbank: bewezenverklaring
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 5 ten laste gelegde, de diefstal met bedreiging met geweld van [slachtoffer 3] .
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 2 april 2025:
Ik was op 17 december 2023 de bijrijder van de Volkswagen ID4. Ik ben vanaf café [café] naar de [straat] in Amersfoort gegaan. Op de [straat] stapte [slachtoffer 3] achterin de Volkswagen ID4. We zaten met zijn drieën in de Volkswagen ID4. In de auto zou een koop plaatsvinden. De bestuurder van de ID4 schreeuwde naar [slachtoffer 3] .
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] , inhoudende de uitwerking van het 112-gesprek, staat – samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende opgenomen:
Op 17 december 2023 komt de melding om 19.03 uur binnen bij de 112-centrale van de Gemeenschappelijke Meldkamer in Utrecht. [45] De melder betreft: [slachtoffer 3] . [46] De melder klinkt geschrokken en praat onsamenhangend.
Melder: Zo snel mogelijk politie Euterpeplein. Vuurwapens en machetes. Ze hebben me bestolen. Daar hebben ze messen en vuurwapens bij gebruikt. Ik ben beroofd met een vuurwapen.
Centralist: En hoelang geleden is dat nu gebeurd?
Melder: Ik ben continu achter ze aangereden. Ze staan nu op het Euterpeplein.
Centralist: Wat voor auto was het?
Melder: Een zwarte Volkswagen Polo en een ID4 Volkswagen. [47]
Melder: Ik sta helemaal te shaken.
Centralist: Hoe zag dat vuurwapen eruit. Kun je dat omschrijven?
Melder: Een klein handwapen, 9-millimeter. Het werd achterover geladen. [48]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] staat – samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende opgenomen:
MeldingOp 17 december 2023 omstreeks 19.03 uur kregen wij de melding om naar het Euterpeplein te Amersfoort te gaan.
Ter plaatseWij hebben telefonisch contact opgenomen met melder: [slachtoffer 3] . Wij hoorden [slachtoffer 3] zeggen dat hij beroofd was. Wij hoorden hem zeggen dat dit niet op het Euterpeplein was gebeurd, maar nabij zijn woning op de [adres] te [woonplaats] .
Melder
Wij hoorden [slachtoffer 3] het volgende verklaren:
- dat er omstreeks 18.40 een Volkswagen ID 4 de [straat] op reed;
- er twee personen in dit voertuig zaten, die hem vroegen om in te stappen;
- ze vervolgens naar de hoek met de Vivianenstraat reden en hier stopten; [49]
- dat er een zwarte Volkswagen Polo naast hem stopte, waarvan de bijrijder vervolgens uitstapte;
- dat de bijrijder een zwart vuurwapen in zijn hand had en deze doorlaadde;
- de bijrijder weer instapte en met een groot mes uit het raam zwaaide;
- hij vervolgens de auto uit moest;
- beide auto's wegreden in de richting van de Ringweg-Koppel.
Wij hoorden [slachtoffer 3] zeggen dat hij vervolgens zijn eigen voertuig heeft gepakt en achter de verdachten aan is gereden. Wij hoorden hem zeggen dat hij de voertuigen op de Ringweg-Koppel in zicht kreeg, vervolgens via de Ringweg-Kruiskamp en Ringweg-Randenbroek, naar het Euterpeplein is gereden, waar hij de vier personen uit zag stappen ter hoogte van Café [café] .
[slachtoffer 3] toonde ons een foto van de verkoper, waarop wij deze ambtshalve herkenden als zijnde: [medeverdachte 1] . [50]
Getuige [getuige 2] heeft op de terechtzitting van 2 april 2025 – samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
Ik woon met [slachtoffer 3] samen in een woning aan de [adres] in [woonplaats] . [slachtoffer 3] kwam op 17 december 2023 overstuur onze woning binnen. Hij was in paniek en in shock en vertelde een onsamenhangend verhaal. [slachtoffer 3] zei dat hij was afgeperst door vier personen. Hij was in een auto gestapt en was vervolgens afgeperst. [slachtoffer 3] zei dat hij achter de daders was aangereden tot aan [café] . Ook zei [slachtoffer 3] dat tijdens de achtervolging met een machete uit het raam werd gezwaaid.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , inhoudende de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte [verdachte] , staat – samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende opgenomen:
Verdachte [verdachte] werd op 7 januari 2024 aangehouden. Na zijn aanhouding werd een iPhone 14 aangetroffen en inbeslaggenomen. Uit digitaal onderzoek aan de telefoon bleek dat in de iPhone 14 het nummer [telefoonnummer] is gebruikt. [51]
Op 17 december 2023 om 18.32 uur maakt het nummer [telefoonnummer] verbinding met een zendmast aan de Trekvogelweg te Amersfoort en tussen 18.40 en 18.45 uur maakt het nummer [telefoonnummer] verbinding met de zendmast aan de Elly Takmastraat te Amersfoort. Deze zendmast is gesitueerd in de directe omgeving van de plaats delict [straat] te Amersfoort. Het nummer [telefoonnummer] maakt om 18.52 uur weer verbinding met de zendmast [straat] , gesitueerd in de omgeving van de woning van verdachte [verdachte] en het door het slachtoffer genoemde grandcafé [café] .
Het nummer [telefoonnummer] heeft op 17 december 2023 om 18.21, 18.26, 18.32, 18.40, 18.41, 18.44, 18.45, 18.50, 18.52, 19.02. 19.17 uur contact (gesprekken) met het telefoonnummer 31618653175, in gebruik bij [medeverdachte 1] . Dit betreffen zowel in- als uitgaande contacten. [52]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende de historische verkeersgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , staat – samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende opgenomen:
De mobiele telefoon met [telefoonnummer] maakt op 17 december 2023 om 18:26 uur verbinding met het basisstation aan de Rietzangerstraat te Amersfoort. Hierna verschuift de telefoon om 18:32 uur naar het basisstation aan de Paladijnenweg te Amersfoort. Om 18:40 en 18:41 uur maakt de telefoon verbinding met het basisstation aan de Paladijnenweg Amersfoort. Deze cell-ID bestrijkt het gebied waar de [straat] te Amersfoort in valt. [53] Om 18:50 uur maakt de telefoon weer verbinding met het basisstation aan de Rietzangerweg. Om 18:52 uur maakt de telefoon verbinding met het basisstation aan Stadsring. Om 18:59 uur maakt de telefoon verbinding met het basisstation aan de Hogeweg te Amersfoort. De cell-ID bestrijkt het gebied waarin het Euterpeplein valt. [54]
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting een beeld naar voren lijkt te komen, waarbij alle betrokkenen in deze zaak niet de volledige waarheid lijken te spreken. Dit betekent dat de rechtbank een grotere mate van voorzichtigheid heeft betracht dan de gebruikelijke bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van de verklaringen en hoge eisen stelt aan de objectiviteit van het steunbewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 3]
Anders dan de verdediging, acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 3] (grotendeels) betrouwbaar. Hoewel zijn verklaring vragen oproept, is die in de kern consistent geweest, namelijk dat [slachtoffer 3] door meerdere mannen was bestolen/beroofd onder dreiging van een wapen en machete. Bij de 112-melding heeft hij direct aangegeven dat hij was bestolen/beroofd, dat daarbij een vuurwapen en een mes waren gebruikt en dat daarbij een Volkswagen ID4 en een zwarte Volkswagen Polo waren betrokken. Ook verklaarde hij dat hij de daders naar café [café] was gevolgd. Kort na de melding spreekt [slachtoffer 3] met de politie, waarbij hij een soortgelijke verklaring aflegt. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 3] op 3 januari 2024 bij de wijkagent, op 6 maart 2025 bij de rechter-commissaris en op de terechtzitting van 2 april 2025 deze onderdelen van zijn verklaring steeds heeft herhaald en daarmee een consistente verklaring heeft afgelegd. Zijn verklaringen bij de politie zijn op onderdelen ook gedetailleerd. Zo benoemt hij specifieke kenmerken van het gebruikte vuurwapen en (kentekens van) de auto’s die bij de beroving zijn gebruikt. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
Met de verdediging constateert de rechtbank dat [slachtoffer 3] over bepaalde onderdelen wisselend heeft verklaard, zoals over welk(e) goed(eren) (precies) zijn weggenomen. De rechtbank gaat er daarom, net als de officier van justitie, vanuit dat bij de diefstal enig goed is weggenomen. Ook constateert de rechtbank dat [slachtoffer 3] terughoudend is bij het (nader) verklaren over het ten laste gelegde feit en geen aangifte heeft willen doen. De rechtbank acht dit echter verklaarbaar gelet op de dreigingen waarover in het dossier wordt gesproken. Zo heeft [slachtoffer 3] bij de politie aangegeven dat hij geen aangifte wilde doen in verband met de veiligheid van zijn dochter en zijn (ex-)vrouw. Hierbij gaf hij aan dat hij van een van de daders een bericht had ontvangen dat hij voortaan met één oog open moet slapen. De omstandigheid dat [slachtoffer 3] niets met de zaak te maken wil hebben, maakt daarmee niet dat zijn verklaring daardoor onbetrouwbaar is.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer 3] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Zij verklaart dat [slachtoffer 3] op 17 december 2023 in paniek en in shock de woning binnenkwam. Zij zag dat hij overstuur was. [slachtoffer 3] vertelde aan haar dat hij in een auto was gestapt, werd afgeperst en dat er gedreigd was met een machete.
Zowel deze emoties als de weergave van de gebeurtenissen door [slachtoffer 3] aan getuige [getuige 2] komen overeen met de 112-melding. Zo beschrijft de verbalisant die de 112-melding heeft uitgewerkt, dat [slachtoffer 3] geschrokken klinkt en onsamenhangend spreekt. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer 3] ondersteund door de telefoongegevens van verdachte en zijn medeverdachte. Zo blijkt uit de historische verkeersgegevens dat deze verbinding maken met diverse zendmasten op de door [slachtoffer 3] beschreven vluchtroute van de daders. Ook blijkt dat de verdachten voorafgaand, ten tijde van en na de diefstal meerdere malen telefonisch contact met elkaar hebben gehad. Verder worden bepaalde onderdelen van de verklaring van [slachtoffer 3] ook bevestigd door verdachte zelf, wat tevens steun biedt aan de verklaring van [slachtoffer 3] .
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met bedreiging met geweld van enig goed.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1,
primairomstreeks 14 februari 2024 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen meerdere kappersproducten die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak
feit 2op 7 januari 2024 te Amersfoort tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps vast te binden en
- die [slachtoffer 1] te bedreigen met een (vuur)wapen (te weten een shotgun), althans met
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp;
feit 3op 28 december 2023 te Nijkerk een fotocamera, die aan [benadeelde 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een vals kostuum, te weten een [koeriersbedrijf] -vest.
feit 4, subsidiairop 7 januari 2024 te Amersfoort tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, dat aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde(n), door
- in de woning aan de [adres] die [slachtoffer 1] te fouilleren en
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] te pakken en
- met die telefoon berichten te sturen naar [slachtoffer 2] om geld af te staan en
- met die telefoon een foto van een shotgun, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te sturen naar die [slachtoffer 2] en
- tegen die [slachtoffer 1] dwingend de woorden uit te spreken dat hij hem door zijn hoofd zou knallen als het geld niet naar boven wordt gebracht en
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps vast te binden en
- die [slachtoffer 1] te blinddoeken met een theedoek en
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het zicht te houden en tegen het hoofd te houden van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5op 17 december 2023 te Amersfoort tezamen en in vereniging met anderen enig goed, dat aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, door te laden in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 3] en
- met een groot mes, althans een scherp voorwerp, dreigend te zwaaien in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 3] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, primair: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
De eendaadse samenloop van:
feit 2: het medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
feit 4, subsidiair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meerdere malen gepleegd;
feit 3: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid;
feit 5: diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel. Subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om te volstaan met de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf. Hierbij heeft de raadsvrouw bepleit dat het onvoorwaardelijke strafdeel niet langer dient te zijn dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij de straf heeft bepaald.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich in een periode van drie maanden (samen met anderen) schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met bedreiging met een mes en een vuurwapen, een wederrechtelijke vrijheidsberoving, een poging tot afpersing met een shotgun, een bedrijfsinbraak en een diefstal waarbij hij zich als [koeriersbedrijf] -medewerker heeft voorgedaan. Met zijn handelen heeft verdachte verschillende slachtoffers (zeer) angstige momenten bezorgd. Zo heeft verdachte, terwijl aangever [slachtoffer 1] met tie-wraps aan een radiator vastgebonden zat, een shotgun op hem gericht en gedreigd hem door zijn hoofd te schieten wanneer het geld niet zou worden afgegeven. Ook bij de diefstal van [slachtoffer 3] is gebruik gemaakt van een vuurwapen, en daarnaast nog van een groot mes. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers bedreigd en/of aangetast. Het behoeft geen toelichting dat dit voor de slachtoffers een zeer beangstigende situatie is geweest. Verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen voordeel en niet stilgestaan bij de gevolgen die de gewelddadige feiten bij slachtoffers teweeg konden brengen, en voor zover hij daar wel bij heeft stilgestaan, heeft hij zich daardoor niet laten weerhouden. Ook heeft verdachte geen respect getoond voor de eigendommen van de slachtoffers van de bedrijfsinbraak en de diefstal van de fotocamera. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 20 februari 2025, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld voor gewelds- en/of vermogensdelicten. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De reclassering heeft op 21 maart 2025 een rapportage over verdachte opgesteld. De reclassering beschrijft dat bij verdachte sprake is van problematiek op verschillende leefgebieden. Verdachte heeft geen passende dagbesteding en inkomen. Er is sprake van schuldenproblematiek en een negatief en crimineel sociaal netwerk. Ook is er volgens de reclassering een vermoeden van persoonlijkheidsproblematiek, hetgeen (mogelijk) ook een rol kan spelen bij het delictgedrag van verdachte. Ondanks dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis de voorwaarden (grotendeels) is nagekomen en positief heeft meewerkt aan het reclasseringstoezicht, meent de reclassering dat het huidige plan van aanpak ontoereikend is. Zo lukt het verdachte onvoldoende om aan de problemen binnen de diverse leefgebieden te werken. De reclassering vindt het daarom nodig dat onderzoek naar het psychosociaal functioneren van verdachte wordt uitgevoerd zodat een passend plan van aanpak kan worden opgesteld. De reclassering schat het recidiverisico in op hoog.
De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met (in het kort) de volgende bijzondere voorwaarden: (1) reclasseringstoezicht, (2) ambulante begeleiding (indien nodig ook medewerking aan diagnostiek), (3) begeleid wonen of maatschappelijke opvang (4) dagbesteding en (5) meewerken aan schuldhulpverlening.
8.3.3
De straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans bij vergelijkbare feiten worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Gelet op de ernst, de aard en de hoeveelheid feiten en de omstandigheid dat verdachte vaker voor soortgelijke feiten is veroordeeld, kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Gelet op de hoogte van de op te leggen straf, is de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel wettelijk gezien niet mogelijk. Als en zodra verdachte in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling, kan van daaruit gezocht worden naar een kader om het recidiverisico te verminderen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
8.3.4
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak op te heffen, met als gevolg dat de voorlopige hechtenis na uitspraak herleeft en verdachte per direct opnieuw zal worden vastgezet. De verdediging heeft verzocht om de schorsing bij uitspraak niet op te heffen.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis per direct opheffen, waardoor de voorlopige hechtenis herleeft. Bij de schorsingsbeslissing destijds heeft de rechtbank een afweging gemaakt tussen de belangen van de maatschappij tegenover die van de verdachte. Bij de afweging van die belangen was er nog steeds geen zicht op een inhoudelijke behandeling, waardoor verdachte uiteindelijk per 25 november 2024 werd geschorst. Inmiddels heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en is de verdachte schuldig bevonden aan meerdere zeer ernstige strafbare feiten. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de maatschappij uit te leggen dat een verdachte, indien hij wordt veroordeeld wegens dergelijke ernstige feiten die zoveel maatschappelijk onrust hebben veroorzaakt, de opgelegde straf niet direct hoeft te ondergaan. Temeer nu uit het reclasseringsadvies is gebleken dat het recidiverisico op hoog wordt ingeschat en dat het huidige plan van aanpak ontoereikend wordt geacht, waardoor de rechtbank het niet verantwoord acht als de schorsing van de voorlopige hechtenis blijft voortduren. Een hernieuwde afweging van de belangen van de maatschappij en die van de verdachte leidt dan ook tot de conclusie dat de belangen van de maatschappij bij detentie van de verdachte nu zwaarder wegen dan zijn persoonlijke belang.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen:
 1 1 STK Telefoontoestel (3282337);
 1 1 STK Telefoontoestel (3278502);
 1 1 STK Telefoontoestel (807961);
 1 1 STK Kleding ( [koeriersbedrijf] -hesje) (807960);
 1 1 STK Telefoontoestel (807884);
 1 1 STK Sieraad (807883);
 1 1 STK Sieraad (807880).
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het [koeriersbedrijf] -hesje verbeurd te verklaren. De overige inbeslaggenomen goederen mogen terug aan verdachte worden gegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de inbeslaggenomen sieraden terug te geven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het [koeriersbedrijf] -hesje verbeurd verklaren, nu met behulp hiervan het onder feit 3 bewezenverklaarde is begaan. Ook zal de rechtbank de telefoon met goednummer 3278502 verbeurdverklaren, nu dit de telefoon is waarop de foto van het rijbewijs van aangever in feiten 2 en 4 is aangetroffen en met behulp waarvan deze feiten zijn begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave van de overige inbeslaggenomen goederen aan verdachte gelasten.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1362,18. Dit bedrag bestaat uit € 769,57 aan materiële schade en € 592,61 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen voor een bedrag van € 917,72, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat slechts een deel van de vordering van de benadeelde partij voor toewijzing vatbaar is, te weten de dagwaarde van de fotocamera.
Volgens de raadsvrouw dienen de overige posten van de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze onvoldoende onderbouwd zijn. Zo blijkt uit de aangifte niet dat er ook accessoires van de fotocamera zijn weggenomen en is het onduidelijk over welke periode omzetverlies heeft plaatsgevonden.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte.
Fotocamera en accessoires
Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de accessoires van de camera ook zijn weggenomen. Zo staat in de bijlage goederen bij de aangifte vermeld dat naast een fotocamera ook een camfi adaptor is weggenomen. Ten aanzien van het verzoek van de raadsvrouw om de dagwaarde van de camera te schatten overweegt de rechtbank dat uit de bijlage goederen blijkt dat de waarde van de gestolen goederen hoger ligt dan door de benadeelde partij is gevorderd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen.
Gederfde inkomsten
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 592,61 aan immateriële schade gevorderd. Uit de onderbouwing van deze schadepost leidt de rechtbank af dat de benadeelde partij heeft bedoeld om gederfde inkomsten te vorderen en daarmee materiële schade. Uit de bijlage volgt dat de benadeelde partij gederfde inkomsten voor een periode van vier weken vordert. Net als de officier van justitie, acht de rechtbank het aannemelijk dat de benadeelde partij gedurende een periode van één week inkomsten heeft misgelopen. De rechtbank zal daarom een bedrag van € 148,15 toewijzen en de benadeelde partij voor het overige deel van deze schadepost (€ 444,46) niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en proceskosten
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 917,72 toewijzen, geheel bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoewel ten aanzien van dit feit niet is tenlastegelegd dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd en dit dan ook niet bewezen kan worden verklaard, wordt bij vonnis van heden een medeverdachte aan wie dit wel ten laste is gelegd veroordeeld voor ditzelfde feit in vereniging gepleegd. Daarmee is verdachte is naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk voor het toegewezen bedrag. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader een deel van het bedrag betaalt, is verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 917,72 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 18 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 55, 57, 282, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 4, primair, ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor
de duur van vier (4) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (3278502);
  • 1 STK Kleding ( [koeriersbedrijf] -hesje) (807960);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende inbeslaggenomen goederen:
  • 1 STK Telefoontoestel (3282337);
  • 1 STK Telefoontoestel (807961);
  • 1 STK Telefoontoestel (807884);
  • 1 STK Sieraad (807883);
  • 1 STK Sieraad (807880);
Benadeelde partij [benadeelde 2] (ten aanzien van feit 3)
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 917,72, geheel bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, te weten € 917,72, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 mei 2025.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1primairhij op of omstreeks 14 februari 2024 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere kappersproducten (met een waarde van 50.000 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairhij op of omstreeks 14 februari 2024 te Deventer, althans in Nederland, meerdere kappersproducten (met een waarde van 50.000 euro), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 2hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps vast te binden en/of
- die [slachtoffer 1] te bedreigen met een (vuur)wapen (te weten een shotgun), althans met
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp;
feit 3hij op of omstreeks 28 december 2023 te Nijkerk, althans in Nederland, een fotocamera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een vals kostuum, te weten een [koeriersbedrijf] -vest;
feit 4primair
hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om 2200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- in de woning aan de [adres] die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] heeft gepakt en/of
- met die telefoon (een) bericht(en) heeft gestuurd naar [slachtoffer 2] om geld af te staan en/of
- met die telefoon (een) foto(’s) van een shotgun, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gestuurd naar die [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden heeft uitgesproken dat hij hem door zijn hoofd zou knallen als het geld niet naar boven wordt gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een (thee)doek en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het zicht heeft gehouden en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gehouden van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij op of omstreeks 7 januari 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van 2200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), door
- in de woning aan de [adres] die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] heeft gepakt en/of
- met die telefoon (een) bericht(en) heeft gestuurd naar [slachtoffer 2] om geld af te staan en/of
- met die telefoon (een) foto(’s) van een shotgun, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gestuurd naar die [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden heeft uitgesproken dat hij hem door zijn hoofd zou knallen als het geld niet naar boven wordt gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een (thee)doek en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het zicht heeft gehouden en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gehouden van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5hij op of omstreeks 17 december 2023 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag (te weten 3700 euro) en/of een Ihpone 15, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- hierna voornoemde [slachtoffer 3] heeft bevolen zijn geld en/of Iphone te laten afgeven en/of
- met een groot mes, althans een scherp voorwerp, dreigend heeft gezwaaid in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 3] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, onderzoek 1ON4Silex, genummerd PL0900-2024007331:
2.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] d.d. 15 februari 2024, pagina 1221 (A).
3.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] d.d. 15 februari 2024, pagina 1222 (A).
4.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 16 februari 2024, pagina 1223 (A).
5.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 26 februari 2024, pagina 1249 (A).
6.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 26 februari 2024, pagina 1250 (A).
7.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 17 mei 2024, pagina 709 (A).
8.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 6 maart 2024, pagina 1258 (A).
9.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 6 maart 2024, pagina 1259 (A).
10.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 6 maart 2024, pagina 1260 (A).
11.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 28 februari 2024, pagina 1263 (A).
12.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 27 februari 2024, pagina 1247 (A).
13.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 27 februari 2024, pagina 1248 (A).
14.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] d.d. 17 februari 2024, pagina 1256 (A).
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 740 (A).
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 741 (A).
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 742 (A).
18.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 743 (A).
19.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 12 maart 2024, pagina 745 (A).
20.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 januari 2024, pagina 826 (A).
21.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 januari 2024, pagina 827 en 828 (A).
22.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 januari 2024, pagina 829 (A).
23.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 januari 2024, pagina 830 (A).
24.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 840 (A).
25.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 841 (A).
26.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 843 (A).
27.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 845 (A).
28.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 januari 2024, pagina 831 (A).
29.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 15] d.d. 8 januari 2024, pagina 818 (A).
30.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] d.d. 8 januari 2024, pagina 786 (A).
31.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 868 (A).
32.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 870 (A).
33.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 871 (A).
34.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 872 (A).
35.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 873 (A).
36.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 874 (A).
37.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 875 (A).
38.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 6 februari 2024, pagina 877 (A).
39.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] d.d. 8 januari 2024, pagina 865 (A).
40.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] d.d. 8 januari 2024, pagina 865 (A).
41.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 17] d.d. 1 februari 2024, pagina 41 (B).
42.Een geschrift, te weten een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 9 juli 2024, pagina 1448 (A).
43.Een geschrift, te weten een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 9 juli 2024, pagina 1449 (A).
44.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] d.d. 3 januari 2024, pagina 573 (A).
45.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 16] d.d. 26 maart 2024, pagina 556 (A).
46.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 16] d.d. 26 maart 2024, pagina 557 (A).
47.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 16] d.d. 26 maart 2024, pagina 556 (A).
48.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 16] d.d. 26 maart 2024, pagina 557 (A).
49.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13]
50.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13]
51.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 16 april 2024, pagina 554 (A).
52.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 16 april 2024, pagina 555 (A).
53.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 4 april 2024, pagina 563 (A).
54.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 4 april 2024, pagina 564 (A).