ECLI:NL:RBMNE:2025:2275

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
16.277250.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van softdrugs met gedeeltelijke vrijspraak

Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 augustus 2024 in Nieuwegein betrokken was bij het vervoeren van ongeveer 10 kilogram hennep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 51 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 23 april 2025, waar de officier van justitie, mr. J.P. Jansen, de verdachte beschuldigde van het opzettelijk vervoeren van softdrugs. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T.J.F. Wassenaar, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen 'echte beschikkingsmacht' had over de hennep en dat de doorzoeking van zijn auto onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk toestemming had gegeven voor de doorzoeking, waardoor het bewijs dat in de auto werd gevonden, rechtmatig was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op de hennep in een opslagbox, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid daarbij. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een kwetsbare oudere man is met een strafblad, en besloot tot een lichtere straf dan geëist door de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.277250.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] (China),
adres: [adres] , [postcode] in [plaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 23 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T.J.F. Wassenaar, advocaat in ‘s-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
op 29 augustus 2024 in Nieuwegein samen met een ander ongeveer 345.310 gram (345 kilogram) hennep opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit, voor zover het betreft het opzettelijk vervoeren en het aanwezig hebben, wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. Verdachte had feitelijk geen ‘echte beschikkingsmacht’ over de opslagbox waarin de 335 kilogram aan hennep is aangetroffen. De 10 kilogram hennep die in de auto van verdachte is gevonden kan niet worden gebruikt als bewijsmiddel, wegens een onrechtmatige doorzoeking van die auto.
De standpunten van de raadsman worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, voor zover het betreft het opzettelijk vervoeren van 10.000 gram (10 kg) hennep. Dit betekent dat de rechtbank verdachte gedeeltelijk zal vrijspreken. Hieronder, na de bewijsmiddelen, zal de rechtbank nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op het standpunt van de officier van justitie en op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 29 augustus 2024 met de auto naar [bedrijf] in Nieuwegein gegaan en ik heb daar een doos opgehaald. Ik heb de doos van medeverdachte [medeverdachte] aangenomen. Ik had een vermoeden dat er drugs in de doos zat. Ik heb samen met [medeverdachte] met de doos in de auto rondgereden. [medeverdachte] is op een gegeven moment uitgestapt. Ik moest de doos naar Breda brengen. Ik kreeg er een beetje geld voor.
Een proces-verbaal van bevindingen en de daarbij gevoegde fotobijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 augustus 2024 waren wij bij [bedrijf] te Nieuwegein. Wij zagen dat er een Audi A3 geparkeerd stond op de binnenzijde van [bedrijf] . Wij zagen twee personen bij de Audi aan komen lopen. Wij zagen dat een van de personen een grote kartonnen doos vasthield. Wij zagen dat deze persoon instapte als bestuurder van de Audi. Later bleek dit te zijn verdachte [verdachte] . Wij zagen dat de tweede persoon tegelijkertijd aan kwam lopen bij de Audi en instapte in de bijrijderskant van de Audi. Later bleek dit te zijn verdachte [medeverdachte] . [2]
Wij besloten het voertuig nadat deze wegreed te volgen. Wij zagen dat het voertuig naar Nieuwegein reed zonder te stoppen.
In het centrum van Nieuwegein zagen wij dat de bijrijder uitstapte uit het voertuig. [3] Wij hoorden [medeverdachte] zeggen dat hij inderdaad bij [bedrijf] vandaan kwam en daar met een doos getild had. [4]
Ik vroeg aan [verdachte] of hij strafbare goederen bij zich had in zijn voertuig. Wij hoorden [verdachte] zeggen dat wij mochten kijken in zijn auto. Ik opende zijn kofferbak en zag hierin de doos die wij eerder hadden waargenomen bij de opslag boxen.
Ik opende vervolgens de doos en zag dat er gesealde pakketten met vermoedelijk hennep in zaten. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 augustus 2024 werden de navolgende goederen inbeslaggenomen: Kartonnen doos met daarin meerdere gevacumeerde zakken met henneptoppen, netto gewicht 10,0 kilogram, goednummer PL0900-2024273294-3396197.
Ik constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen toppen henneptoppen betroffen.
Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer PL0900-2024273294-3396197 een nettogewicht van 10.0 kilogram had. Dit betroffen 20 stuks sealbags van 500 gram netto.
Ik heb een geringe hoeveelheid van het materiaal indicatief getest. Ik zag dat deze test reageerde met een rode kleur, zijnde een aanwijzing voor de aanwezigheid van THC. [6]
4.3.2
Bewijsoverweging
Verweer onrechtmatige doorzoeking
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van de auto van verdachte onrechtmatig was. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de politie blijkt niet dat sprake was van bijzondere omstandigheden die een redelijk vermoeden van schuld konden rechtvaardigen. Bovendien heeft verdachte, anders dan in dat proces-verbaal is opgenomen, geen toestemming gegeven voor de doorzoeking van zijn auto. Desondanks heeft de politie de auto doorzocht. Gelet op dit vormverzuim, moet de in de auto van verdachte aangetroffen hennep van het bewijs worden uitgesloten.
