Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Adecco Personeelsdiensten B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep dat door Adecco is ingediend op 11 oktober 2024, omdat de verweerder niet tijdig had beslist op hun verzoek van 16 november 2023 om herbeoordeling onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia). Na een besluit van de verweerder op 30 oktober 2024 heeft Adecco het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De verweerder heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft besloten de zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat, indien een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat de verweerder de proceskosten moet vergoeden. De rechtbank volgt de verweerder niet in zijn standpunt dat de wegingsfactor 0,25 moet worden toegepast en stelt de proceskosten vast op € 453,50. Tevens is de verweerder verplicht het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Adecco.