In deze zaak vordert eiseres de ontbinding van een overeenkomst voor de koop en plaatsing van een chalet, evenals de terugbetaling van het betaalde bedrag en een schadevergoeding. Eiseres heeft op 8 januari 2021 een overeenkomst gesloten met gedaagde voor de levering en plaatsing van een chalet ter waarde van € 42.606,58. Na het sluiten van de overeenkomst bleek dat gedaagde het tuinhuis niet kon leveren, waarna partijen overeenkwamen dat de kosten van het tuinhuis in mindering zouden worden gebracht op het totaalbedrag. Eiseres heeft het nieuwe bedrag betaald, maar na de levering van het chalet op 29 april 2022 meldde zij diverse gebreken. Gedaagde erkende de gebreken, maar stelde dat eiseres niet de bevoegdheid tot ontbinding had en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de gebreken zodanig zijn dat de overeenkomst ontbonden moet worden. Eiseres heeft de gebreken tijdig gemeld en gedaagde heeft onvoldoende actie ondernomen om deze te verhelpen. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiseres grotendeels toe, inclusief de terugbetaling van het betaalde bedrag en de vergoeding van deskundigenkosten en kosten voor de afvoer van sloopafval. De vordering voor schadevergoeding wegens de aanschaf van een duurder tuinhuis wordt afgewezen, omdat dit niet meer onder de overeenkomst valt. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente.