ECLI:NL:RBMNE:2025:2276

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
16/096565-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing in Amersfoort

In de wijk Randenbroek in Amersfoort vonden tussen november 2023 en februari 2024 verschillende gewelds- en vermogensfeiten plaats, wat leidde tot het politieonderzoek 1ON4Silex. Dit onderzoek richtte zich op twaalf deelonderzoeken en zeven verdachten, waarbij verdachte enkel betrokken was bij deelonderzoek Charlie. De rechtbank oordeelde dat verdachte, samen met twee anderen, zich schuldig had gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en een poging tot afpersing van [slachtoffer 1]. Op 7 januari 2024 werd [slachtoffer 1] onder bedreiging van een shotgun vastgebonden en gedwongen om geld af te geven. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangever betrouwbaar en ondersteund door objectief bewijs, waaronder DNA-sporen op een gebroken tie-wrap. De rechtbank legde verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een contactverbod met de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/096565-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
INLEIDING
In de wijk Randenbroek in Amersfoort vonden in de periode van november 2023 tot en met februari 2024 verschillende gewelds- en vermogensfeiten plaats waar een verband tussen leek te bestaan. Zo constateerde de politie dat bij meldingen geregeld dezelfde signalementen van verdachten werden opgegeven, dan wel dat dezelfde personen op heterdaad werden aangehouden. Ook werden dezelfde personen geregeld gecontroleerd bij verdachte situaties. Op basis van deze bevindingen ontstond de verdenking dat de delicten door een vaste groep criminelen (in wisselende samenstellingen) werd gepleegd. De politie startte daarom onderzoek 1ON4Silex. Dit onderzoek ziet op twaalf deelonderzoeken en zeven verdachten.
Deze strafzaak is gebaseerd op de deelonderzoeken Alfa, Charlie, Foster, Hotel, India, Kilo en Makas en richt zich tegen vier verdachten: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . Deze deelonderzoeken worden niet allemaal aan elke verdachte verweten. Bij verdachte richt zich de verdenking alleen op deelonderzoek Charlie.
De rechtbank behandelt hierna eerst enkele formaliteiten en geeft aan welk verwijt het Openbaar Ministerie aan verdachte maakt. Daarna worden de standpunten van de officier van justitie en de raadsman over het bewijs besproken en geeft de rechtbank haar overwegingen en beslissingen weer.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting, dat heeft plaatsgevonden op de zittingen van 31 maart 2025 en 2 april 2025. Het onderzoek ter terechtzitting is op 13 mei 2025, met instemming van de officier van justitie en de raadsman, enkelvoudig gesloten, waarna aansluitend uitspraak is gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. M. de Nooij, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.H. Bouwman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
feit 1 (deelonderzoek Charlie)
op 7 januari 2024 in Amersfoort samen met anderen [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden;
feit 2 (deelonderzoek Charlie)
primair: op 7 januari 2024 te Amersfoort, samen met anderen, heeft geprobeerd om met bedreiging met geweld € 2200 van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te stelen;subsidiair:op voornoemde plaats en datum, samen met anderen, heeft geprobeerd om met bedreiging met geweld € 2200 van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te persen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte vrij te spreken van het onder feit 2, primair, ten laste gelegde. De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2, subsidiair, ten laste gelegde wel wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte integraal vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Allereerst heeft de raadsman aangevoerd dat geen grote bewijswaarde aan de herkenning door aangever kan worden gehecht, nu sprake is geweest van een enkelvoudige fotoconfrontatie. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van aangever niet door objectieve bewijsmiddelen wordt ondersteund. Zo verklaart aangever dat de tiewraps van zijn polsen zijn losgebrand, maar zijn op de polsen van aangever geen brandsporen aangetroffen. Hoewel de politie wel rode striemen op de polsen van aangever heeft waargenomen, kan dit niet als steunbewijs dienen, nu deze ook door het gebruik van handboeien van de politie kunnen zijn veroorzaakt. Ook de verklaring van aangever over de aanwezigheid en de bedreiging met een shotgun wordt niet ondersteund door objectieve bewijsmiddelen. Zo zitten er geen foto’s in het dossier waarop een shotgun te zien is en is er in de woning geen shotgun aangetroffen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank: bewezenverklaring feit 1 en feit 2 subsidiair
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en feit 2, subsidiair, ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 maart 2025
Op 7 januari 2024 was ik tussen 20:56 uur en 21:30 uur in de woning op de [adres] in [woonplaats] . Ik ben de gebruiker van de iPhone 11 die op 7 januari 2024 onder mij in beslag is genomen.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat - samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Melding
Op 8 januari 2024 (
de rechtbank begrijpt: 7 januari 2024), omstreeks 21:30 uur, kregen wij
de melding vanuit het operationeel centrum om te gaan naar de [adres] in [woonplaats] .
Ter plaatse
Wij hoorden over de portofoon dat de personen, die in de woning gezien waren, ervandoor gingen in de richting van de achtertuin. Wij hoorden dat er een deur open ging en zagen dat er een persoon op het dak van de schuur klom. Even later hoorden wij geluid komen van de achtertuin van huisnummer [huisnummer] .
Aanhouding
Omstreeks 21:40 uur zagen wij dat de tuindeur van huisnummer [huisnummer] open ging. Wij zagen een jonge man met zijn handen omhoog de tuin uitlopen. [2] Later bleek dit verdachte [verdachte] te zijn. [3]
Aangever [slachtoffer 1] heeft - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
Op 6 januari 2024 hoorde ik via Snapchat dat een ‘vriend’ van mij iemand wist die bitcoins te koop aanbood. Hij staat in mijn contactenlijst onder de naam ' [contactnaam 1] '. Via deze ' [contactnaam 1] ' ben ik toen in contact gekomen met de verkopende partij. ' [contactnaam 1] ' heeft via Snapchat een groep aangemaakt. In deze groep was een persoon toegevoegd onder de voorletter ' [contactnaam verdachte] '. Op 7 januari 2024 appte ' [contactnaam verdachte] ' mij het bericht dat ik naar het adres [adres] in [woonplaats] kon komen. Ik ging daar naartoe samen met [slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]). [4] We kwamen daar omstreeks 20:56 uur aan. Ik ben toen naar de voordeur van de woning gelopen en heb toen aangebeld. Ik zag dat de deur werd geopend door persoon 1. Ik liep vervolgens achter hem aan naar de eerste etage van de woning. Op de eerste etage liepen wij de eerste kamer binnen. In die kamer zat een wit/gele radiator onder het raam. Na ongeveer 5 seconden kwamen er ineens vanuit een andere kamer, op die eerste verdieping, nog twee andere mannen aangelopen: persoon 2 en persoon 3. [5] Opeens kwam de Somalische jongen (persoon 3) voor mij staan en vroeg of ik mijn zakken leeg wilde maken. Hij zei toen tegen mij dat hij een tie-wrap om mijn polsen ging doen. Ik zag dat hij in één van zijn handen een witte tie-wrap had en mijn beide polsen daarmee vastbond aan de voorzijde van mijn lichaam. Kort daarna moest ik bij de radiator gaan zitten en met een tweede set tie-wraps werd ik aan de radiator vastgemaakt. Op datzelfde moment zag ik dat die dikke Marokkaan (persoon 2) in zijn handen een shotgun vasthield en de loop daarvan in mijn richting hield. Hij richtte de voorzijde van die shotgun op mijn hoofd en zei daarbij tegen mij: Ik knal je door je hoofd heen als je het geld niet snel naar boven laat brengen.
Door persoon 1 werd vervolgens vanuit mijn rechterbroekzak mijn mobiele telefoon gepakt. Persoon 1 nam via mijn telefoon contact op met [slachtoffer 2] . Via Snapchat sprak hij uit mijn naam en appte hij dat het geld aan die Somalische jongen kon worden gegeven. Die zou naar de auto komen lopen en daar het geld in ontvangst nemen. Na ongeveer 1 minuut kwam die jongen echter al weer terug naar boven lopen en vertelde tegen persoon 1 en persoon 2 dat hij het geld niet had gekregen.
Ik werd vervolgens door persoon 1 en persoon 2 onder druk gezegd dat ik moest regelen dat het geld wel werd afgegeven. Ik werd onder druk gezet, terwijl persoon 2 de loop van die shotgun tegen mijn hoofd drukte. Ik voelde dat de ijzeren loop tegen mijn slaap werd aangedrukt. Er is vervolgens weer door persoon 1 via mijn telefoon gechat met [slachtoffer 2] dat hij dat geld moest afgeven. Op dat moment was het 21.22 uur en kreeg [slachtoffer 2] een foto van die shotgun binnen op zijn mobiele telefoon. [6]
[slachtoffer 2] was niet meer bereikbaar op zijn telefoon. Persoon 1 en persoon 2 besloten toen om mij mee te nemen naar een andere locatie. Ik kreeg van persoon 1 wederom een witte tie-wrap om mijn polsen gebonden. Voordat ik met hun naar beneden liep, werd ik geblinddoekt met een rode theedoek die strak voor mijn ogen werd gebonden door persoon 1. Eenmaal beneden hoorde ik persoon 1 en persoon 2 zeggen dat er politie was waarna ze via de achterdeur en achtertuin wilden vluchten. Daarbij zeiden ze tegen mij dat ik met hen mee moest lopen. Ik stond in de achtertuin. Persoon 2 trok de tie-wraps van mijn polsen. Daarna trok ik de theedoek van mijn hoofd en heb ik die van mij afgegooid. [7]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] staat - samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Tijdens zijn aangifte werden aan de aangever een tweetal foto's getoond met daarop de afbeeldingen van twee aangehouden verdachten. In zijn verklaring werden deze
verdachten omschreven als persoon 1 en persoon 2. De identiteit van de twee aangehouden verdachten die aan de aangever werden getoond betreffen:
Persoon 1: [verdachte] .
Persoon 2: [medeverdachte 1] . [8]
Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] staat onder meer - samengevat en zakelijk weergegeven - het volgende:
Melding
Op 7 januari 2024 ontvingen wij om 21.30 uur de melding dat wij ons moesten begeven naar het adres [adres] te [woonplaats] . Hier zou in de woning een slachtoffer vastgehouden worden onder bedreiging van een shotgun. [9]
Aantreffen
Op het moment dat de voordeur openging zag ik een persoon. Hij was genaamd [slachtoffer 1] . In de woonkamer zag ik staan [medeverdachte 1] , geboren op [2000] . Op een stoel in de woonkamer zag ik een man zitten, genaamd [A] . Hij zei dat hij de hoofdbewoner van dit adres was. [10]
Transport [slachtoffer 1]
Ik hoorde [slachtoffer 1] in het kort verklaren dat hij op dit adres bitcoins zou kopen. Zodra de deur geopend werd, werd hij meteen naar boven geleid. Hij werd toen door drie jongens onder schot gehouden. Eén jongen hield de shotgun, een lang zwart wapen, vast en dit betrof die bolle Marokkaan die net in de woning naast hem was, in de woonkamer. Dit is degene die we net ook aangehouden hebben. Hij is dus absoluut geen slachtoffer, die bolle Marokkaan, maar de hoofddader.
Uitgebreid gesprek met [slachtoffer 1] aan het bureau
Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat die bolle Marokkaan een foto heeft genomen van zijn ID-kaart en dat hij dus weet wie hij is. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat hij via " [contactnaam 3] " op Snapchat, een jongen uit Amersfoort, in contact is gekomen met " [FB accountnaam verdachte] ". [11] Hij belde via Snapchat in een groepsgesprek met ‘ [contactnaam 1] ’ en " [FB accountnaam verdachte] ". Ik hoorde [slachtoffer 1] verklaren dat hij in zijn zakken werd gefouilleerd door de mannen. Er werd gezegd dat ze geld wilden zien. [12] Hij heeft een
half uur in de woning heeft vastgezeten.
Onderzoek telefoon
Ik nam de telefoon van [slachtoffer 1] in beslag. [slachtoffer 1] liet mij het overzicht van het Snapchatgesprek met de mannen in de woning zien. De drie mannen in de woning communiceerden via de telefoon van [slachtoffer 1] met [slachtoffer 2] .
Van
Inhoud
[slachtoffer 1]
Kom het is gelukt
Waar ben je?
Voor de deur
[contactnaam 4]
Is niet ontvangen [13]
[slachtoffer 1]
Neef kom naar boven
Breng die geld
[contactnaam 4]
Staat invalid wall [14]
[slachtoffer 1]
Geopend door [contactnaam 4] [15]
[slachtoffer 1]
Neef
Ze gaan me meenemen […] [16]
Tiewraps om polsen [slachtoffer 1]
Ik keek naar de polsen van [slachtoffer 1] en zag rode striemen aan zijn polsen. Ik zag dat het dunne striemen waren, anders dan letsel van handboeien. [17]
De getuige [slachtoffer 2] heeft - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
Wij zijn op 7 januari (
de rechtbank begrijpt 7 januari 2024) naar de [adres] in [woonplaats] gereden. [slachtoffer 1] had afgesproken dat hij eerst naar binnen zou gaan. Hij zou regelen dat de crypto overgemaakt zou worden en ik zou daarna het geld brengen. Toen [slachtoffer 1] net naar binnen was, kwam een man naar mijn auto toe. Hij zei: "ik kom het geld halen". Om 21:15 uur had ik een Snapchatgesprek met [slachtoffer 1] . In dit gesprek stond dat ik hem moest betalen, zodat hij daar weg kon. Het leek erop alsof [slachtoffer 1] onder druk gezet werd. Om 21:21 uur kreeg ik een foto van een shotgun. Op deze foto zag ik op de achtergrond een bed en een blanke hand. In de hand werd de shotgun vastgehouden. Het betrof een kort jachtgeweer, zwart van kleur. [18]
De eigenaar van de woning aan de [adres] , [A] , heeft - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
V: Wie waren er buiten de bewoners van het pand nog meer in de woning?
A: Er was een vriend van mij in de woning, die noem ik [bijnaam] op zijn Turks. Hij kwam met twee mannen binnen. Hij zei dat er nog een vriend zou komen en hij had zelf die deur voor die andere vriend open gedaan. Ze gingen uiteindelijk met z'n vieren naar boven.
V: Wie waren er beneden toen de politie kwam?
A: Dat waren [B] (
de rechtbank begrijpt: [B]) en ik. [19]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende het onderzoek aan de iPhone SE, staat - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Deze iPhone SE is in beslag genomen onder de verdachte [medeverdachte 1] op de locatie [adres] te [woonplaats] . [20]
Timeline 07-01-2024
Er is op 07-01-2024 een timestamp op de telefoon vastgelegd met coördinaten, die de locatie [adres] te [woonplaats] aangeeft.
Tevens bleken er meerdere foto's te zijn gemaakt met deze telefoon van een rijbewijs met als datum 07-01-2024 op 21:05 uur en de daaropvolgende tijdstippen. [21] De man op deze foto wordt door mij herkend als [slachtoffer 1] . Deels is zijn naam ook te lezen. [22]
In het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] staat - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Wij liepen naar de achterzijde van de woning van de [adres] te [woonplaats] . In de tuin zagen wij dat er op de tuintafel een witkleurige tie-wrap lag welke doormidden gebroken was. Wij zagen dat er rechts naast de tuinstoel op de grond een roodkleurige theedoek lag.
Goednummer: PL0900-2024007331-3278519
Bijzonderheden: gebroken tiewrap. [23]
In het proces verbaal forensisch onderstuk stuk van overtuiging staat - samengevat en zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2024007331-3278519
SIN: AAQT0166NL
Relatie met SIN AAGB4694NL. [24]
In het rapport van het NFI van 9 juli 2024, opgemaakt door S. Smit, staat - samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Van het referentiemateriaal van verdachte [verdachte] is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is vergeleken met het verkregen DNA-mengprofiel van bemonstering AAGB4694NL#01 (tie-wrap aaqt0166nl). Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat verdachte [verdachte] donor kan zijn van een deel van het DNA in bemonstering AAGB4694NL#01. [25]
DNA-mengprofiel AAGB4694NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [26]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , inhoudende het onderzoek aan de telefoon van verdachte [verdachte] , staat - samengevat en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende opgenomen:
Ik zag dat de telefoon een iPhone 11 was. Als Device name was ingevoerd: iPhone van [contactnaam verdachte] .
Social media
Snapchat: [Snapchataccount naam verdachte] (username [contactnaam verdachte] .)
Facebook: [FB accountnaam verdachte] (username [FB accountnaam verdachte] ). [27]
Snapchat tegencontact [contactnaam 3]
In een snapchatbericht, gedateerd op 2-11-2023, verzond het account: [Snapchataccount naam verdachte] met username: [contactnaam verdachte] . de tekst: ' [tekst] ' aan Snapchat tegencontact [contactnaam 3] . [28]
Overwegingen
Vrijspraak van feit 2, primair (poging tot diefstal met bedreiging met geweld)
Nu sprake is van een poging om onder dwang het geld af te laten geven en niet van een poging om het geld weg te nemen, acht de rechtbank, net als de officier van justitie en de raadsman, het onder feit 2, primair, ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte zal dan ook van het onder feit 2, primair, ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van feit 2 (wederrechtelijke vrijheidsberoving) en feit 4, subsidiair, (poging tot afpersing)
Betrouwbaarheid verklaring aangever
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de verklaringen die aangever (direct) ten overstaan van de politie en later bij de rechter-commissaris heeft afgelegd niet alleen telkens gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent zijn, maar ook dat zij authentiek overkomen. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verschillende door aangever genoemde feiten en omstandigheden steun vinden in andere bewijsmiddelen in het dossier en daarmee objectief verifieerbaar zijn. Dit draagt dan ook bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen.
Steunbewijs
Vervolgens staat ter beoordeling of de verklaring van aangever voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is.
De verklaring van aangever over het vastbinden met tie-wraps wordt ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] . Zo verklaart aangever dat zijn polsen met een tie-wrap waren vastgebonden en worden op zijn polsen ook rode striemen waargenomen. Anders dan de raadsman, acht de rechtbank deze rode striemen wel ondersteunend voor de verklaring van aangever, nu de verbalisant opmerkt dat het ander letsel betreft dan letsel dat ontstaat bij het gebruik van handboeien.
Daarnaast wordt dit onderdeel van de verklaring van aangever ondersteund door de bevindingen in de achtertuin van de [adres] in [woonplaats] . Zo verklaart aangever dat, naast een tie-wrap om zijn polsen, ook een rode theedoek om zijn hoofd was gebonden. In de achtertuin van de woning trok één van de daders de tie-wrap van zijn polsen los, waarna aangever de theedoek van zijn hoofd heeft getrokken. De politie is, gelet op deze verklaring, in de achtertuin van de woning aan de [adres] gaan kijken en heeft daar inderdaad een roodkleurige theedoek en een doormidden gebroken tie-wrap gevonden. Op de tie-wrap zijn sporen veiliggesteld, die het NFI vervolgens heeft onderzocht. Uit het NFI-rapport van 9 juli 2024 blijkt dat er DNA is aangetroffen van verdachte op de gebroken tie-wrap.
