In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 maart 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 17 januari 2022, maar verweerder, de Dienst Toeslagen, had niet tijdig beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn was overschreden en had verweerder op 16 december 2024 in gebreke gesteld. Na het indienen van een verweerschrift op 31 januari 2025, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder dat partijen gebruik maakten van hun recht om gehoord te worden.
De rechtbank overweegt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen zes weken na de uitspraak een definitief besluit op het herbeoordelingsverzoek bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet aan eiser worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak over beslistermijnen en de noodzaak voor bestuursorganen om adequaat te reageren op aanvragen.