ECLI:NL:RBMNE:2025:2184

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
16/296252-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier verdachten voor wederrechtelijke vrijheidsbeneming en diefstal met geweld, inclusief vuurwapenbezit

Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier verdachten, die op 9 november 2023 in Almere betrokken waren bij een gewelddadige overval op een slachtoffer. De verdachten werden veroordeeld voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsbeneming en diefstal met geweld. Tijdens de overval werd het slachtoffer gedwongen om geld te regelen, terwijl hij werd bedreigd met vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich gezamenlijk schuldig hebben gemaakt aan deze ernstige misdrijven, waarbij het slachtoffer meerdere uren in zijn woning werd vastgehouden en mishandeld. De rechtbank legde aan alle vier de verdachten een gevangenisstraf van vier jaar op, en zij werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 16.786,20 aan het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en oordeelde dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding voor materiële en immateriële schade vaststelde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/296252-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op de [adres 1] , [postcode] te [plaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 maart 2025 en 7 mei 2025. Op laatstgenoemde datum is enkel het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. de Nooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. O.E. de Jong , advocaat te ‘s-Gravenhage, alsmede mr. A.R. Hamers, advocaat te Rotterdam, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1.
op 9 november 2023 te Almere samen met anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd;
primair:
op 9 november 2023 te Almere samen met anderen [slachtoffer] heeft afgeperst door middel van geweld en/of bedreiging van geweld tot afgifte van geld en goederen;
subsidiair:
op 9 november 2023 te Almere samen met anderen met geweld en/of bedreiging van geweld geld en goederen van [slachtoffer] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder feit 2 primair tenlastegelegde vordert de officier van justitie vrijspraak. De officier van justitie acht het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
Feit 2 primair (afpersing)
De rechtbank oordeelt dat is komen vast te staan dat verdachten hebben geprobeerd om aangever af te persen door hem te dwingen tot afgifte van geld. Dit is niet gelukt, waardoor de rechtbank concludeert dat verdachten dienen te worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde. Wat er die nacht is gebeurd, kan worden gezien als een poging tot afpersing, maar dat heeft het Openbaar Ministerie niet ten laste gelegd.
4.3.2
Bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen [1] voor het onder feit 1 tenlastegelegde
De
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 26 maart 2025, zakelijk weergegeven:
Ik ben in de woning geweest. Ik had gezichtsbedekking. Ik heb de anderen drie meegevraagd om geld op te halen bij [slachtoffer] voor een kennis. Ik heb de woning en de auto van [slachtoffer] doorzocht voor geld.
Uit het
proces-verbaal van bevindingen [2] van 9 november 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Op 9 november 2023 kregen wij de melding om te gaan naar de [adres 2] te [plaats] . Omstreeks 07:00 uur hoorde ik dat er drie mannen het pand aan de [straat] hadden
verlaten. Ik zag dat één persoon bleef staan bij collega's. Ik hoorde dat deze persoon zich kenbaar maakte als slachtoffer van de gijzeling. Ik zag dat het rechteroog van [slachtoffer] rood was. Ik zag dat zijn rechter jukbeen opgezwollen was. Ik vroeg aan [slachtoffer] wat er was gebeurd. Ik hoorde hem het volgende verklaren:
  • Ineens stonden er vier mannen bij mij;
  • Ik voelde een wapen in mijn rug prikken;
  • Ik moest mee naar boven lopen;
  • De mannen hielden mij onder schot;
  • Ze mishandelden mij;
  • Ik heb een wapen gevoeld tegen mijn hand;
  • Ik moest geld regelen;
  • Ik heb via Snapchat stiekem vrienden geregeld voor hulp.
Uit het proces-verbaal van
verhoor van aangever [3] van 9 november 2023:
Ik voelde dat ze mij vastpakten bij mijn schouder en ik voelde iets in mijn rechter zij duwen. Het vuurwapen was steeds in zicht. Ik zat op de bank en kreeg van rechts een klap op mijn gezicht. Ik heb toen meerdere klappen gekregen. Ik zag dat dat dader 4 een vuilniszak pakte en deze over mijn hoofd deed. Ze bleven toen continu roepen ga geld regelen. Ik heb toen naar een vriend een bericht gestuurd. Ik type toen snel na het gesprek naar hem, 'ben gegijzeld, ik ben thuis.’
Uit het
proces-verbaal van bevindingen [4] van 15 november 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
In het onderzoek heb ik contact opgenomen met de melder. Ik hoorde dat ik contact kreeg met een vrouw welke later bleek te zijn genaamd [A] . Ik hoorde dat [A] het volgende verklaarde over het incident:
  • Ik kreeg een belletje van mijn schoonbroer [B] , deze vertelde dat mijn vriend werd gegijzeld in zijn eigen woning;
  • Ik heb direct na het telefoongesprek met [B] de politie gebeld.
Uit het
forensisch onderzoekmet de daarbij horende foto’s [5] van 9 november 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Op het voorhoofd zagen wij, links van het midden en nabij de haargrens, een verdikking van de huid. Deze verdikking was ongeveer 2x2 cm. In de schelp van het linkeroor zagen wij een oppervlakkige huidbeschadiging van ca. 0,5 x 1 cm. Op de rechter neusvleugel zagen wij een oppervlakkige huidbeschadiging van ongeveer 0,5 x 0,5 cm. Bij het omhooghouden van de bovenlip zagen wij aan de linkerzijde een huidbeschadiging van ongeveer 0,5 x 2 cm, gelijkend of dit veroorzaakt was door een tand door de lip. [6]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenmet de daarbij horende foto’s [7] van 17 november 2023, volgt zakelijk weergegeven:
Ik heb tactisch onderzoek ingesteld in het voertuig, de Seat Mii voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat er onder de bijrijder stoel een opening zat in de vloerbedekking. Ik voelde dat er iets onder deze vloerbedekking zat. Ik heb daarop mijn hand in de opening gedaan en het voorwerp gepakt. Ik zag direct dat het ging om een vuurwapen gelijkend voorwerp. Nadat het eerste vuurwapen gelijkend voorwerp was aangetroffen bleek er nog een vuurwapen onder dezelfde vloerbedekking te liggen. Bij beide vuurwapen gelijkende voorwerpen zaten er patronen in de patroonhouder.
Uit het
proces-verbaal van bevindingen [8] van 9 november 2023, volgt zakelijk weergegeven:
Op 9 november is er een onderzoek gestart naar een wederrechtelijke vrijheidsberoving gepleegd in de woning op de [adres 2] te [plaats] . Tijdens het onderzoek bleek dat de woning op de [adres 3] te [plaats] voorzien was van een ringdoorbel. De beelden liepen gelijk met de atoomtijd.
Om 7.01 uur zag ik het slachtoffer samen met verdachte 1 en 3 door de gang lopen. Ik zag dat het slachtoffer terug liep naar zijn voordeur om deze op slot te doen. Ik zag dat verdachte3 bij het slachtoffer bleef staan. Ik zag dat verdachte 1 ondertussen verder liep richting de lift. Vervolgens zag ik dat het slachtoffer samen met verdachte 3 richting de lift liep.
Uit het
proces-verbaal van bevindingen [9] van 21 november 2023, volgt zakelijk weergegeven:
Op 21 november 2023, heb ik verbalisant, nogmaals naar de camerabeelden gekeken die gemaakt zijn vanaf de [adres 3] te [plaats] . Als enige aanvulling op het bovenstaande proces-verbaal van bevindingen zag ik dat de verdachte 2 [medeverdachte 1] , in zijn handen een vuurwapen had. Dit was bij binnenkomst als alle vier de verdachten achter het slachtoffer aanlopen. Ik zag dat verdachte 2, [medeverdachte 1] , in zijn rechterhand een vuurwapen vasthield. Ik zag dat hij zijn hand met daarin een voorwerp strak langs zijn been hield. Ik zag aan zijn hand dat het mogelijk was dat hij een vuurwapen vasthield. Ik bedoel hiermee dat hij zijn wijsvinger richting zijn been hield en met de overige vingers een vuist maakte. Toen de verdachte de camera passeerde, zag ik hem op zijn rug. Hier zag ik duidelijk een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn rechterhand. Ik zag de loop en de magazijnhouder.
Uit het
forensisch dossiermet de daarbij horende foto’s [10] van 15 april 2024:
Er werd een opengescheurde vuilniszak aangetroffen. De vuilniszak is in het politie laboratorium op twee plaatsen op DNA bemonsterd. Tevens waren bij het vooronderzoek drie vingerafdrukken zichtbaar gemaakt. Na analyse bleek dat twee van de vingerafdrukken afkomstig waren van aangever [slachtoffer] . De twee DNA-bemonsteringen van de vuilniszak werden gelijktijdig met de bemonsteringen van de vuurwapens naar het NFI verzonden en gelijktijdig gerapporteerd. Daaruit bleek dat:

In een bemonstering van de buitenzijde van de vuilniszak DNA was aangetroffen wat afkomstig kon zijn van minimaal drie personen, waaronder aangever [slachtoffer] , met een bewijskracht van meer dan 1 miljard.

In een bemonstering van de binnenzijde van de vuilniszak DNA was aangetroffen wat afkomstig kon zijn van één persoon, aangever [slachtoffer] , met een bewijskracht van meer dan 1 miljard.
Bewijsmiddelen voor het onder feit 2 tenlastegelegde
Uit het proces-verbaal van
verhoor van aangever [11] van 15 maart 2024:
V: Je vertelde dat ze ook nog spullen van jou hadden meegenomen. Kun je die iets meer omschrijven?
A: Ik had sowieso twee van Cleef en Arpels armbandjes. Een rode, een zwarte en een groene als ik het goed heb. Dat is met een klavertje vier zeg maar.
Mijn zwarte Dior tas hebben ze spullen gezet, twee of drie Cartier brillen. Ik heb dat zelf gezien. Ik heb gezien hoe hij die brillen, die op het aanrecht lagen in die zwarte Dior tas deed en meenam.
Uit het
forensisch onderzoek [12] van 15 april 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
Ter plaatse heb ik onderzoek ingesteld in en aan het voertuig. Ik zag op de achterbank een zwarte tas met draagriem liggen. Ik zag dat in deze tas sieraden en twee brillenkokers met brillen van het merk Cartier zaten.
Uit het
proces-verbaal van bevindingen (uitgewerkte camerabeelden) [13] van 9 november 2023, volgt zakelijk weergegeven:
Terwijl verdachte 2 en verdachte 4 richting de lift liepen zag ik dat verdachte 2 een zwarte schouder tas om had. Ik zag dat hij deze tas niet om had bij de eerdere beelden van binnenkomen.
De
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzittingvan 26 maart 2025, zakelijk weergegeven:
Ik heb een tas meegenomen van [slachtoffer] uit zijn woning.
4.3.3
Bewijsoverwegingen
Vaststelling feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de verklaringen van verdachten het volgende vast. Aangever zou een geldbedrag verschuldigd zijn aan een onbekend gebleven persoon. Op 9 november 2023 omstreeks 1.30 uur hebben de vier verdachten aangever opgewacht bij zijn woning in [plaats] , met gezicht bedekkende kleding, met als doel het geld te verkrijgen. Na binnentreden in de woning hebben verdachten deze doorzocht en is aangever gedurende meerdere uren in de woning vastgehouden. Ondertussen werd hij mishandeld en kreeg hij een vuilniszak over zijn hoofd getrokken. Ook werd hij gedwongen om geld te ‘regelen’. Aangever wist contact te leggen met vrienden, waarop medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Rotterdam zijn gegaan om geld op te halen. Ondertussen lichtten vrienden van aangever de politie in over de situatie. Rond 7.00 uur verlieten de twee achtergebleven verdachten, waaronder verdachte [verdachte] , samen met aangever de woning, waar de politie hen opwachtte. Aanv=gever liep naar de politie toe toen hij die zag. Hij verklaarde onmiddellijk dat hij was gegijzeld en gedwongen geld te regelen, en dat de verdachten vuurwapens gebruikten. De politie constateerde letsel bij aangever. Verdachte is ter plekke aangehouden. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in Rotterdam aangehouden, terwijl zij in een auto zaten waarin twee vuurwapens en goederen van aangever zijn aangetroffen. Later werd ook de vierde verdachte aangehouden.
