ECLI:NL:RBMNE:2025:2270

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
16/203682-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen handel in cocaïne, MDMA en hasj, bezit hasj, (gewoonte) opzetheling en ondergronds bankieren

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder de handel in cocaïne, MDMA, hasj, opzetheling en ondergronds bankieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1985 in Algerije en momenteel gedetineerd, samen met anderen in de periode van 23 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 in Utrecht en Nieuwegein heeft gehandeld in cocaïne en MDMA. Daarnaast heeft hij in dezelfde periode hennep verhandeld en op 7 augustus 2024 is hij betrapt met 95,6 gram hasj. De verdachte werd ook beschuldigd van opzetheling van gestolen goederen, waaronder telefoons, en het uitvoeren van geldtransacties zonder vergunning van De Nederlandsche Bank. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie, mr. L.A. Lepoutre, de feiten als wettig en overtuigend bewezen aangemerkt, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor enkele feiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor alle ten laste gelegde feiten, waaronder de nauwe samenwerking met medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/203682-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 mei 2025
in de strafzaak tegen verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Algerije),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] in [plaats] ,
nu gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 22 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.A. Lepoutre en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Rhijn, advocaat te Doorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 23 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 in Utrecht en Nieuwegein samen met een ander heeft gehandeld in cocaïne en MDMA;
Feit 2: in de periode van 1 juli 2024 tot en met 7 augustus 2024 in Utrecht en Nieuwegein samen met een ander heeft gehandeld in hennep;
Feit 3: op 7 augustus 2024 in Utrecht in het bezit is geweest van 95,6 gram hennep;
Feit 4: in de periode van 24 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 in Utrecht en Nieuwegein samen met een ander heeft gehandeld in gestolen goederen (waaronder telefoons) en hier een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 5: in de periode van 4 mei 2023 tot en met 3 augustus 2024 in Utrecht samen met een ander het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend zonder vergunning van De Nederlandsche Bank door voor anderen geldtransacties uit te voeren tussen Nederland en Algerije.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Voor zover relevant voor de beoordeling, worden de standpunten van de officier van justitie nader besproken onder het kopje ‘het oordeel van de rechtbank’.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de handel in verdovende middelen (feit 1 en feit 2), de handel in gestolen goederen (feit 4) en het bankieren zonder vergunning (feit 5). De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bezit van hasj (feit 3). Voor zover relevant voor de beoordeling, worden de standpunten van de verdediging nader besproken onder het kopje ‘het oordeel van de rechtbank’.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, gelet op de bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten. Hieronder zal de rechtbank waar nodig nader uitleggen waarom zij dat vindt en ingaan op verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen. Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
4.3.1
Feit 3 (het bezit van hasj)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich op 7 augustus 2024 in Utrecht schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van hasj. Ter terechtzitting heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft voor dit feit, voor zover hierna bewezen verklaard, geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden hoeft de rechtbank de bewijsmiddelen niet uit te werken, maar kan worden volstaan met het opsommen van de bewijsmiddelen. [1] De bewijsmiddelen zijn opgesomd in de bijlage.
4.3.2
Algemene overwegingen met betrekking tot de overige feiten
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de handel in verdovende middelen, de handel in gestolen goederen en het bankieren zonder vergunning, omdat het bewijs tegen verdachte slechts bestaat uit (tap- en chat)gesprekken en deze gesprekken niet worden ondersteund met ander bewijs. Gelet op de hiernavolgende overwegingen en de bewijsmiddelen in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat verdachte zich gedurende (het grootste deel van) de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan de handel in verdovende middelen en goederen.
Bij de politie heeft verdachte verklaard pas kort voor zijn aanhouding in Nederland te zijn en dat hij daarvoor slecht sporadisch in Nederland was voor vakantie. De rechtbank stelt het volgende vast.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte vanaf 2021 meerdere malen in beeld is geweest bij justitie. Zo bevat de justitiële documentatie onder meer een sepotbeslissing voor een feit dat dateert van 17 en 18 november 2021 en een veroordeling voor een feit dat dateert van 10 januari 2022. Daarnaast is onder verdachte een telefoon in beslag genomen met daarin een telefoonnummer waarvan verdachte ter terechtzitting heeft verklaard van desbetreffend telefoonnummer sinds 2022 in bezit te zijn. Op deze telefoon zijn afbeeldingen aangetroffen van afspraakbevestigingen op naam van verdachte in 2023, zoals op 21 februari 2023 bij Medifirst te Utrecht en op 11 april 2023 en 2 juni 2023 bij het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte vanaf eind 2021 – anders dan verdachte bij de politie heeft verklaard – veelvuldig in Nederland is.