Naar het oordeel van de rechtbank is het DNA-spoor op de tie-wrap onmiskenbaar een daderspoor, gelet op het feit dat deze gebroken was, naast de theedoek lag, op de plek waar de aangever voelde dat zijn polsen werden losgemaakt. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat het kan zijn dat hij ooit een tie-wrap heeft aangeraakt, maar dat hij zich niet kan herinneren wanneer dat is geweest. Ter terechtzitting heeft verdachte een soortgelijke verklaring afgelegd en verder nog opgemerkt dat er sprake is van verplaatsbaar DNA. Een alternatief scenario voor het aantreffen van DNA van verdachte op de tie-wrap is in theorie mogelijk, maar is door de verklaringen van verdachte op geen enkele manier aannemelijk gemaakt. De rechtbank wijst er daarbij op, dat het opwerpen van een alternatief scenario meer behelst, dan alleen het noemen van een andere mogelijkheid. Naar het oordeel van de rechtbank behelst de verklaring van verdachte niet meer dan een algemene, weinig concrete verklaring dat hij (mogelijk) ooit een tie-wrap heeft aangeraakt en/of de suggestie dat zijn DNA door verplaatsing op de tie-wrap is terechtgekomen. Nu verdachte geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op de gebroken tie-wrap, gaat de rechtbank ervan uit dat het DNA van verdachte tijdens de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de poging tot afpersing op de tie-wrap is gekomen, zoals door aangever is verklaard.
De verklaring van verdachte dat hij zich enkel in de woonkamer van de [adres] heeft bevonden, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op de verklaringen van zowel de aangever als die van de eigenaar van de woning. Zo verklaart de eigenaar dat hij die avond met [B] , en dus niet met verdachte, op de benedenverdieping was. Hij verklaart dat hij de deur had geopend voor een vriend van hem die hij ‘ [bijnaam] ’ noemt en dat die vriend in het gezelschap was van twee andere mannen. Volgens de eigenaar zei ‘ [bijnaam] ’ dat er nog een vriend zou komen en had [bijnaam] zelf voor die andere vriend opengedaan. De vier mannen zijn volgens de eigenaar allemaal naar boven gegaan. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte een van deze vier mannen is geweest en dus op de bovenverdieping van de woning is geweest. Daarbij komt dat aangever verdachte herkent als één van de daders. De rechtbank is het met de raadsman eens dat een enkelvoudige fotoconfrontatie een zwakkere bewijskracht heeft. Bij de waardering van het bewijs is van belang of en in hoeverre het dossier steun bevat voor de enkelvoudige herkenning
.In deze zaak staat de herkenning door aangever niet op zichzelf, maar moet deze in combinatie met de overige hierboven genoemde bewijsmiddelen worden bezien. Naar het oordeel van de rechtbank volgt ook uit het forensische onderzoek en de telefoongegevens dat verdachte bij de feiten betrokken was.
