8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven, gepleegd tegen zijn ex-partner, slachtoffer [slachtoffer] . Verdachte is de woning van het slachtoffer binnengedrongen en heeft onder bedreiging met geweld haar telefoon, autosleutels en auto meegenomen. Ook heeft hij een flink geldbedrag van het slachtoffer gestolen door bestellingen te doen met haar creditcard. Daarnaast heeft verdachte misbruik gemaakt van de identiteit van het slachtoffer door vanuit haar naam en telefoonnummer meerdere dreigende berichten te sturen naar vrienden, kennissen en familie van het slachtoffer. Verder heeft verdachte de cameradeurbel van de deur van aangeefster verwijderd en meegenomen. Door het gedrag van verdachte was [slachtoffer] genoodzaakt om op een geheime opvanglocatie te verblijven. Verdachte heeft vervolgens naar deze locatie gebeld en heeft ernstige bedreigingen geuit naar medewerkers van deze locatie en naar het slachtoffer. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij dit heeft gedaan zodat het slachtoffer weer in ‘code rood’ zou worden geplaatst en zij haar zoontje niet meer zou mogen zien. Verdachte is er dus doelbewust op uit geweest om het slachtoffer mentaal en emotioneel pijn te doen op een manier waarvan hij wist dat die haar hard zou raken, en dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Vrijwel al deze feiten heeft verdachte gepleegd nadat het slachtoffer had aangegeven dat zij geen contact meer wenste. Desondanks is verdachte doorgegaan met het op verschillende manieren benaderen van het slachtoffer en het plegen van strafbare feiten tegenover haar. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging. Belaging, in het normaal spraakgebruik
stalking, is een zeer hinderlijk en angstaanjagend misdrijf. Stalking heeft een grote impact op slachtoffers, die zich daardoor ernstig beperkt voelen in hun bewegingsvrijheid en constant geconfronteerd worden met ongewenst contact. Op de zitting heeft het slachtoffer uitgelegd hoeveel gevolgen het gedrag van verdachte heeft gehad voor haar leven en dat van haar zoontje.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan de beschadiging van de auto van slachtoffer Bouhalhoul door deze met een stanleymes te bekrassen. Verdachte heeft met zijn gedrag een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer en financiële schade en overlast veroorzaakt.
Ook heeft verdachte op een druk bezochte plek in de binnenstad van Utrecht een vuurwapen met daarin munitie voorhanden gehad. Verdachte heeft hiermee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in het leven geroepen. Door dit soort feiten worden daarnaast gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie moet dan ook streng worden opgetreden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de maatregel gekeken naar het strafblad van verdachte van 5 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte al meermaals eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van meerdere ten behoeve van verdachte opgemaakte deskundigenrapporten, te weten:
- het rapport van 14 februari 2025, opgemaakt door dr. J. Meijers, GZ-psycholoog, rapporteur i.o. en drs. T.W. van de Kant, Klinisch Psycholoog;
- het rapport van 11 maart 2025 van M.S. Aldenzee/AH, reclasseringsmedewerker.
Rapport psychologen Meijers en Van de Kant
Uit dit rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, zich uitend in een duurzaam, persisterend patroon van antisociaal gedrag en (inter)persoonlijke problemen. Daarnaast is bij verdachte sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en een stoornis in het gebruik van cannabis. Beide lijken op dit moment (al dan niet vrijwillig) in remissie. De stoornis in het gebruik van alcohol heeft een duidelijke negatieve invloed op de problematiek passend bij de persoonlijkheidsstoornis, met name op de emotie- en agressieregulatie. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van alle ten laste gelegde feiten en beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. De psychologen adviseren om de belaging (feit 1 van parketnummer 16/287479-24), de bedreiging (feit 5 van parketnummer 16/287479-24) en de beschadiging van de auto (feit 1 van parketnummer 16/304690-23) enigszins verminderd aan verdachte toe te rekenen. Bij het verboden wapenbezit (feit 2 van parketnummer 16/304690-23) wordt een dermate beperkte rol gezien voor symptomen vanuit de stoornissen dat de psychologen adviseren dit feit volledig aan verdachte toe te rekenen. Over de overige feiten onthouden de psychologen zicht van het geven van een advies, omdat door de ontkenning van verdachte onvoldoende inzicht is gekregen.