4.3.3
Feit 1 (de handel in cocaïne en MDMA)
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de handel in cocaïne en MDMA. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte veelvuldig telefonisch contact met anderen heeft gehad, waarbij vanaf 24 juni 2023 gedurende de ten laste gelegd periode wordt gesproken over onder meer een half nodig hebben, goed spul, wit verkopen, snuiven, grammen en snoep. Gelet op de gebruikte bewoordingen stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat deze gesprekken gaan over de handel in cocaïne en MDMA. Dit wordt ondersteund door een waarneming op 23 juli 2024, zoals opgenomen in de bewijsmiddelen. Ter terechtzitting heeft verdachte over deze waarneming verklaard dat weliswaar cocaïne is overgedragen, maar dat dit een vriendendienst betrof, waarbij de cocaïne niet was bedoeld om te verhandelen. De rechtbank acht deze verklaring, gelet op het voorgaande, onaannemelijk.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorts vast dat tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de chat- en tapgesprekken blijkt van ieders intellectuele en materiële bijdrage. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder gelet op de onderlinge taakverdeling, hun inwisselbare rollen en de uitvoering van het delict. Dit komt onder meer tot uiting in de tussen verdachten gevoerde gesprekken in juli en augustus 2024 over winst, (de verkoop of levering aan) klanten en (de kennelijke voorraad van) verdovende middelen, waarbij de verdachte en de medeverdachte elkaar over en weer instructies lijken te geven met betrekking tot de levering van verdovende middelen aan klanten.
Gelet op het voorgaande en gelet op de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich vanaf 24 juni 2023 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en MDMA.
4.3.4
Feit 2 (de handel in hasj)
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de handel in hasj. Gelet op het voorgaande en gelet op de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich vanaf 1 juli 2024 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de handel in hasj.
4.3.5
Feit 4 (de opzetheling)
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de handel in gestolen goederen. Hij verklaart dat hij telefoons heeft gekocht voor eigen gebruik of voor familieleden en kennissen in Algerije. De rechtbank gaat voorbij aan deze verklaring. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat in de gesprekken die door verdachte zijn gevoerd is gesproken over onder meer het wikkelen van telefoons in aluminiumfolie, over dieven en stelen, het maken van winst, over gelockte telefoons en over het omkopen van douaniers. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen voorts af dat ten aanzien van dit feit in ieder geval vanaf 2024 sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Dit blijkt onder meer uit gevoerde gesprekken tussen de verdachten over de door hen te hanteren in- en verkooprijzen van (gestolen) Iphones, Gelet op het voorgaande en gelet op de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich vanaf 24 juni 2023 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
4.3.6
Feit 5 (het bankieren)
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het bankieren zonder vergunning. Hij verklaarde dat de overschrijvingen slechts waren bedoeld om te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud in Nederland en dat zijn broer (de rechtbank begrijpt: [A] ) hem daarbij ondersteunde. De rechtbank gaat voorbij aan deze verklaring. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat op verzoek van anderen transacties zijn uitgevoerd naar of in Algerije, waarbij het om in totaal gaat om een bedrag van 24 miljoen Algerijnse dirham, omgerekend ruim 160 duizend euro, gedurende een periode van ruim een jaar. Gelet op het voorgaande en gelet op de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich vanaf 23 juni 2023 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het bankieren zonder vergunning.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat Nederland de plaats was waar de feitelijke werkzaamheden door verdachte [verdachte] werden verricht. Uit het onderzoek, met name op grond van de tapgesprekken, komt naar voren dat verdachte in de tenlastegelegde periode met een zeer grote regelmaat contante geldtransacties heeft verricht in Nederland, terwijl hij gedurende die periode ook in Nederland (Utrecht) verbleef. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het in de gesprekken heeft over het sturen van geld naar zijn thuisland (Algerije) en dat de verdachte vanaf 2023 veelal met personen voor de overdracht van geldbedragen afsprak in Utrecht. De personen ten behoeve van wie de transacties werden verricht, hadden bovendien Nederlandse telefoonnummers.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 24 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht, vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 7 augustus 2024 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 3
op 7 augustus 2024 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad 95,6 gram hasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 4
op tijdstippen in de periode van 24 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, telkens een of meer
  • telefoons,
  • (elektrische) fietsen,
  • tablets,
  • computers en
  • laptops,
voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof en hij aldus van het plegen van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 5
in de periode van 23 juni 2023 tot en met 3 augustus 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland en Algerije, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met zetel in Nederland, opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van
betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht, immers hebben verdachte- en zijn mededader(s) op verzoek van (onbekend gebleven) begunstigden en (onbekend gebleven) betalers geldtransacties uitgevoerd, te weten:
  • een geldbedrag van 4.000.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op of omstreeks 23 juni 2023,
  • een geldbedrag van 20.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 12 december 2023,
  • een geldbedrag van 20.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 19 december 2023,
  • een geldbedrag van 10.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 2 maart 2024,
  • een geldbedrag van 10.000.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op of omstreeks 2 maart 2024,
  • een geldbedrag van 100.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 9 maart 2024,
  • een geldbedrag van 11.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 19 maart 2024,
  • een geldbedrag van 11.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 25 maart 2024,
  • een geldbedrag van 10.000.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op of omstreeks 16 april 2024,
  • een geldbedrag van 20.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 9 juni 2024,
  • een geldbedrag van 102.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 1 juli 2024,
  • een geldbedrag van 40.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 17 juli 2024,
  • een geldbedrag van 75.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 3 augustus 2024, en
  • een geldbedrag van 37.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 3 augustus 2024.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- of schrijffouten en kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4: medeplegen van het plegen van opzetheling een gewoonte maken;
Feit 5: medeplegen van overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijk begaan;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat een straf dient te worden opgelegd die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode samen met anderen schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, namelijk de handel in (en het bezit van) verdovende middelen, de handel in gestolen goederen en het bankieren zonder vergunning.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek en heeft verdachte geen acht geslagen op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Het plegen van opzetheling is een ernstig feit dat de maatschappij en in het bijzonder de betreffende slachtoffers veel overlast en schade oplevert. Ook veroorzaken deze feiten bij de gedupeerden en de samenleving als geheel gevoelens van onveiligheid. Door zijn handelen heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen. Verdachte heeft bij het plegen van de vermogensfeiten slechts zijn eigen gewin voor ogen gehad en kennelijk geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.