Ten aanzien van de aanwezigheid en de bedreiging met de shotgun overweegt de rechtbank als volgt. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat niet vereist is dat elk onderdeel van de tenlastelegging steun vindt in meerdere bewijsmiddelen. Doordat verschillende onderdelen van de verklaring van aangever steun vinden in meerdere objectieve bewijsmiddelen, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van zijn verklaring over de bedreiging met een shotgun. Daarbij weegt ook mee dat in de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] steun te vinden is voor de aanwezigheid van een shotgun. Zo verklaart [slachtoffer 2] dat hij om 21.21 uur een foto heeft ontvangen waarop een shotgun te zien was. Hoewel deze foto niet meer achterhaald kon worden, blijkt uit de Snapchatgesprekken wel dat er rond dit tijdstip een foto is verstuurd. De omstandigheid dat de shotgun niet in de woning is aangetroffen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders, nu de aangever verklaart dat één van de drie daders de woning heeft verlaten voordat de politie arriveerde.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en feit 2, subsidiair, ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op 7 januari 2024 te Amersfoort tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps vast te binden en
- die [slachtoffer 1] te bedreigen met een (vuur)wapen (te weten een shotgun), althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp;
feit 2, subsidiairop 7 januari 2024 te Amersfoort tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, dat aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde(n), door
- in de woning aan de [adres] die [slachtoffer 1] te fouilleren en
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] te pakken en
- met die telefoon berichten te sturen naar [slachtoffer 2] om geld af te staan en
- met die telefoon een foto van een shotgun, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te sturen naar die [slachtoffer 2] en
- tegen die [slachtoffer 1] dwingend de woorden uit te spreken dat hij hem door zijn hoofd zou knallen als het geld niet naar boven wordt gebracht en
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps vast te binden en
- die [slachtoffer 1] te blinddoeken met een theedoek en
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het zicht te houden en tegen het hoofd te houden van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van:
feit 1: het medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
feit 2, subsidiair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meerdere malen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om te volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, eventueel aan te vullen met een (ruime) voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij de straf heeft bepaald.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] en een poging tot afpersing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Hierbij waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de veronderstelling dat in de woning op de [straat] in Amersfoort een cryptodeal zou plaatsvinden, terwijl verdachte en zijn mededaders in werkelijkheid van plan waren om de slachtoffers van hun geld te beroven. In de woning werd [slachtoffer 1] met tie-wraps vastgebonden aan een radiator, werd een shotgun op hem gericht en werd gedreigd dat hij door zijn hoofd zou worden geschoten als hij er niet voor zou zorgen dat het geld werd gebracht. Verdachte heeft de telefoon van [slachtoffer 1] afgepakt en geprobeerd om [slachtoffer 2] tot afgifte van het geld te dwingen. Hierbij heeft verdachte ook een foto van een shotgun naar [slachtoffer 2] gestuurd. Nadat verdachte en zijn mededader geen contact meer konden krijgen met [slachtoffer 2] , wilden zij [slachtoffer 1] meenemen naar een andere locatie. De politie is in de woning binnengevallen voordat dat plan kon worden uitgevoerd. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers bedreigd en/of aangetast. Het behoeft geen toelichting dat dit voor de slachtoffers een zeer beangstigende situatie is geweest. Verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen voordeel en niet stilgestaan bij de gevolgen die de gewelddadige feiten bij slachtoffers teweeg konden brengen, en voor zover hij daar wel bij heeft stilgestaan, heeft hij zich daardoor niet laten weerhouden. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
8.3.2
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 20 februari 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Over verdachte is op 29 augustus 2024 een rapportage door de reclassering opgesteld, dat op 25 maart 2025 is aangevuld. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich gehouden aan de afspraken en zich vriendelijk opgesteld in het contact met de reclassering. Tegelijkertijd geeft verdachte aan dat hij zijn zaken zelf kan regelen en dat hij geen hulp nodig heeft van de reclassering. Ook is het gelet op zijn ontkennende proceshouding niet mogelijk om met verdachte gesprekken te voeren over zijn delictgedrag met als doel om tot gedragsverandering te komen. De reclassering ziet daarom geen meerwaarde in het voortzetten van een reclasseringstoezicht.
8.3.3
De straf
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten kan met geen andere straf dan een vrijheidsbenemende straf van een substantiële duur kan worden volstaan. Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijk gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest van verdachte. De rechtbank zal aan verdachte een straf opleggen die de duur van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht overstijgt; dit betekent dat verdachte terug moet naar de gevangenis.
Gelet op het beperkte strafblad en de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen ter voorkoming dat verdachte zich wederom schuldig zal maken aan strafbare feiten. De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal aan het voorwaardelijk strafdeel geen reclasseringstoezicht verbinden. Wel ziet de rechtbank aanleiding om als bijzondere voorwaarde een contactverbod op te leggen met slachtoffer [slachtoffer 1] en medeverdachte [medeverdachte 1] .
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, en met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.
8.3.4
Voorlopige hechtenis
Anders dan in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , acht de rechtbank het herleven van de voorlopige hechtenis op dit moment niet nodig. De rechtbank heeft de hoogte en de gelimiteerde duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf hierbij betrokken. Opheffing van de schorsing is ook niet door de officier van justitie gevorderd.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen:
 1 1 STK Telefoon (Goednummer: 3278506)
 1 2 STK Schoenen (Goednummer: 32894780)
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen goederen aan verdachte terug te geven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over deze inbeslaggenomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan verdachte gelasten.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 55, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2, primair, ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor
de duur van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte gedurende de proeftijd:
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal hebben met het slachtoffer,
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal hebben met medeverdachte
- waarbij aan de politie de opdracht wordt gegeven om toezicht te houden op deze bijzondere voorwaarden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 1 STK Telefoon (Goednummer: 3278506);
  • 2 STK Schoenen (Goednummer: 32894780).
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 mei 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps vast te binden en/of
- die [slachtoffer 1] te bedreigen met een (vuur)wapen (te weten een shotgun), althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp;
feit 2primair
hij op of omstreeks 7 januari 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om 2200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- in de woning aan de [adres] die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] heeft gepakt en/of
- met die telefoon (een) bericht(en) heeft gestuurd naar [slachtoffer 2] om geld af te staan en/of
- met die telefoon (een) foto(’s) van een shotgun, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gestuurd naar die [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden heeft uitgesproken dat hij hem door zijn hoofd zou knallen als het geld niet naar boven wordt gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een (thee)doek en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het zicht heeft gehouden en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gehouden van die [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij op of omstreeks 7 januari 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van 2200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), door
- in de woning aan de [adres] die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] heeft gepakt en/of
- met die telefoon (een) bericht(en) heeft gestuurd naar [slachtoffer 2] om geld af te staan en/of
- met die telefoon (een) foto(’s) van een shotgun, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gestuurd naar die [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden heeft uitgesproken dat hij hem door zijn hoofd zou knallen als het geld niet naar boven wordt gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] met tie-wraps heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een (thee)doek en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het zicht heeft gehouden en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gehouden van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, onderzoek 1ON4Silex, genummerd PL0900-2024007331:
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 740 (A).
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 741 (A).
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 742 (A).
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 januari 2024, pagina 743 (A).
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 12 maart 2024, pagina 745 (A).
9.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 januari 2024, pagina 826 (A).
10.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 januari 2024, pagina 827 en 828 (A).
11.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 januari 2024, pagina 829 (A).
12.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 januari 2024, pagina 830 (A).
13.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 840 (A).
14.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 841 (A).
15.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 843 (A).
16.Een geschrift, te weten een screenshot van een Snapchatgesprek, pagina 845 (A).
17.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 januari 2024, pagina 831 (A).
18.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] d.d. 8 januari 2024, pagina 818 (A).
19.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] d.d. 8 januari 2024, pagina 786 (A).
20.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 6 februari 2024, pagina 868 (A).
21.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 6 februari 2024, pagina 875 (A).
22.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 6 februari 2024, pagina 877 (A).
23.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 8 januari 2024, pagina 865 (A).
24.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 11] d.d. 1 februari 2024, pagina 41 (B).
25.Een geschrift, te weten een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 9 juli 2024, pagina 1448 (A).
26.Een geschrift, te weten een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 9 juli 2024, pagina 1449 (A).
27.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 mei 2024, pagina 881 (A).
28.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 8 mei 2024, pagina 882 (A).