De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 29 augustus 2024 blijkt dat verdachte toestemming heeft gegeven voor de doorzoeking van zijn auto (p. 19). Verbalisant [verbalisant] heeft onder ede tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris nogmaals bevestigd dat verdachte toestemming heeft gegeven voor de doorzoeking van zijn auto (p. 4). De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze verklaringen. Omdat verdachte toestemming heeft verleend, was de doorzoeking van zijn auto rechtmatig. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake. De bewijsmiddelen die uit de doorzoeking van de auto zijn verkregen, kunnen dan ook gebruikt worden voor het bewijs.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet kan worden
vastgesteld dat verdachte beschikkingsmacht had over de in de opslagbox aangetroffen hennep. Hoewel uit het dossier blijkt dat verdachte in verband kan worden gebracht met het pand van [bedrijf] in Nieuwegein, is er onvoldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de hennep die in opslagbox [nummer] is aangetroffen. Weliswaar is verdachte wel eens in voornoemd pand aanwezig geweest, maar niet is komen vast te staan dat hij ook in opslagbox [nummer] is geweest. Het procesdossier bevat daarvoor onvoldoende concrete aanknopingspunten. Evenmin valt vast te stellen of verdachte enige beschikkingsmacht had over de in de opslagbox aangetroffen hennep. Zo is niet gebleken dat verdachte de toegangscode van de opslagbox kende of een sleutel van die opslagbox had.
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging dat ziet op het aanwezig hebben van 335.310 gram hennep.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 29 augustus 2024 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 10.000 gram hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om  als zij tot een veroordeling komt 
verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die niet langer is dan de duur van het voorarrest, eventueel aangevuld met een voorwaardelijk deel. Daarbij heeft de raadsman gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte: hij is een kwetsbare, oudere man van 61 jaar met schulden. Ook moet de rechtbank rekening houden met de rol van verdachte, die ondergeschikt en beperkt was in het geheel. Verdachte heeft enkel een doos getild, deze met zijn auto vervoerd en daarmee enige hand- en spandiensten verricht. Daarnaast heeft de raadsman opgemerkt dat de laatste relevante veroordeling op het strafblad van verdachte dateert uit 2017.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met een ander vervoeren van 10 kilogram hennep. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt toegebracht. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek. Zijn handelen is slechts gericht geweest op eigen financieel gewin, zonder daarbij acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 12 maart 2025. Verdachte is al langer geleden vaker veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Oplegging van straf
De rechtbank zal bij de straftoemeting afwijken van de eis van de officier van justitie, aangezien de rechtbank tot een beperktere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
Gelet op de aard en ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Het startpunt bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf zijn de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze zijn binnen de rechtspraak ontwikkeld om te bevorderden dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd. Voor het aanwezig hebben van 5 tot 10 kilogram softdrugs geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Voor het aanwezig hebben van 10 tot 25 kilogram softdrugs geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. In dit geval bevindt de bewezenverklaarde hoeveelheid zich op de grens van deze twee categorieën.
In strafverzwarende zin weegt mee dat het vervoeren van de verdovende middelen bewezen is verklaard, terwijl de genoemde oriëntatiepunten zien op het enkel aanwezig hebben daarvan.
In strafverminderende zin weegt de rol van verdachte mee. De raadsman heeft er terecht op gewezen dat verdachte een ondergeschikte rol in het geheel heeft gehad.
In beginsel acht de rechtbank op basis van het hiervoor benoemde een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Zij ziet echter aanleiding om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, daarvan af te wijken. Het is zorgelijk dat verdachte op de zitting heeft verklaard dat hij allerlei klusjes heeft aangenomen van mensen uit een gokhal, ongeacht de inhoud van deze klusjes. Ook wanneer verdachte het vermoeden had dat het niet zuiver was, weerhield hem dat er niet van om deze klusjes toch te aanvaarden. De rechtbank zal daarom een deels voorwaardelijke straf aan verdachte opleggen, zodat verdachte een stok achter de deur heeft om op het rechte pad te blijven. Bij het bepalen van de duur van (het onvoorwaardelijke deel van) de gevangenisstraf weegt ook mee dat de auto van de verdachte als bijkomende straf verbeurd zal worden verklaard, zoals hieronder nader wordt toegelicht.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden om verdachte voor het bewezen verklaarde feit een gevangenisstraf op te leggen van 150 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan een gedeelte van 51 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit betekent dat verdachte op dit moment niet terug hoeft naar de gevangenis.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
- de auto, de Samsung-telefoon en de witte iPhone verbeurd zal verklaren;
- zal gelasten dat de andere telefoons worden teruggegeven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de teruggave aan verdachte te gelasten van de auto.
Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte de rechtmatige eigenaar is en weinig tot geen financiële middelen heeft. Als 61-jarige is hij afhankelijk van de auto om zich te kunnen verplaatsen en om zijn leven weer op de rails te krijgen.
De raadsman heeft ten aanzien van het overige beslag geen standpunt ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Personenauto
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen auto (Audi A3) verbeurd verklaren, omdat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het feit met behulp van dat voorwerp is begaan. De doos met 10 kilogram hennep is immers in de auto van verdachte vervoerd. De rechtbank heeft bij deze beslissing de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit in aanmerking genomen.
Hennep
De rechtbank zal bepalen dat de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen (die zijn aangetroffen in zijn woning en in zijn auto) worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Telefoons
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de onder hem in beslag genomen telefoons, omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3, 11 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 150 (honderdvijftig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de
gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 51 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 de personenauto (G3040654);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
 hennep (G3396877);
 hennep (G3396197);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
 een iPhone blauw (G3396166);
 een telefoon merk onbekend (G3396246);
 een Samsung (G 3396882);
 een iPhone (G3396883);
 een Motorola (G3396885);
 een iPhone zwart (G3396886);
 een Nokia (G3396887).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. de Meulder, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. van Veenschoten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2025.
Mrs. A.M.M. Lemmen en S. Ourahma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Nieuwegein, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 345.310 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 november 2024, genummerd PL0900-2024273294, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitaal genummerd 1 tot en met 412.
2.Pagina 17.
3.Pagina 18.
4.Pagina 18.
5.Pagina 19.
6.Pagina 45.