Verdachte heeft zich daarnaast gedurende een periode schuldig gemaakt aan, kort gezegd, ondergronds bankieren. Verdachte heeft daarbij financiële regelgeving overtreden, die bedoeld is om de integriteit van het betalingsverkeer in de maatschappij te waarborgen. Hoewel de rechtbank niet kan vaststellen dat door middel van het ondergronds bankieren door verdachte daadwerkelijk geld is witgewassen, heeft verdachte voor dit witwassen wel gedurende lange tijd een reële mogelijkheid gecreëerd. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
Met het plegen van deze strafbare feiten heeft verdachte zich gedurende langere periode voorzien in levensonderhoud, waarbij verdachte slechts oog heeft gehad voor persoonlijke financieel gewin en niet voor de nadelige gevolgen van zijn strafbare handelen voor anderen.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 18 maart 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor schuldheling. Hoewel deze veroordeling niet onherroepelijk is, is in zoverre wel sprake van recidive en dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee bij de strafoplegging.
8.3.3
De straf
Het voorgaande rechtvaardigt, gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en rechterlijke uitspraken in soortgelijke gevallen, de oplegging van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur en de rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de onderstaande artikelen, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde:
  • 2:3a van de Wet op het financieel toezicht;
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
  • 47, 57, 63 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. S.S.I. Jackson, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 mei 2025.
De voorzitter, de oudste rechter en de griffier zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 23 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 te Utrecht en/of Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 7 augustus 2024 te Utrecht en/of Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 7 augustus 2024 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 956 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij, op meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 24 juni 2023 tot en met 7 augustus 2024 te Utrecht en/of Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meer
- telefoons
- ( elektrische) fietsen,
- tablets,
- computers, en/of
- laptops,
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof en hij aldus van het plegen van opzetheling een gewoonte heeft gemaakt;
(art 417 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
5
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2023 tot en met 3 augustus 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland en/of Algerije, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met zetel in Nederland, opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van
betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht, immers hebben verdachte- en zijn mededader(s) ten behoeve van en/of op verzoek van (onbekend gebleven) begunstigden en/of (onbekend gebleven) betalers en/of
(onbekend gebleven) anderen (contante) geldtransacties uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van voornoemde begunstigden en/of betalers ontvangen en/of beschikbaar gesteld en/of gehouden bestaande uit meerdere geldtransacties, te weten:
een geldbedrag van 4.000.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op of omstreeks 23 juni 2023, p. 570
een geldbedrag van 20.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 12 december 2023, p. 587
een geldbedrag van 20.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 19 december 2023, p. 592
een geldbedrag van 10.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 2 maart 2024, p. 590
een geldbedrag van 10.000.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op of omstreeks 2 maart 2024, p. 565
een geldbedrag van 100.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 9 maart 2024, p. 591
een geldbedrag van 11.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 19 maart 2024, p. 588
een geldbedrag van 11.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 25 maart 2024, p. 585
een geldbedrag van 10.000.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op of omstreeks 16 april 2024, p. 579
een geldbedrag van 20.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 9 juni 2024, p. 586
een geldbedrag van 102.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 1 juli 2024, p. 568
een geldbedrag van 40.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 17 juli 2024, p. 593
een geldbedrag van 75.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 3 augustus 2024, p. 589 en/of
een geldbedrag van 37.000 Algerijnse dinar in de vorm van een geldtransactie op 3 augustus 2024, p. 589,
althans één of meer (andere) geldbedragen;
(artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, art 2:3a van de Wet op het financieel toezicht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte, in de wettelijke vorm en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 8 augustus 2024 (voorgeleidingsdossier, p. 1 tot en met p. 321, en aanvullend voorgeleidingsdossier, p. 322 tot en met p. 389), 19 augustus 2024 (raadkamerdossier, p. 390 tot en met p. 565) en 1 november 2024 (einddossier, p. 322 tot en met p. 711), genummerd PL0900-2024192933, opgemaakt door de politie Midden-Nederland. De inhoud van de bewijsmiddelen is zakelijk weergegeven.
Feit 1
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is vanaf 2022 van mij.
Een proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024:
De uitgewerkte vertaalde audiogesprekken:
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 24 juni 2023
NNman: Hoe gaat het [verdachte] . Ik heb een half nodig, ik kom zo. Waar ben je? Maar het moet wel een goeie zijn. [2]
Datum: 12 augustus 2023
NNman: Luister, Als jij geen goed spul hebt, dan hoef jij niet te komen, dat zeg ik nu alvast tegen je, anders ga ik naar de Marokkaan bellen, die het geld gaat krijgen, ik zal de Marokkaan steunen, als jij toch goed spul hebt, moet je het wel zeggen, heb jij dat niet, dan ga ik toch direct naar de Marokkaan, het moet niet weer als de vorig keer gaan gebeuren, ik moet niet elke keer met jou in discussie aangaan, dat moeten wij van tevoren afspreken.
[verdachte] : Wie heeft dat tegen jou verteld. Ik zweer het dat het wel (onv) spul. Steun de Algerijn maar niet te veel praten via deze, kom, kom naar (onv). [3]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 8 mei 2024
NNman: Heb jij het telefoonnummer van die Tunesiër die bij de kerk wit verkoopt. [4]
In de conversatie vroeg de onbekende man naar het nummer van de Tunesier die “wit” verkoopt. Door [verdachte] werd een afbeelding gestuurd met daarop het telefoonnummer [telefoonnummer] en de naam “ [contactnaam] ”. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2024:
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
Locatie beller: Utrecht
Datum: 17 juli 2024
Ik heb degene gebeld, maar hij neemt niet op. Het is maar 5 gram, zegt NNman. [verdachte] vraagt waar NNman nu is. Hier in de buurt van Kanaalstraat je kunt het nu naar hem brengen, naar de Abert Heijn, zegt [verdachte] . Oke ik ga nu naar hem toe. Mijn telefoon is bijna leeg, zeg tegen hem dat hij op mij moet daar moet wachten, zegt NNman. Oke, je moet nu naar hem toe gaan, zegt [verdachte] . Oke zegt NNman. [6]
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
Locatie gebelde: Utrecht
Datum: 23 juli 2024
[medeverdachte] zegt dat hij nu op het Station op iemand aan het wachten is. [medeverdachte] vraagt [verdachte] om de persoon op wie [medeverdachte] aan het wachten is te gaan bellen. [verdachte] zegt de zwarte dame heeft ook een half nodig en die wacht ook op [medeverdachte] . [medeverdachte] zegt dat hij nu met de zwarte vrouw gaat bellen. [7]
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
Locatie beller: Utrecht
Datum: 1 augustus 2024
[verdachte] : Heeft niemand jou nog gebeld?
[medeverdachte] : Nee echt niemand
[verdachte] : Die twee uit Oss, zij komen eraan, zogenaamd dat eehh… dat ze hier gingen snuiven.
[medeverdachte] : Nee, nee ik ga niet meer aan hen verkopen.
