Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 december 2024;
- de akte houdende overlegging producties van BBN, met producties 1 tot en met 8;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst (primair) en voeging (subsidiair);
- de akte overlegging producties tevens houdende wijziging en vermeerdering van eis van BBN, met producties 9 tot en met 13;
- het schriftelijk standpunt in de hoofdzaak van DV, met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord van de Gemeente, met producties 1 tot en met 9.
2.De achtergrond
Implementatiefase:
Overdracht met huidige opdrachtnemer
Verzorgen samenwerkingstools
Inventarisaties / kennis vergaren over locaties. (…)
Personeel
Garantie beschikbaarheid
Werving van personeel
Ondersteuningsmiddelen voor personeel (…)
Implementatiefase:
Hoe gedetailleerd is uw plan en is er rekening gehouden met de beschikbare tijd en mogelijke risico’s bij de implementatie
Zijn de samenwerkingstools geschikt voor deze opdracht en wordt hier voldoende ondersteuning bij gegeven
Is er voldoende zicht op de omvang van de opdracht en wie daarbij betrokken is. (…)
Personeel
Hoe wordt de beschikbaarheid van personeel geborgd (…)
- In het plan wordt ook een implementatieplan beschreven als zijnde een nieuwe opdracht. Aangezien BBN nu de zittende partij is, had het beoordelingsteam graag een opzet gezien waarin met name geëvalueerd wordt en verbeteringen doorgevoerd worden. (…)
- Gelet op de ontwikkelingen met de wet DBA, mist het beoordelingsteam uitleg van BBN over de in te zetten personeel.
3.Beoordeling
concreter, realistischer en completer” is beschreven. Volgens de Gemeente is het nota bene BBN zelf geweest die in haar plan van aanpak heeft aangekondigd dat zij de lopende opdracht zou evalueren en ten opzichte daarvan verbeteringen zou voorstellen. Zo schrijft zij: “
[h]ieronder geven we een overzicht van het implementatieproces, waarin we de huidige dienstverlening evalueren, bijsturen en aanpassen aan de specifieke eisen en wensen van de gemeente Nieuwegein. (…) Gezien wij de zittende partij zijn is dit niet mogelijk maar zullen we dit moment aangrijpen om de bestaande bezetting te evalueren en waar mogelijk te verbeteren.” Omdat BBN zelf de voorzet heeft gedaan, mag het volgens de Gemeente niet verbazen dat haar team het als een gemiste kans heeft beschouwd dat BBN in de nadere uitwerking niet daadwerkelijk heeft geëvalueerd of verbetervoorstellen heeft gepresenteerd. Dat de Gemeente deze omissie aan BBN tegenwerpt, getuigt volgens DV niet van een evidente beoordelingsfout. Verder betoogt DV dat van strijd met het gelijkheidsbeginsel dan ook geen sprake is, omdat dit beginsel niet alleen vereist dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld maar ook dat ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld. Van een fout die noopt tot herbeoordeling van de inschrijvingen is volgens de Gemeente en DV geen sprake.
[a]ls […] één van de (facultatieve) uitsluitingsgronden op u van toepassing zijn, leggen wij uw inschrijving ter zijde.” Dit voorschrift is volgens BBN geen ‘kan bepaling’ en geeft uitdrukkelijk geen ruimte voor het aanleggen van de proportionaliteitstoets die in artikel 2.87a Aw 2012 is vermeld. Onder verwijzing naar het Connexxion Taxi Services-arrest [1] en het commentaar van Schoenmakers op artikel 2.87 Aw 2012, [2] stelt BBN dat bij toepasselijkheid van een uitsluitingsgrond op DV onverkort terzijdelegging van haar inschrijving volgt. Voor toepassing van een proportionaliteitstoets is volgens haar geen ruimte.
moeteen aanbestedende dienst, die overweegt een ondernemer vanwege een toepasselijke uitsluitingsgrond daadwerkelijk uit te sluiten, die ondernemer eerst in de gelegenheid stellen het in art. 57 lid 6 eerste alinea Richtlijn 2014/24/EU bedoelde bewijs te leveren. Indien de ondernemer van die gelegenheid gebruik maakt en de aanbestedende dienst dat bewijs vervolgens toereikend acht, mag de laatste niet tot uitsluiting overgaan.” [5] De aanbestedende dienst toetst of de getroffen maatregelen om herhaling te voorkomen voldoende garanties bieden. “Aan het voorgaande kan niet worden getornd door een bepaling in de aanbestedingsvoorwaarden die de aanbestedende dienst verplicht om, in het geval dat een facultatieve uitsluitingsgrond van toepassing is, automatisch tot uitsluiting over te gaan (…). Een dergelijke automatische uitsluiting zal strijdig met het Unierecht moeten worden geoordeeld (…).” [6] De vraag of de aanbestedende dienst ook de proportionaliteitstoets van artikel 2.87a Aw 2012 moet aanleggen als zij in de Aanbestedingsleidraad heeft vermeld dat bij toepasselijkheid van een grond uitsluiting volgt, moet dus bevestigend worden beantwoord.