Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Het standpunt van eiseres
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.J. Eizenga, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. D.W. Stevens. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar inpasbaarheidsverklaring door de Staatssecretaris, die deze intrekking had gemotiveerd met de stelling dat de uitingen van eiseres op sociale media niet in lijn waren met de Gedragscode Tolken van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De Staatssecretaris verklaarde het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de intrekking geen besluit zou zijn in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de zaak op 9 april 2025 behandeld en beoordeeld of de intrekking van de inpasbaarheidsverklaring als een publiekrechtelijke rechtshandeling kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de intrekking niet kan worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van de Awb, omdat deze niet is gebaseerd op een specifiek wettelijk voorschrift. De rechtbank overweegt dat de IND op eigen initiatief aanvullende eisen kan stellen aan tolken, en dat de inpasbaarheidsverklaring niet voortvloeit uit een publiekrechtelijke bevoegdheid.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de intrekking van de inpasbaarheidsverklaring geen besluit is in de zin van de Awb. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.