ECLI:NL:RBMNE:2025:2114

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
11399335
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming huurwoning wegens ernstige overlast en bedreigend gedrag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Alliantie en een huurder, hierna te noemen [gedaagde]. De Alliantie heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning gevorderd vanwege ernstige overlast die [gedaagde] veroorzaakt. De overlast bestond uit geluidsoverlast door harde muziek, schreeuwen en klussen, alsook agressief en bedreigend gedrag richting buren en medewerkers van De Alliantie. Ondanks dat [gedaagde] heeft aangegeven dat hij zijn leven op orde probeert te krijgen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de overlast zo ernstig is dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden. De kantonrechter heeft de vorderingen van De Alliantie grotendeels toegewezen, wat betekent dat [gedaagde] de woning moet verlaten binnen een termijn van drie maanden na betekening van het vonnis. Tevens is [gedaagde] verplicht om de huur door te betalen tot de woning daadwerkelijk ontruimd is. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat De Alliantie het vonnis direct kan uitvoeren indien [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet. Daarnaast is [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 775,97.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11399335 \ AC EXPL 24-2818
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd in Hilversum,
eisende partij,
hierna te noemen: De Alliantie,
gemachtigde: mr. W. Vos,
tegen
[gedaagde],
woonachtig in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.A. Spigt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 november 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord van 15 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 2 april 2025 plaatsgevonden. Namens De Alliantie waren mr. W. Vos als gemachtigde en [A] ( [functie] bij De Alliantie) aanwezig op de mondelinge behandeling. [gedaagde] was ook aanwezig met zijn gemachtigde mr. J.A. Spigt en zijn begeleider [B] . Tijdens de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 6 mei 2013 de woning aan de [adres] in [plaats] van De Alliantie. De Alliantie wil de huurovereenkomst met [gedaagde] beëindigen en dat hij de woning verlaat. [gedaagde] veroorzaakt volgens De Alliantie ernstige (geluids-)overlast en is ook meerdere keren agressief en bedreigend geweest naar omwonenden en medewerkers van De Alliantie. [gedaagde] vindt dat hij in de woning mag blijven. De laatste paar maanden is hij rustig geweest en hij probeert zijn leven weer op orde te krijgen. De kantonrechter wijst de vorderingen van De Alliantie grotendeels toe. Dit betekent dat [gedaagde] de woning moet verlaten. Hieronder wordt dit uitgelegd.