Bewijsoverweging feit 1
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangever op hoofdlijnen consistent en duidelijk zijn. De verklaringen van aangever vinden ook op onderdelen steun in objectieve bewijsmiddelen. De rechtbank ziet, gelet op voorgaande, anders dan door de verdediging is betoogd, geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen die aangever heeft afgelegd waar het gaat om de onderdelen die worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen.
Verdachte ontkend dat er met een vuurwapen is gedreigd, maar medeverdachte [medeverdachte 1] staat op de camerabeelden met een voorwerp in zijn hand dat door de verbalisant is herkend als een vuurwapen. Op dat moment gaan de vier verdachten samen met aangever de woning binnen en het wapen is voor allen zichtbaar. De waarneming van de verbalisant wordt ondersteund door de verklaring van aangever en de vondst van vuurwapens in de auto waarin [medeverdachte 1] is aangehouden. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat aangever met een vuurwapen is bedreigd en dat in elk geval [medeverdachte 1] een vuurwapen heeft gehanteerd.
De verdediging betwist daarnaast dat aangever wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. Volgens verdachte en medeverdachten stond het hem op elk gewenst moment vrij om de woning te verlaten. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Aangever is door gemaskerde en gewapende mannen benaderd en gedurende meerdere uren in zijn woning bedreigd om geld. Zijn woning en zijn auto zijn doorzocht en hij heeft geprobeerd via bekenden geld te regelen. Onder deze omstandigheden is onaannemelijk dat de verdachten hem op elk moment hadden toegestaan om te vertrekken als hij dat had gewild. Bovendien tonen camerabeelden dat aangever bij het verlaten van de woning werd begeleid door twee verdachten, van wie er één naast aangever bleef staan, terwijl die de voordeur afsloot. Tenslotte wordt de vrijheidsbeneming bevestigd door het feit dat aangever gedurende de nacht zijn vriend [C] had ingeseind dat hij werd gegijzeld.
De rechtbank heeft wel kritisch gekeken naar de tenlastelegging en zal slechts die onderdelen van de tenlastelegging bewezen verklaren waarvoor, naast de verklaringen van aangever, ook ander bewijs bestaat.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de vuurwapens in de woning van aangever heeft gevonden en ze uit veiligheidsoverwegingen heeft meegenomen en later verstopt in zijn auto, zonder anderen hierover in te lichten. Deze verklaring is naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk. De rechtbank baseert dit op de eerdere vaststellingen omtrent het gebruik van een vuurwapen bij de bedreiging van aangever. Daarbij betrekt de rechtbank dat aangever direct ter plaatse al aan de politie heeft verteld dat de verdachten vuurwapens hadden gebruikt. Tenslotte valt niet in te zien waarom verdachte [medeverdachte 1] de beweerde vondst van de vuurwapens niet met zijn medeverdachten zou hebben gedeeld, en daarentegen moeite zou hebben gedaan ze stiekem mee te nemen en te verstoppen. Daar komt bij dat in de jaszak van verdachte [medeverdachte 1] patronen zijn aangetroffen die gebruikt kunnen worden in één van de aangetroffen vuurwapens, de Retay. Op het andere vuurwapen, de Glock, is DNA van aangever aangetroffen, ook aan de binnenzijde van dat wapen. Aangever heeft gesteld dat hij een wapen in zijn hand gedrukt kreeg zodat zijn DNA daarop zou kunnen worden aangetroffen. Uit forensisch onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van het DNA van aangever op dit vuurwapen meer passend is bij langdurig bezit of het demonteren en weer in elkaar zetten van het wapen door aangever. De rechtbank constateert dat, ook als de Glock al in het bezit van aangever was, dat niets afdoet aan het feit dat verdachten met een wapen, de Retay, de woning zijn binnengedrongen. Dat was ook het wapen waarvoor verdachte [medeverdachte 1] extra munitie in zijn jaszak had.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachten zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer.
Bewijsoverweging feit 2
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , volgt dat [medeverdachte 1] een tas uit de woning van aangever heeft meegenomen, en dat in de auto waarin [medeverdachte 1] is aangehouden behalve een tas ook sieraden en zonnebrillen zijn aangetroffen die overeenkomen met de goederen die aangever mist. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het wegnemen van deze goederen door [medeverdachte 1] aan alle verdachten kan worden toegerekend. Hiervoor is naar het oordeel van de rechtbank van belang dat de verdachten gezamenlijk aangever hebben overvallen en gevangen gehouden, teneinde geld van hem te verkrijgen. Ook was voor iedereen duidelijk dat de woning (en de auto) van aangever zijn doorzocht. Toen [medeverdachte 1] de tas mee uit de woning nam gebeurde dit kennelijk in alle openheid, nu [medeverdachte 1] op de beelden zichtbaar een tas om zijn schouder draagt die hij bij binnenkomst nog niet droeg. Ook heeft aangever verklaard dat hij zag hoe ‘de blanke heer’, wat [medeverdachte 1] moet zijn, de tas met spullen om zich deed. [14] Nu [medeverdachte 1] de tas met inhoud blijkbaar in het zicht van alle aanwezigen heeft meegenomen, en de gezamenlijke opzet van de verdachten was gericht op het verkrijgen van geld van aangever, stelt de rechtbank vast dat deze diefstal in gezamenlijkheid is gepleegd. De rechtbank concludeert dat er sprake is van diefstal met geweld, nu zij eerder heeft vastgesteld dat er geweld heeft plaatsgevonden en dat dit geweld heeft plaatsgevonden in de context waarin (ook) de diefstal is gepleegd. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De verdachten komen met z’n vieren naar de woning. Dat één van de verdachte uiteindelijk met de tas naar buiten loopt, doet niet af aan de gezamenlijke uitvoering van de diefstal met geweld.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de diefstal van geld en het horloge, nu deze uiteindelijk niet onder verdachten zijn aangetroffen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 9 november 2023 te Almere , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden,door- bij de woning van die [slachtoffer] met bedekte gelaten naar die [slachtoffer] toe te lopen en
- een vuurwapen, in de zij van die [slachtoffer] te duwen/plaatsen/houden en
- die [slachtoffer] te begeleiden naar zijn woning en- vervolgens die [slachtoffer] in zijn woning meermalen, in het gezicht te slaan en- vervolgen) een vuilniszak te plaatsen over het hoofd van die [slachtoffer] en- dwingend de woorden uit te spreken: "jij gaat nu geld regelen" en- een vuurwapen, in het zicht te houden;
2.
op 9 november 2023 te Almere , tezamen en in vereniging met anderen, een tas en een sieraden en brillen, die geheel aan [slachtoffer] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, door- bij de woning van die [slachtoffer] met bedekte gelaten naar die [slachtoffer] toe te lopen en
- een vuurwapen, in de zij van die [slachtoffer] te duwen/plaatsen/houden en
- die [slachtoffer] te begeleiden naar zijn woning en- vervolgens die [slachtoffer] in zijn woning meermalen, in het gezicht te slaan en- vervolgen) een vuilniszak te plaatsen over het hoofd van die [slachtoffer] en- dwingend de woorden uit te spreken: "jij gaat nu geld regelen" en- een vuurwapen, in het zicht te houden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden;
2.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een mogelijk op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft daarnaast verzocht om in geval van oplegging van een gevangenisstraf, het onvoorwaardelijke gedeelte daarvan gelijk te laten zijn aan de duur van het voorarrest, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
Tot slot verzoekt de raadsman om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft samen met anderen het slachtoffer bedreigd, van zijn vrijheid beroofd, mishandeld en bestolen. De manier waarop het slachtoffer meerdere uren onder bedreiging met een vuurwapen in zijn woning is vastgehouden moet zeer beangstigend zijn geweest, ook omdat hij niet wist wat hem te wachten stond als het geld er niet kwam. Blijkbaar hebben verdachten zich laten ‘inhuren’ om geld te incasseren. Zij zouden hiervoor ook betaald worden. Over de achtergrond van de schuld van het slachtoffer laat niemand zich uit. Deze wijze van incasseren, en ook het feit dat bij diverse woningen explosieven zijn geplaatst die in verband lijken te staan met deze zaak, maken dat de rechtbank uitgaat van een vermeende schuld in het criminele circuit. Het professionele karakter van de handelwijze van verdachten onderstreept dit. Dit blijkt uit de voorbereiding, waaronder het optreden als groep, het dragen van gezichtsbedekking, het regelen van wapens en het plaatsen van een baken onder de auto van het slachtoffer, waarmee hij kennelijk is gevolgd. Verdachten hebben zo op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Naast de angstgevoelens die het slachtoffer zijn aangejaagd, veroorzaken dergelijke gewelddadige feiten gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Met deze handelwijze geven verdachten aan dat zij in een andere werkelijkheid opereren waar zij, buiten de gebruikelijke maatschappelijke orde, zelf de regels bepalen en afdwingen. Dit soort ‘wild-west-mentaliteit’ brengt een groot risico op escalatie met zich, getuige ook de gevolgen die deze strafbare feiten hebben gehad voor onder andere de woonomgeving en de families van de verdachten zelf. Dit alles maakt het handelen van verdachte tot een vorm van ernstige criminaliteit.
De persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 13 februari 2025, waaruit onder meer blijkt dat verdachte in 2022 is veroordeeld wegens bedreiging en overtreding van de Wet wapens en munitie.
De op te leggen straf en maatregel
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van de onderhavige feiten slechts een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in vergelijkbare zaken. Met name wegens genoemde ernst zal geen voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd.
De rechtbank weegt mee dat verdachten het kwalijke van hun gedrag niet lijken in te zien. Zij stellen dat er eigenlijk niets aan de hand was en het lijkt in hun visie normaal om in de nacht, vier man sterk, met gezichtsbedekking, iemand bij zijn woning op te wachten om betaling van een schuld te regelen. De rechtbank acht het van belang dat verdachten gaan beseffen dat dit gedrag absoluut niet getolereerd wordt.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het bewezenverklaarde feitencomplex voor alle verdachten even zwaar weegt. Verdachten zijn immers allen medeplegers ten aanzien van het onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde. Dit maakt ook dat alle verdachten medeplegers zijn voor het gebruik van vuurwapen(s). Om deze reden zal de rechtbank aan alle verdachten dezelfde straf opleggen, hoewel slechts aan twee van hen vuurwapenbezit apart ten laste is gelegd.
Gelet op dit laatste, en overigens wegens een enigszins andere weging van de strafwaardigheid in het licht van vergelijkbare zaken, komt de rechtbank tot een lagere straf dan de eis van de officier van justitie.
Alles afwegende, zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren opleggen, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank beslist dat de voorlopige hechtenis niet zal worden opgeheven, gelet op de bewezen verklaarde feiten.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
De vordering
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 82.562,-. Dit bedrag bestaat uit € 71.562,- materiële schade, € 10.000,- immateriële schade, en € 1.000,- nader te onderbouwen schade, bestaande uit zowel materiële als immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens onvoldoende onderbouwing van de vordering. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 7.500,- dient te worden toegewezen. Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en daarbij dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering gelet op de verzochte vrijspraken. Subsidiair heeft de verdediging de rechtbank verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering vanwege de gebrekkige onderbouwing. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade
Benadeelde partij [slachtoffer] heeft vergoeding van schade gevorderd als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het gaat om een schoudertas van Dior, een Rolex horloge, Van Cleef en Arpels sieraden en Cartier brillen. Het totaalbedrag is € 71.562,-. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank heeft ten aanzien van de weggenomen goederen het volgende vastgesteld.
Rolex horloge
De rechtbank heeft bij de bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde verdachten partieel vrijgesproken van de diefstal van het Rolex-horloge. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Cartier-brillen en Van Cleef en Arpels sieraden
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brillen en sieraden uit de woning van de benadeelde partij zijn weggenomen door verdachten, waardoor de benadeelde partij schade heeft geleden. De goederen zijn in Rotterdam in de auto van verdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Mogelijk zijn ze niet in beslag genomen en in het ongerede geraakt, maar dat doet niet af aan de aansprakelijkheid van verdachte voor de schade van benadeelde. Verdachte heeft de goederen immers weg genomen en wat er vervolgens mee gebeurt, komt voor zijn rekening en risico.
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot de Cartier-brillen en de sieraden voldoende onderbouwd en heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de echtheid daarvan. De politie heeft gerelateerd dat het om brillen van het merk Cartier en sieraden van Van Cleef en Arpels gaat. Daarnaast is in de woning van de benadeelde partij een blijkbaar echt Rolex-horloge aangetroffen, hetgeen de authenticiteit van de brillen en sieraden verder ondersteunt. De rechtbank zal wel een afschrijving wegens gebruik toepassen en schat die, in aansluiting op de raadsvrouw van de benadeelde partij, op dertig procent. De vordering ten aanzien van de Cartier-brillen wijst de rechtbank toe tot een bedrag van € 1.411,20 en voor de Van Cleef en Arpels sieraden tot een bedrag van € 11.375,-.
Dior tas
Ten aanzien van de waarde van de Dior tas is de rechtbank van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd, nu de geleverde onderbouwing op een ander type tas ziet. Nu wel is vastgesteld dat een Dior tas is weggenomen, zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en met inachtneming van de gangbare waarde van een tas van dit merk de geleden schade door de benadeelde partij in redelijkheid vaststellen op € 1.000,-, na toepassing van een afschrijving van dertig procent.
Voor het meer gevorderde aan materiële schade zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Ten aanzien van de immateriële schade
Daarnaast heeft de benadeelde partij [slachtoffer] vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij de benadeelde partij is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b BW aanspraak gemaakt kan worden op immateriële schadevergoeding. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat de benadeelde als gevolg van het bewezenverklaarde ook geestelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht een vergoeding van € 3.000,- passend voor de immateriële schade die de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten heeft geleden. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Nader te onderbouwen schade
Benadeelde partij [slachtoffer] heeft ook vergoeding voor nader te onderbouwen schade gevorderd, tot een bedrag van € 1.000,-. Deze schadepost is nog niet onderbouwd, dan wel niet bekend, dan wel toekomstig. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer] daarom voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Concluderend wijst de rechtbank vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden materiële- en immateriële schade toe tot een bedrag van € 16.786,20, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 november 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 16.786,20 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, bij niet betaling aan te vullen met 118 dagen gijzeling.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 57, 282, 312, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van vier (4) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van feit 1 en feit 2 subsidiair
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 16.786,20, bestaande uit € 13.786,20 materiële schade en € 3.000,- immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk (met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve [slachtoffer] aan de Staat
€ 16.786,20 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 118 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mrs. S.C. Hagedoorn en
V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dieren, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
1
op of omstreeks 9 november 2023 te Almere , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
- bij de woning van die [slachtoffer] met (een) bedekt(e) gela(a)t(en) naar die [slachtoffer] toe te lopen/rennen en/of
- die [slachtoffer] bij zijn schouder vast te pakken en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de zij van die [slachtoffer] te duwen/plaatsen/houden en/of
- die [slachtoffer] te duwen/begeleiden naar zijn woning en/of
- de (voor)deur van de woning van die [slachtoffer] op slot te draaien/doen, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in zijn woning meermalen, althans eenmaal, in het gezicht te slaan en/of
- (daarna) die [slachtoffer] een/zijn telefoon te laten ontgrendelen en/of
- in/met/door middel van voornoemde telefoon berichten te sturen en/of
- (vervolgens) een (vuilnis)zak te plaatsen over het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal, op zijn lichaam te slaan en/of
- een stroomstootwapen op het been van die [slachtoffer] te activeren en/of
- (met) een fotolijst in het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en/of
- de hand(en) en/of vinger(s) van die [slachtoffer] om een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te plaatsen, althans die [slachtoffer] (een) (vuur)wapen(s) in de hand(en) te drukken/stoppen, en vervolgens de woorden uit te