[verdachte] : Bravo, goed zo, moet jij niet aan hen gaan verkopen
[medeverdachte] : Ik haat ze echt, het moet zo gaan net als met de Turk, anders hoef het niet, om maar een gram per dag aan hen te gaan verkopen, dan kun je er geen winst met hen maken. [8]
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 juli 2024:
Op 23 juli 2024 belde [medeverdachte] met de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer] . In dat gesprek geeft [medeverdachte] aan dat hij 740 heeft gegeven aan * [telefoonnummer] . Daarbij wordt de hoeveelheid van 10 genoemd. [medeverdachte] geeft aan dat hij een jongen naar * [telefoonnummer] stuurt om het ding te halen. Vervolgens belt [medeverdachte] die dag met [verdachte] . Daarbij moet [verdachte] naar [horecagelegenheid] gaan om 10 gram te halen. [medeverdachte] zou die dag ervoor 20 hebben gekocht en vandaag 10 gram nog moeten ophalen. Het was mij ambtshalve bekend dat er op de Kanaalstraat in de wijk Lombok (de rechtbank begrijpt: te Utrecht) een etablissement gevestigd is die ‘ [horecagelegenheid] ’ heet. Vervolgens belt [medeverdachte] met de gebruiker van * [telefoonnummer] . In dat gesprek geeft [medeverdachte] aan dat er een dikke Algerijn komt waaraan * [telefoonnummer] hetgene moet geven. Vervolgens is er te zien dat er een onbekend gebleven man uit de richting van [horecagelegenheid] komt en naar [verdachte] loopt. Beide heren lopen vervolgens ongeveer tien meter de Javastraat in. Op de beelden is te zien dat de onbekende man met zijn hand in zijn broekzak gaat en daarna wat witkleurigs in zijn handen heeft. Dit overhandigt hij vervolgens aan [verdachte] die dit kort daarna in zijn linker broekzak doet. Op dat moment is te zien dat het een doorzichtig zakje lijkt te zijn met witte inhoud. [9]
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2024:
Uit een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte] blijkt dat een persoon 'snoep ecstasy' wilde hebben. Het is ambtshalve bekend dat er met 'snoep', ecstasy wordt bedoeld. [10]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Locatie beller: Utrecht
Datum: 19 juli 2024
NNman zegt dat er iemand heeft, die ook snoep nodig heeft en vraagt of [verdachte] wel snoep heeft. Ja zegt [verdachte] . [verdachte] zegt hij wel snoep heeft en wil ook een monster gaan geven omdat te gaan bekijken. NNman vraagt wat hij voor de snoep moet gaan vragen. [verdachte] zegt dat hij gisteren avond terug was gekomen en zegt dat NNman even moet wachten. [11]
Feit 2
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is vanaf 2022 van mij.
Een proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2024:
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
Locatie beller: Utrecht
Datum: 1 juli 2024
[telefoonnummer] vraagt [telefoonnummer] of er nog hasj is wat ze eerder gehad hebben. Hoeveel hebben ze nodig, vraagt [telefoonnummer] . Hij wil 20 stukken hebben. Gaat het om 20 stuks of 20 kilo, vraagt [telefoonnummer] . 20 kilo zegt [telefoonnummer] . [12]
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2024:
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
Datum: 13 juli 2024
NNaman vraagt of [verdachte] wel wat goeie hasj heeft. [verdachte] vraagt hoeveel NNman hasj nodig heeft. NNman wil later [verdachte] vertellen hoeveel hij hasj nodig heeft. [verdachte] zegt dat NNman toch met degene die hem poeder heeft gegeven bellen. De poeder man heeft nog 50. [13]
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2024:
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
Locatie beller: Utrecht
Datum: 17 juli 2024
Beller: Ja, hoeveel heb jij aan de persoon gegeven? Heb jij hem 5 of 10 gegeven.
NNman: Ik heb hem 5 gegeven. Ik vroeg hem nog of hij andere half uur kan wachten, dan haal ik de rest op voor hem. Ik zei tegen hem dat hij morgen moest terug komen om hasj te komen halen. Hij zei geef niet. [14]
Een proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024:
Vanaf 29 juni 2024 heeft tussen verdachte [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) en verdachte [medeverdachte] een conversatie in Whatsapp plaats gevonden. In die conversatie werden door mij en de tolk de stemmen van beide verdachten herkend. Ook in deze conversatie had verdachte [verdachte] een leidende rol. De spullen die [medeverdachte] de volgende ochtend moest komen brengen waren: 50 gram hasj. [15]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 2 augustus 2024
[verdachte] : morgenochtend moet jij alles brengen, 50 gram hasj. [16]
Feit 3
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2024. [17]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Feit 4
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is vanaf 2022 van mij.
Een proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024:
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 24 juni 2023
NNman: Ik wil 75 voor hebben.
[verdachte] : De prijs die ik jou heb geven is voor 13 en niet voor 12. Ik heb je 60 gegeven, meer dat dan 60 geef ik niet voor. Ga maar naar de prijzen vragen wat ze kosten, jij kunt mij bellen als jij hem toch voor die prijs wat ik jou heb gegeven. [18]
[verdachte] : Verkoop die maar, als jij meer kunt krijgen, dan wat ik jou heb gegeven, dan hoef jij niet meer op mij te wachten. [19]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 1 november 2023
NNman: Hi mijn kompaan, ik wil voor altijd met jou brood gaan eten, en niet alleen maar voor vandaag, begrijp je jij moet zich niet gaan denken, dat die 15 plus open is en dat ik niet meer bij kom, ik wil voor altijd brood met jou gaan eten.