3.De beoordeling

Het beoordelingskader
3.1.
[gedaagde] moet op grond van de wet [1] en de huurovereenkomst die hij met De Alliantie heeft zich als een goed huurder gedragen. Dat betekent niet alleen dat hij en zijn gasten geen overlast mogen veroorzaken voor de buurt, maar ook dat hij zich niet agressief of (be)dreigend mag gedragen richting zijn buren en medewerkers van De Alliantie. Als [gedaagde] deze dingen toch doet, dan voldoet hij niet aan zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Dat is wanprestatie en dit kan een grond opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Een ontruiming is een zware maatregel, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de huurbescherming van [gedaagde] . De kantonrechter neemt alle omstandigheden die van belang zijn daarom mee in haar beoordeling.
3.2.
In deze zaak gaat het om de vraag of vaststaat dat [gedaagde] zulke ernstige overlast heeft veroorzaakt, dat zijn huurovereenkomst moet worden beëindigd en hij de woning moet verlaten. De overlast moet in duur en ernst zodanig zijn, dat van De Alliantie niet meer kan worden verwacht dat zij de woning aan [gedaagde] blijft verhuren.
[gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder
3.3.
Sinds mei 2019 ontvangt De Alliantie stelselmatig klachten over [gedaagde] . De overlastmeldingen komen van verschillende buren en houden inmiddels enkele jaren aan. Samengevat komen de meldingen neer op het volgende. [gedaagde] veroorzaakt veel geluidsoverlast door harde muziek te draaien, te schreeuwen en te klussen (met onder andere schuurmachines en slijptollen) in zijn woning of tuin. Dit gebeurt niet alleen overdag, maar ook midden in de nacht. In meerdere meldingen is te lezen dat het servies van de buren meetrilt door de harde muziek. Daarnaast zijn meldingen binnengekomen over (nachtelijke) feesten, het stoken van vuurtjes en BBQ’s waarbij [gedaagde] en zijn bezoek (geluids)overlast veroorzaken. Verder heeft [gedaagde] een keer twee mensen met een kapmes door de buurt achterna gezeten, heeft hij een autoruit ingeslagen en is een explosief afgegaan bij zijn voordeur.
3.4.
Buren hebben heel vaak gemeld dat zij zich onveilig voelen door het gedrag van en de bedreigingen/pesterijen door [gedaagde] . Toen een buurtbewoner Buurtbemiddeling had ingeschakeld, werd diegene door [gedaagde] dusdanig bedreigd dat de politie moest worden gebeld. Ook visite van buren is lastiggevallen door [gedaagde] . Inmiddels durven veel buren geen meldingen (meer) te maken of willen zij alleen anoniem meldingen doen bij De Alliantie. Andere buren hebben aangegeven dat zij het melden zat zijn en zelfs fysieke en mentale klachten hebben gekregen van de stress door de overlast.
3.5.
[gedaagde] heeft zich niet alleen (be)dreigend gedragen richting buren, maar ook naar medewerkers van De Alliantie. Zo heeft hij tijdens gesprekken naar ze geschreeuwd, heeft hij meerdere keren met zijn hand op de balie geslagen en is hij onaangekondigd langsgekomen op het kantoor van De Alliantie.
3.6.
De Alliantie heeft [gedaagde] meerdere keren (schriftelijk) aangesproken en laatste kansen gegeven. Daarnaast heeft zij geprobeerd om afspraken te maken met [gedaagde] , heeft zij hem een gedragsaanwijzing opgelegd en in juni 2024 een allerlaatste kans gegeven. Dit heeft er niet voor gezorgd dat de overlast stopte.
De tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding
3.7.
In de wet staat dat iedere tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van een van zijn verbintenissen, aan De Alliantie de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden. Dit is alleen anders als de gevolgen van de ontbinding niet in verhouding staan tot de tekortkomingen van [gedaagde] , vanwege de bijzondere aard of geringe betekenis van die tekortkomingen. [2] Van zo’n uitzondering is in dit geval geen sprake.
3.8.
[gedaagde] heeft al 4,5 jaar begeleiding en hij doet zijn best om zijn leven weer op orde te krijgen, maar dit heeft blijkbaar (tot nu toe) onvoldoende effect om de overlast te laten stoppen. De overlast gaat ook niet om een paar losstaande incidenten, maar om een grote hoeveelheid meldingen die gaan over structurele ernstige overlast, hinderlijk gedrag en bedreigingen naar buren en medewerkers van De Alliantie. [gedaagde] heeft alle overlastmeldingen overigens niet (voldoende) betwist.
3.9.
De kantonrechter snapt dat [gedaagde] door problemen uit het verleden nu nog veel spanningen heeft en dat het vinden van een andere woning moeilijk is, maar dit betekent niet dat van De Alliantie kan worden verwacht dat zij deze situatie laat voortduren. De Alliantie heeft richting haar andere huurders (de buren van [gedaagde] ) ook de verplichting om te zorgen dat zij rustig kunnen wonen. Bovendien is het vinden van nieuwe woonruimte door het woningtekort in het algemeen voor iedereen moeilijk.
3.10.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] nog gezegd dat hij ergens anders wil wonen, omdat hij zich niet meer thuis voelt in de buurt en rust nodig heeft om aan zijn behandeling te kunnen werken. Hij wil dan wel hulp van De Alliantie om een andere woning te vinden. De Alliantie heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dit binnen haar woningbestand niet mogelijk is en dat daarbij een rol speelt dat [gedaagde] heeft aangegeven dat hij niet in een omklapwoning wil wonen en ook niet in een kleinere woning dan waar hij nu in woont (een eengezinswoning).
Ontruiming
3.11.
Dit betekent dat [gedaagde] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. De Alliantie heeft in haar dagvaarding een ontruimingstermijn van zeven dagen gevorderd, maar heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat een termijn tot maximaal drie maanden in orde is. De Alliantie en de omwonenden vrezen namelijk dat de overlast in de zomermaanden zal toenemen. Deze termijn zal daarom worden toegewezen. [gedaagde] heeft hierdoor ook meer tijd om een andere woning te vinden voor zichzelf en zijn drie katten.
[gedaagde] moet de huur doorbetalen totdat de woning is ontruimd
3.12.
[gedaagde] moet € 613,96 aan huur blijven betalen totdat de woning daadwerkelijk wordt ontruimd. [gedaagde] mag namelijk in de woning blijven totdat De Alliantie deze uitspraak laat betekenen en voor het gebruik van de woning moet hij betalen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.13.
De Alliantie heeft gevorderd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat De Alliantie het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van De Alliantie om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn genoemd onder 3.7 tot en met 3.10. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van De Alliantie zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] . Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van De Alliantie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
775,97

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de tussen [gedaagde] en De Alliantie bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] per vandaag,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] binnen drie maanden na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan De Alliantie, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van De Alliantie te stellen,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een bedrag van € 613,96 per maand tot het moment van daadwerkelijke ontruiming, plus de wettelijke rente zoals wordt bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag als [gedaagde] de huurtermijnen niet op tijd betaald, te berekenen vanaf de datum waarop [gedaagde] in verzuim is met de betaling tot aan de dag der algehele voldoening,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 775,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.
61312

Voetnoten

1.Artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’).
2.Dit staat in artikel 6:265 BW.