De psychologen schatten het risico op recidive in als hoog. Dit hoge risico hangt direct samen met de vastgestelde stoornissen, zowel de persoonlijkheidsstoornis als de stoornis in het gebruik van alcohol. Conflicten dienen zich bij verdachte vooral (maar niet uitsluitend) aan binnen intieme relaties. Het risico op recidive is daarom verhoogd wanneer verdachte zich in een intieme relatie bevindt. Het risico op recidive wordt ingeschat als zeer hoog bij voortdurend contact met het slachtoffer [slachtoffer] .
De psychologen vinden een interventie gericht op de behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek in brede zin aangewezen. Een dergelijke interventie, uitgevoerd door een forensische polikliniek, betreft een langdurige en intensieve behandeling, die zich enerzijds richt op de persoonlijkheidsproblematiek in brede zin, en anderzijds bijzondere aandacht besteedt aan het verbeteren van de emotie- en agressieregulatie. Een behandeling gericht op de stoornis in het gebruik van alcohol in de vorm van een behandeling uitgevoerd door een (forensische) verslavingskliniek lijkt op dit moment niet geïndiceerd. Wel moet in de behandeling van zijn persoonlijkheidsproblematiek aandacht worden besteed aan zijn drang om alcohol te gebruiken als middel om zijn emoties te reguleren. Verder kan het verbieden van het gebruik van alcohol een stok achter de deur bieden aan verdachte om zich te onthouden van gebruik.
Geadviseerd wordt om met een juridische interventie contact met slachtoffer [slachtoffer] te verbieden voor een periode van minstens enkele maanden, zodat verdachte daarmee de tijd krijgt om zijn emoties te verwerken zonder deze op haar af te reageren. De psychologen achten het het meest passend om het meewerken aan langdurige behandeling en eventuele andere interventies als bijzondere voorwaarde te stellen bij een voorwaardelijk strafdeel. Voor een succesvolle behandeling moet er bij het bepalen van de proeftijd wel rekening mee gehouden worden dat het gaat om een langdurige intensieve behandeling.
Rapport van de reclasseringsmedewerker Aldenzee/AH
In dit rapport wordt het risico op recidive en letsel ingeschat als gemiddeld tot hoog en het risico op onttrekken aan de voorwaarden als gemiddeld. Verdachte kent een uitgebreid en divers delictverleden dat tot op heden maar moeilijk een halt toe kon worden geroepen. Verdachte toont tot dusver beperkt inzicht in zijn eigen aandeel in de totstandkoming van het ten laste gelegde, iets wat nodig is om te kunnen komen tot gedragsverandering en recidivebeperking. Het baart de reclassering zorgen dat verdachte al meermaals in beeld kwam bij justitie voor delicten binnen de huiselijke sfeer. Zijn negatieve houding ten opzichte van vrouwen en beperkte inlevingsvermogen dragen volgens de reclassering dan ook bij aan een hoog risico op huiselijk geweld, en daaruit voortkomend letsel. Hoewel een eerder reclasseringstraject negatief werd afgesloten en verdachte tot op heden veelal niets te maken wilde hebben met de reclassering, uit hij zich momenteel gemotiveerd tot het aanvaarden van hulp en meewerken aan reclasseringsbemoeienis.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, een alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole, een contactverbod, een locatieverbod en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank neemt de voornoemde conclusie van de deskundigen over ten aanzien van de bij verdachte vastgestelde antisociale persoonlijkheidsstoornis en stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol, die onder de huidige omstandigheden in remissie is. Dit geldt eveneens voor de conclusie van de deskundigen over de aanwezigheid van deze stoornissen ten tijde van de laste gelegde feiten en de beïnvloeding daarvan van de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Het advies van de psychologen om de belaging en de bedreiging (feit 1 en feit 5 van parketnummer 16/287479-24) en de beschadiging van de auto (feit 1 van parketnummer 16/304690-23) in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen neemt de rechtbank over. De rechtbank ziet geen aanleiding om de overige feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen.
