2
hij op of omstreeks 14 oktober 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning,
gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich
buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een
muntenverzameling, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht )