In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres] B.V., en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres vorderde betaling van een onbetaalde factuur van € 481,58 voor vervoersdiensten die zij had geleverd aan de gedaagde. De gedaagde had een eenmanszaak en was betrokken bij het vervoeren van goederen. De eiseres stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen via Whatsapp, waarin de gedaagde had ingestemd met de betaling voor de vervoersdiensten. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij zijn eenmanszaak had beëindigd en uitgeschreven was uit het handelsregister. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij niet meer actief was en dat de overeenkomst geldig was. De rechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van het factuurbedrag, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moest worden nageleefd, ook als de gedaagde in hoger beroep zou gaan.