De straf
Gelet op de ernst en de frequentie van de feiten die hebben plaatsgevonden en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, kan niet anders dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur aan verdachte worden opgelegd. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte voor een deel van de feiten.
De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat verdachte zeer ernstige bedreigingen heeft geuit om het slachtoffer [slachtoffer] in ‘code rood’ te krijgen. Verdachte is doelgericht en weloverwogen te werk gegaan met het doel om aangeefster en medewerkers van [instelling] angst aan te jagen. Verdachte heeft op geen enkel moment enige verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen geeft er geen blijk van zich enige voorstelling te willen of kunnen maken van de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Uit de verklaring van verdachte op de zitting blijkt dat verdachte zich nog steeds de ernst van deze gedragingen niet lijkt te realiseren en er nog steeds van overtuigd lijkt te zijn dat zijn handelen gerechtvaardigd was. Dit vindt de rechtbank niet alleen enorm kwalijk, maar ook zorgelijk.
De rechtbank acht het van belang dat verdachte behandeld wordt voor zijn problematiek en wordt begeleid door de reclassering. Daarom zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Omdat een langdurige en intensieve behandeling noodzakelijk is, zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de straf een proeftijd verbinden van 3 jaar. De rechtbank zal, op verzoek van de verdediging, als bijzondere voorwaarde ook opleggen dat verdachte meewerkt aan een begeleidwonentraject, als de reclassering dat nodig acht. In het reclasseringsadvies leest de rechtbank namelijk ook dat de reclassering twijfelt of het adres van de moeder van verdachte, waar verdachte na zijn detentie zou kunnen wonen, de benodigde stabiliteit en rust kan geven. Verdachte heeft eerder bij de reclassering gezegd niet mee willen werken aan een begeleidwonentraject, maar heeft op de zitting verklaard dit nu wél te willen.
Alles overwegende vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend, en zal zij deze volgen. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen zoals geadviseerd door de reclassering, namelijk een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole, een contactverbod, een locatieverbod, het meewerken aan schuldhulpverlening en het meewerken aan een begeleidwonentraject. De rechtbank zal de gestelde bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Contactverbod en locatieverbod
De rechtbank zal ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [1985] te [geboorteplaats] in Sri Lanka;
- zich niet bevindt binnen een straal van 300 meter van de volgende adressen:
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 5 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis van 1 maand worden opgelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de vervangende hechtenis zal de periode van 6 maanden niet overschrijden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
De rechtbank kan geen contactverbod met de zoon van aangeefster opleggen, omdat de volledige namen en geboortedatum van de zoon niet in het dossier zijn opgenomen.
Gelet op het dossier, het verhandelde op de zitting en de conclusies van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het opleggen van een GVM, mede gelet op de adviezen van de psychologen en reclassering, niet noodzakelijk. Deze maatregel is bedoeld voor daders van ernstige zeden- of geweldsfeiten bij wie sprake is van een hoog recidivegevaar. Naar oordeel van de rechtbank wordt het recidivegevaar voldoende ingeperkt door het stellen van bijzondere voorwaarden (met een proeftijd van drie jaar) met daarbij de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de gevangenneming van verdachte bevelen voor de feiten van parketnummer 16/304690-23. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich in de toekomst weer schuldig zal maken aan strafbare feiten waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan. Verdachte is vaker veroordeeld voor soortgelijke feiten en liep in een proeftijd voor een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten.
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.