Datum: 5 november 2023
NNman: Je moet wel uitkijken, dat jij de telefoons niet weer aan moet zetten en jij moet ze ook in aluminium doen, oke dan kijk uit. [20] Gisterenavond ging een telefoon aan, ik deed hem gelijk uit, volgende dag belde de politie aan, ze zeiden dat er een Iphone uit Amsterdam was gestolen, begrijp je? [21]
Vanaf 15 december 2023 heeft een whatsappconversatie tussen [verdachte] en een onbekend
gebleven manspersoon plaatsgevonden. Uit die conversatie bleek dat de onbekende persoon
degene is die onder andere de telefoons voor [verdachte] naar Algerije brengt. In die conversatie is een discussie ontstaan. Er zouden een aantal telefoons niet in Algerije aangekomen zijn. De onbekende persoon geeft [verdachte] aan dat hij met een aantal douaniers samenwerkt (de rechtbank begrijpt: op 8 februari 2024). Die douaniers laten hem door wanneer hij hen wat apparatuur geeft. Dat was tijdens dit laatste transport ook het geval. Zou de douane alles op de normale wijze controleren zou alles inbeslaggenomen worden. [verdachte] reageert daarop dat hij zijn ontbrekende telefoons vergoed wil hebben. Uit dit gesprek is het beeld ontstaan dat de onbekende man de gestolen goederen voor [verdachte] naar Algerije exporteerde. Ook is uit dit gesprek het beeld ontstaan dat Algerijnse douaniers daarbij omgekocht zouden worden om de doorvoer van die goederen mogelijk te maken. [22]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 27 februari 2024
[verdachte] . Ik heb Samsung, Iphone. Maar ik moet wel iemand hebben die alles van mij gaat kopen, zowel open als dicht gelockt, degene die Samsung van mij wil kopen, moet ook gelockt van mij kopen. Ik bel je wel als ik weer wat heb.
NNman. Geen probleem. Geef mij maar een beetje tijd, dan ga ik van jou kopen. Ik deed ook zaken met de jongen die jou het telefoonnummer heeft gegeven, jij moet mij alleen eventjes de tijd geven dan gaan wij zaken doen. [23]
[verdachte] . Jij kunt langskomen, geen probleem. [24]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 5 mei 2024
[verdachte] . Bel hem. Hij gaat je een vijftien brengen. Geef hem honderdenzestig ok? Regel vriend. Bel hem op het nummer. [B] hij nog niet in Utrecht, maar maak een afspraak met hem. Kijk waar je met hem afspreekt vlak bij die stichting waar ze rijst koken enz. bij de Vleutenseweg. [25]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 6 april 2024
Nnman. Ik kom morgen jou in Utrecht bezoeken om jou geld te geven. De persoon vroeg mij naar de prijs van een afgesloten/dicht. Ik heb het hem gegeven. Hij wou ook de prijs van een open, die moet jij morgen aan hem geven.
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 18 juni 2024
[verdachte] . Jij zei vaak dat jij telefoon zou komen brengen in Utrech
t, ik heb je mijn geld gegeven en jij heb de telefoon verkocht. [26]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 22 april 2024
[verdachte] (sh) als jij graag die 13, 14 en die 15 kwijt wil hebben dan weet jij het wel de prijzen variëren tussen 80 tot 90, en hangt ook nog af, hoe die netjes is. [27]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 1 mei 2024
[verdachte] . Dit is een Dertien, Dertien Pro Max, je moet hem niet meer dan 80 (tachtig) euro geven. Laatste bod 100 (honderd). Je weet toch tachtig of negentig.
[medeverdachte] . Nee de ene een Veertien en de andere is een Vijftien [bijnaam] (beiden noemen elkaar [bijnaam] ) Pro Max.
[verdachte] . Dit is duidelijk, de ene 150 (honderd vijftig)/tweehonderd is duidelijk. Honderdvijftig/tweehonderd. Niet wakker maken, hij gaat aan je verkopen geduld. [28]
[medeverdachte] . Hahaha je bent bijdehand vriend. Je bent de enige met deze prijzen voor de lphones in Nederland.
[verdachte] . Luister hun zijn dieven vriend. Kijk als je bijvoorbeeld nou vijftig biedt en hem strak houdt gaat hij aan jou verkopen. Zestig of honderd wat je ook biedt hij gaat aan je verkopen. wat je ook pakt het blijft altijd te weinig. Begrijp je? Hoeveel pak je 10 of twintig, als het kon zou je honderd pakken. Hij pakt honderd en jij pakt honderd. Ik pak ook de winst met hem. Begrijp je wat ik duidelijk probeer te maken of niet? zal ik je wat zeggen zij stelen, alles wat hij pakt is winst. [29]
Op 29 juli 2024 heeft er tussen [verdachte] en een onbekende persoon een whatsappconversatie
plaats gevonden. In dat gesprek werd [verdachte] een elektrische fiets voor 180 euro aangeboden. Daarbij werden door de onbekende man foto's van de fiets gestuurd. In die conversatie werd door [verdachte] een afbeelding gestuurd met daarop het telefoonnummer + [telefoonnummer] en de naam " [contactnaam] ". Zoals eerder vermeld bleek dit nummer het oude telefoonnummer van [medeverdachte] te zijn, de medeverdachte van verdachte [verdachte] . [30]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 2 augustus 2024
[verdachte] : jij gaat morgen alle spullen aan mij brengen, je laat niks daar legen, je neemt alle mijn spullen mee en ook de oplader. Morgenochtend moet jij alles brengen, die vijftig, snoep, en 50gram hasj ook wee pc's en die tablet. Oke vriend, morgenochtend en vergeet de oplader niet. [31]
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 oktober 2024:
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 10 juli 2024
NNman vraagt 60 euro voor een Tablet. [verdachte] biedt 40 euro. [verdachte] zegt dat hij een laptop voor 120 euro koopt. [32]
Feit 5
Een chatgesprek van 1 april 2023
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 1 april 2023
NNman: Ik heb Algerijns vriend die geld naar Algerije wil sturen? Hoe moet het broeder? Zijn moeder is ziek en die heeft geld nodig. Kan jij mij vertellen. Vriend.
[verdachte] : Ik stuur wel [bijnaam] , ik werk 9onv) ik breng ze naar beneden en ik haal ze ook naar boven hoe hij het zelf wil, geen probleem. Ik werk voor 100, 110. Hij kreeg 2 miljoen in thuisland begrijp je? Hij geeft mij 110 en hij krijgt 2 miljoen in thuisland (onv.) iedereen die wil wat sturen ik ben er wel geen probleem, hij moet alleen maar CCP nummer geven, dan stuur ik het vanuit thuisland, wij werken met CCP nummer, oke dan. [33]
Een chatgesprek van 11 april 2024
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 11 april 2024
[verdachte] : Dat werk zit er wel risico op, wat ik nu doe, is hetzelfde als witwassen. Wat is witwassen? Het is nog erger dan drugs vriend, dat moet jij wel weten begrijp Oke regel. Zijn wij nu aan het sprellen ofzo. Wat is er met jou [bijnaam] , ieder mag zijn deel hebben waar hij recht op heeft. Jij hebt alamana (alamana= toevertrouwt) toch wel ontvangen? dan is het toch klaar, ik moet toch wel wat aan verdienen. Ik ga toch voor niks werken. [34]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 11 april 2024
[verdachte] : Ik hebt niet verkeert gedaan, [bijnaam] . Jij wel. Honderd is twee miljoen en vier honderd ja en tien biljetten hoeveel is dat is vierentwintig miljoen, vijftig euro komt op twaalf honderd neer, is toch zo. K, als jij een miljoen doet kom jij op viertig euro, een meloen is viertig euro, het is geen 4 euro waar jij het gisteren overgehad had. wij hebben het niet verkeerd brekend, de berekening klopt precies, waarom zou ik dat verkeerd doen. Een duizend komt het op vierentwintig miljoen. Op honderd is twee miljoen en vierhonderd, deel het door twee is twaalf honderd, dat klopt toch, doe maar tweehonderd en veertig dertig, De koers kan jou niet versturen. [35]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 11 april 2024
[verdachte] : het is plus 96, maar wel volgens de thuisland munteenheid (Algerijnse geld, begrijp je wel of niet? Dat betekend dat het om geld van thuisland, Blijft nog maar 1 a 2 euro over, begrijp je wel vriend. [36]
Een chatgesprek van 7 april 2024
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 7 april 2024
[verdachte] : Dat was het [A] . (fon). Stuur hem 10 miljoen, oké.
[A] stuur mij CCP nummer, Iemand wil wat geld naar jou sturen, stuur mij. [37]
Een chatgesprek van 9 augustus 2023
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 9 augustus 2023
NNman: Hoe gaat het stuur alstublieft 400 en 200 die kreeg je nog van mij, dat laat ik bij iemand in Utrecht achter. [38]
Deelnemer 1: [telefoonnummer]
Deelnemer 2: [telefoonnummer]
Datum: 16 augustus 2023
NNman: [verdachte] , Maak vandaag 1 miljoen over naar deze, ik hebt vandaag dringend nodig , ik ga het geld bij iemand in Utrecht achterlaten voor jou ik reken op jou u rekenen.
NNman: Hoe gaat [verdachte] . Ik ben nu in Amstelveen, ik zie jou straks in Utrecht. [39]
Datum: 23 juni 2023
NNman: Dat is hem wet [naam] (fon). Op deze heb jij mijn 4 miljoen naartoe gestuurd, oke tot morgen. [40]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire [C]
Versement 20000,00
12/12/2023
Donneur d'ordre [A] . [41]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mlle. [D]
Versement 20000,00
2023 12 19
Donneur d'ordre [E] . [42]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mme [F]
Versement 10000,00
2024 03 02
Donneur d'ordre [A] . [43]
Een chatgesprek, inhoudende
Datum: 2 maart 2024
[verdachte] (sh) Hallo [bijnaam] , gaat het wel een beetje met. Oke wat belangrijk is, is dat eeeh...... zeg tegen hem dat zij het alamana (alamana=toevertrouwt) kan gaan ophalen. In de plaats dat hij 10 miljoen moest sturen, heeft hij maar 1 miljoen gestuurd, zij heeft het verkeert gedaan, maar het is wel hersteld er is 9 miljoen en nog miljoen apart overgemaakt, totaal 10 miljoen. [44]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mlle [G]
Versement 100000,00
2024 03 09
Donneur d'ordre [A] . [45]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mlle [H]
Versement 11054,00
2024 03 19
Donneur d'ordre [A] . [46]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mlle [H]
Versement 11054,00
2024 03 25
Donneur d'ordre Kadouche [A] . [47]
Een chatgesprek, inhoudende
Datum: 16 april 2024
[verdachte] (sh) Hoe gaat het met jou? Stuur mij je CCP nummer.
NNman: [verdachte] : Ik heb de 10 miljoen wel binnen. [48]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire [I]
Versement 20066,00
2024 06 09
Donneur d'ordre [A] . [49]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mme [J]
Versement 102000,00
2024 07 01
Donneur d'ordre [A] . [50]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
Beneficiaire Mlle [K]
Versement 40114,00
2024 07 17
Donneur d'ordre [A] . [51]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
DE: [L]
A: M. [A]
Montant du virement = 75000 DA
Date et de virement: 03/08/2024. [52]
Een kopie van een transactiebewijs, inhoudende:
Recu de l'operation
DE: [L]
A: M. [A]
Montant du virement = 37000 DA
Date et de virement: 03/08/2024. [53]
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 januari 2025, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg het verzoek om te onderzoeken of verdachte [verdachte] de beschikking had over een bankvergunning in de periode van 4 mei 2023 tot en met 03 augustus 2024. Ik had reeds een bevraging gedaan bij De Nederlandse Bank. Ik kreeg de volgende reactie: ‘Wij hebben onze registers geraadpleegd en wij informeren jullie graag dat onderstaande persoon niet in onze registers voorkomt en ook niet betrokken is geweest bij een vergunningaanvraag.’ Daarnaast heb ik in een openbaar register (de rechtbank begrijpt: van De Nederlandsche Bank) gezocht. Dit betreft een register waarin de instellingen staan benoemd die financiële diensten mogen verlenen. Ik heb vervolgens op de naam ‘ [verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ gezocht. Ik zag dat er geen resultaten getoond werden van financiële dienstverleners. [54]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
De voorzitter vraagt mij of ik betrokken ben geweest bij de transacties die op de dagvaarding zijn weergegeven. Ik heb meerdere transacties verricht. Ik ben ervan op de hoogte dat het strafbaar is.

Voetnoten

1.Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
2.Pagina 547 van het einddossier.
3.Pagina 549 van het einddossier.
4.Pagina 635, einddossier.
5.Pagina 481, einddossier.
6.Pagina 51, voorgeleidingsdossier.
7.Pagina 52, voorgeleidingsdossier.
8.Pagina 61, voorgeleidingsdossier.
9.Pagina 129, voorgeleidingsdossier.
10.Pagina 332, einddossier.
11.Pagina 337, einddossier.
12.Pagina 50, voorgeleidingsdossier.
13.Pagina 338, einddossier.
14.Pagina 77, voorgeleidingsdossier.
15.Pagina 480, einddossier.
16.Pagina 614, einddossier.
17.Pagina 655, einddossier.
18.Pagina 499, einddossier.
19.Pagina 500, einddossier.
20.Pagina 533, einddossier.
21.Pagina 534, einddossier.
22.Pagina 474, einddossier.
23.Pagina 512, einddossier.
24.Pagina 513, einddossier.
25.Pagina 601, einddossier.
26.Pagina 529, einddossier.
27.Pagina 628, einddossier.
28.Pagina 599, einddossier.
29.Pagina 600, einddossier.
30.Pagina 481, einddossier.
31.Pagina 614, einddossier.
32.Pagina 335, einddossier.
33.Pagina 500, einddossier.
34.Pagina 595, einddossier.
35.Pagina 596, einddossier.
36.Pagina 596, einddossier.
37.Pagina 578, einddossier.
38.Pagina 518, einddossier.
39.Pagina 519, einddossier.
40.Pagina 570, einddossier.
41.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [A] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 587, einddossier).
42.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 592, einddossier).
43.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [A] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 590, einddossier)
44.Pagina 565, einddossier.
45.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 591, einddossier).
46.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 588, einddossier).
47.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 585, einddossier).
48.Pagina 579, einddossier.
49.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 586, einddossier).
50.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 568, einddossier).
51.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 593, einddossier).
52.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 586, einddossier).
53.Een geschrift, te weten een kopie van een transactiebewijs van [M] (Bijlage 4 bij het proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2024, pagina 589, einddossier).
54.Proces-verbaal van bevindingen genummerd 20250120.1811.