spreken: "je hebt het nu aangeraakt, als je niet meewerkt dan gaan we ermee killen en dan draai jij ervoor op", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (dwingend) de woorden uit te spreken: "jij gaat nu geld regelen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerk, in het zicht te houden en/of tegen het lichaam te houden van die [slachtoffer] ;
2
op of omstreeks 9 november 2023 te Almere , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag (door een derde) en/of een tas en/of een horloge en/of (een) siera(a)d(en) en/of (een) bril(len), in elk geval goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door
- bij de woning van die [slachtoffer] met (een) bedekt(e) gela(a)t(en) naar die [slachtoffer] toe te lopen/rennen en/of
- die [slachtoffer] bij zijn schouder vast te pakken en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de zij van die [slachtoffer] te duwen/plaatsen/houden en/of
- die [slachtoffer] te duwen/begeleiden naar zijn woning en/of
- de (voor)deur van de woning van die [slachtoffer] op slot te draaien/doen, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in zijn woning meermalen, althans eenmaal, in het gezicht te slaan en/of
- (daarna) die [slachtoffer] een/zijn telefoon te laten ontgrendelen en/of
- in/met/door middel van voornoemde telefoon berichten te sturen en/of
- (vervolgens) een (vuilnis)zak te plaatsen over het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal, op zijn lichaam te slaan en/of
- een stroomstootwapen op het been van die [slachtoffer] te activeren en/of
- (met) een fotolijst in het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en/of
- de hand(en) en/of vinger(s) van die [slachtoffer] om een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te plaatsen, althans die [slachtoffer] (een) (vuur)wapen(s) in de hand(en) te drukken/stoppen, en vervolgens de woorden uit te
spreken: "je hebt het nu aangeraakt, als je niet meewerkt dan gaan we ermee killen en dan draai jij ervoor op", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (dwingend) de woorden uit te spreken: "jij gaat nu geld regelen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerk, in het zicht te houden en/of tegen het lichaam te houden van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
op of omstreeks 9 november 2023 te Almere , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, enig geldbedrag en/of een tas en/of een horloge en/of (een) siera(a)d(en) en/of (een) bril(len), in elk geval goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of een derde, in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of een derde, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- bij de woning van die [slachtoffer] met (een) bedekt(e) gela(a)t(en) naar die [slachtoffer] toe te lopen/rennen en/of
- die [slachtoffer] bij zijn schouder vast te pakken en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de zij van die [slachtoffer] te duwen/plaatsen/houden en/of
- die [slachtoffer] te duwen/begeleiden naar zijn woning en/of
- de (voor)deur van de woning van die [slachtoffer] op slot te draaien/doen, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in zijn woning meermalen, althans eenmaal, in het gezicht te slaan en/of
- (daarna) die [slachtoffer] een/zijn telefoon te laten ontgrendelen en/of
- in/met/door middel van voornoemde telefoon berichten te sturen en/of
- (vervolgens) een (vuilnis)zak te plaatsen over het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal, op zijn lichaam te slaan en/of
- een stroomstootwapen op het been van die [slachtoffer] te activeren en/of
- (met) een fotolijst in het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en/of
- de hand(en) en/of vinger(s) van die [slachtoffer] om een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te plaatsen, althans die [slachtoffer] (een) (vuur)wapen(s) in de hand(en) te drukken/stoppen, en vervolgens de woorden uit te
spreken: "je hebt het nu aangeraakt, als je niet meewerkt dan gaan we ermee killen en dan draai jij ervoor op", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (dwingend) de woorden uit te spreken: "jij gaat nu geld regelen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (telkens) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerk, in het zicht te houden en/of tegen het lichaam te houden van die [slachtoffer] ;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 januari 2025, genummerd PL0900-2023343730 opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 941. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 149.
3.Pagina’s 132 tot en met 135.
4.Pagina 490.
5.Pagina’s 699 tot en met 707.
6.Pagina 700.
7.Pagina’s 223 tot en met 229.
8.Pagina 357, 364 en 365.
9.Pagina’s 371 en 372.
10.Pagina’s 667 tot en met 698.
11.Pagina 523.
12.Pagina 709.
13.Pagina 363.
14.Pagina 523.